ECLI:NL:RBDHA:2022:6345

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juni 2022
Publicatiedatum
1 juli 2022
Zaaknummer
NL22.5266
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens gebrek aan procesbelang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was verweerder in deze zaak. Eiser had op 21 maart 2022 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris afgewezen als ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting die op 23 juni 2022 plaatsvond in Breda. De gemachtigde van eiser heeft voorafgaand aan de zitting laten weten dat zij geen actueel contact meer heeft met eiser en niet weet of hij nog in Nederland verblijft.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 15 maart 2022 met onbekende bestemming is vertrokken. Gezien het feit dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland, concludeert de rechtbank dat eiser geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gedaan op 23 juni 2022 door rechter mr. K. Verschueren, in aanwezigheid van griffier mr. A.J.J. Sterks. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.5266
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. J. Oosterhof),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

ProcesverloopBij besluit van 21 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 23 juni 2022 op zitting behandeld te Breda. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Uit het bericht van verweerder van 22 juni 2022 blijkt dat eiser op 15 maart 2022 met onbekende bestemming is vertrokken. Desgevraagd heeft de gemachtigde van eiser bij bericht van 22 juni 2022 laten weten geen actueel contact meer te hebben met eiser. Ook weet zij niet of eiser nog in Nederland verblijft.
2. Hieruit moet worden afgeleid dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland. Eiser heeft daarom geen rechtens te beschermen belang meer bij de beoordeling van het bestreden besluit. [1]
3. Het beroep is dan ook niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 juni 2022 door mr. K. Verschueren, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.