ECLI:NL:RBDHA:2022:6404

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
4 juli 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 2642
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de Ziektewet-uitkering en geschil over medische beoordeling en geschiktheid voor arbeid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J. Hemelaar, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. M.A. Bakker. Eiseres had een Ziektewet-uitkering die per 12 januari 2021 werd beëindigd, wat door de rechtbank werd getoetst aan de hand van medische rapporten en arbeidskundige beoordelingen. Eiseres was werkzaam als orderpicker en had zich ziekgemeld met zwangerschapsgerelateerde klachten, gevolgd door andere gezondheidsproblemen. De rechtbank oordeelde dat de beëindiging van de uitkering terecht was, omdat de medische beoordelingen zorgvuldig waren uitgevoerd en de beperkingen van eiseres adequaat waren vastgesteld. Eiseres had geen objectieve medische informatie overgelegd die de conclusies van de verzekeringsartsen kon weerleggen. De rechtbank concludeerde dat er geen twijfel bestond over de belastbaarheid van eiseres op de datum in geding en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische gegevens in geschillen over arbeidsongeschiktheid.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/2642

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juli 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J. Hemelaar),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. M.A. Bakker).

Procesverloop

In het besluit van 11 december 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder meegedeeld dat de uitkering die eiseres ontving op grond van de Ziektewet (ZW) per 12 januari 2021
wordt beëindigd.
In het besluit van 5 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven. Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Wat vooraf ging aan deze procedure
1.1
Eiseres was werkzaam als orderpicker voor gemiddeld 35,40 uur per week bij [B.V.] B.V. Op 9 juli 2019 heeft zij zich ziekgemeld met zwangerschapsgerelateerde klachten. Zij ontving vanaf 18 augustus 2019 tot 9 december 2019 een uitkering op grond van de Wet Arbeid en Zorg (Wazo). Eiseres meldde zich aansluitend op 9 december 2019 ziek met menstruatieklachten, duizeligheid en psychische klachten, waarna aan haar een ZW-uitkering is toegekend.
1.2
In het kader van de zogeheten eerstejaars Ziektewet-beoordeling heeft een medisch en arbeidskundig onderzoek plaatsgevonden. De bevindingen daarvan zijn neergelegd in het rapport van de verzekeringsarts van 12 november 2020 en het rapport van de arbeidsdeskundige van 11 december 2020. De beperkingen van eiseres
zijn vastgelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 12 november 2020. Op basis van deze FML heeft de arbeidsdeskundige een aantal functies voor eiseres geselecteerd. Op basis van die functies kan eiseres meer dan 65% van haar laatste loon verdienen. Verweerder heeft vervolgens de ZW-uitkering van eiseres met ingang van 12 januari 2021 stopgezet.
1.3
Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Naar aanleiding daarvan heeft verweerder opnieuw een medisch onderzoek laten uitvoeren. De bevindingen van dat onderzoek zijn neergelegd in het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) van 25 februari 2021. De verzekeringsarts b&b vindt dat er reden is om af te wijken van het medisch oordeel van de eerste verzekeringsarts. Hij vindt het plausibel dat eiseres gemiddeld één dag per week niet beschikbaar is voor werk omdat op die dag sprake is van verergerende energetische beperkingen. Hij heeft dit aangepast in de FML van 25 februari 2021.
1.4
De arbeidsdeskundige b&b heeft ook nog eens gekeken naar de arbeidskundige kant van de zaak. Deze arbeidsdeskundige komt tot de conclusie dat de functies die de eerste arbeidsdeskundige heeft geselecteerd niet meer geschikt zijn. Hij heeft andere functies voor eiseres geselecteerd die gelijksoortig zijn aan de eerdere functies. Ook op basis van de nieuwe functies kan eiseres meer dan 65% van haar laatste loon verdienen. Verweerder heeft hierna het bezwaar ongegrond verklaard.
Standpunt van eiseres
2.1
Eiseres is het hier niet mee eens. Er zijn zaken bij het medisch onderzoek niet aan de orde gekomen, die wel relevant zijn. Eiseres wijst erop dat zij niet goed in staat is om te functioneren bij hoge vochtigheid of bij warme temperaturen. Zij krijgt hier longklachten van. Verder is onderbelicht gebleven dat haar gezichtsvermogen beperkt is. Eiseres kan links niet meer goed zien.
2.2
Eiseres is het verder niet eens met de urenbeperking van 32 uur per week die is geduid door de verzekeringsarts b&b. Hij heeft er geen rekening mee gehouden dat de klachten van overmatige menstruaties, ernstige bloedingen en krampen onregelmatig voorkomen en dan heftig zijn. Het is daarom niet realistisch om een functie te vervullen waarbij de eigen tijd niet vrij kan worden ingedeeld. De functies die zijn geduid hebben vaste werktijden en zijn daarom niet geschikt.
2.3
Eiseres wijst er verder op dat het door verweerder in februari 2021 ingeschakelde re-integratiebureau vindt dat zij door haar klachten niet bemiddelbaar is. Dit is niet meegewogen in de besluitvorming.
2.4
Ook is volgens eiseres onvoldoende rekening gehouden met haar psychische klachten. Zij durft vanwege haar angsten bijna niet het huis uit te gaan. Een baan buiten de deur is daarom niet mogelijk.
Medische beoordeling
3.1
De rechtbank stelt bij haar beoordeling voorop dat het beoordelingsmoment van de medische toestand van eiseres 12 januari 2021 is. Dit is de datum in geding. Voor de beoordeling zijn verder alleen de beperkingen van eiseres die het gevolg zijn van medisch objectiveerbare ziektes of gebreken van belang. Klachten die tijdens het medisch onderzoek van de verzekeringsartsen niet zijn gemeld, kunnen niet alsnog worden meegenomen en hebben geen invloed op de uitkomst van de beoordeling. In dit geval gaat het om longklachten en een beperkt gezichtsvermogen. Eiseres heeft deze klachten niet naar voren gebracht tijdens de (telefonische) spreekuren van de verzekeringsartsen. Ook is in beroep geen medische onderbouwing gegeven voor deze klachten. Zoals uit het verweerschrift blijkt kunnen de beroepsgronden die hierop zien, niet worden voorgelegd aan de verzekeringsarts b&b omdat hij zonder objectiveerbare gegevens hierover geen heroverweging kan uitvoeren.
3.2
Verweerder heeft zijn besluiten gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen en een arbeidsdeskundige. Hij mag die rapporten volgen als aan drie voorwaarden is voldaan. De rapporten moeten dan:
- op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- geen tegenstrijdigheden bevatten, en;
- voldoende begrijpelijk zijn.
3.3
Als eiseres van mening is dat een rapport niet aan deze voorwaarden voldoet, dan moet zij uitleggen waarom zij dat vindt. Als eiseres het niet eens is met de beoordeling van de verzekeringsartsen, dan moet zij informatie van een andere arts inbrengen waaruit blijkt dat de beoordeling onjuist is. Het is niet genoeg als eiseres alleen haar gezondheidsklachten noemt.
4.1
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de uitslag van het medisch onderzoek van de eerste verzekeringsarts en de verzekeringsarts b&b onzorgvuldig dan wel onjuist is. Er zijn geen aanwijzingen dat deze artsen de klachten van eiseres niet serieus genoeg hebben onderzocht. Uit de betreffende rapporten blijkt dat zij ruimschoots aandacht hebben besteed aan de lichamelijke en psychische klachten van eiseres. De verzekeringsarts b&b vindt dat met de psychische klachten voldoende rekening is gehouden door de beperkingen die zijn geduid met betrekking tot werk zonder deadlines en productiepieken en een hoog handelingstempo. Ook voor de rugklachten zijn diverse dynamische beperkingen aangenomen ten aanzien van buigen, tillen, dragen en lopen. Deze beperkingen zijn ook aannemelijk voor de vermoeidheidsklachten. Verder is door de verzekeringsarts b&b (alsnog) rekening gehouden met de vaginale bloedingen. Hij vindt het aannemelijk dat er hierdoor sprake is van energetische problemen. De verzekeringsarts b&b heeft uiteengezet waarom het plausibel is dat eiseres gemiddeld één dag per week niet beschikbaar is voor werk, wegens verergerde energetische beperkingen op die dag. De resterende dagen van de week kan eiseres werken. De overige geduide beperkingen zorgen er namelijk voor dat eiseres voldoende preventie heeft voor verergering van de vermoeidheidsklachten. De rechtbank vindt dat eiseres met de hiervoor vermelde beperkingen, die staan vermeld in de aangepaste FML van 25 februari 2021, niet tekort is gedaan.
4.2
Naar het oordeel van de rechtbank lag het op de weg van eiseres om met objectieve medische informatie te komen op basis waarvan twijfel had kunnen ontstaan over de medische beoordeling van de beide verzekeringsartsen. Dergelijke informatie heeft eiseres niet in het geding gebracht. De rechtbank betrekt hierbij dat ook de beroepsgrond dat het door verweerder ingeschakelde re-integratiebureau vindt dat eiseres door haar klachten niet bemiddelbaar is, niet is onderbouwd met bewijsstukken. De rechtbank gaat daarom uit van de juistheid van de conclusies van de verzekeringsartsen van het Uwv.
4.3
Gelet op het voorgaande bestond er naar het oordeel van de rechtbank geen twijfel over de belastbaarheid van eiseres op de datum in geding (12 januari 2021).
Arbeidskundige beoordeling
5.1
De arbeidsdeskundige b&b heeft de functies van de eerste arbeidsdeskundige aan de hand van de aangepaste FML herbeoordeeld. Een aantal functies vindt hij voor eiseres niet geschikt, mede vanwege de urenbeperking van 32 uur per week en vanwege de eis om Nederlands te kunnen lezen. Wel vindt hij, zo blijkt uit het rapport van 4 maart 2021, eiseres geschikt voor gelijksoortige functies, namelijk textielproductenmaker (exclusief vervaardigen textiel) (SBC-code 111160), medewerker intern transport (SBC-code 111220) en medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten) (SBC-code 111010).
5.2
De beroepsgrond dat de in bezwaar nieuw geduide functies ten onrechte niet eerst aan haar zijn voorgelegd, slaagt niet. Uit vaste rechtspraak [1] kan worden afgeleid dat verweerder eiseres niet opnieuw de gelegenheid hoeft te geven om in bezwaar op de nieuw geduide functies te reageren als die gelijksoortig zijn. Dit is het geval in deze zaak. Daar komt bij dat eiseres in beroep ook de gelegenheid heeft gehad om hiertegen beroepsgronden aan te voeren.
5.3
Eiseres voert aan dat zij de functie medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten) niet kan verrichten vanwege de longproblematiek. De functie textielproductenmaker (exclusief vervaardigen textiel) vindt zij niet geschikt vanwege haar beperkte gezichtsvermogen links. Ook de functie medewerker intern transport kan eiseres niet verrichten vanwege de duw- en trekkracht die hiervoor nodig is.
5.4
De rechtbank hanteert het uitgangspunt dat de beperkingen van eiseres door de verzekeringsartsen juist zijn gewaardeerd. Dit volgt uit de beoordeling van het medisch onderzoek. Op basis van de FML van 25 februari 2021 heeft de arbeidsdeskundige b&b de functies geduid. Daarbij komt dat de arbeidsdeskundige b&b de zogeheten signaleringen, voorkomend in het Resultaat functiebeoordeling van de geduide functie textielproductenmaker (exclusief vervaardigen textiel), voorzien heeft van een inzichtelijke toelichting. Het is aannemelijk dat de belasting in deze functies de belastbaarheid van eiseres niet te boven gaat. De functies zijn op goede gronden gebruikt door verweerder voor de schatting.
Conclusie
6. Gelet op al het voorgaande geeft de rechtbank eiseres geen gelijk en verklaart de rechtbank haar beroep ongegrond. De beëindiging van de ZW-uitkering per 12 januari 2021 blijft dus in stand.
7. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M.M. Kettenis-de Bruin rechter, in aanwezigheid van
S.J.W. Stort, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 mei 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1116.