Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juni 2022 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling, eiser, die zich in Nederland bevindt. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, die de maatregel van bewaring heeft opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een concreet aanknopingspunt bestaat voor een overdracht van eiser aan een andere lidstaat van de Europese Unie, zoals bedoeld in de Dublinverordening. Verweerder heeft aangegeven dat er een significant risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken, wat de maatregel van bewaring rechtvaardigt.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die stelde dat er geen zicht op overdracht bestaat omdat er nog geen claim is gelegd, verworpen. De rechtbank oordeelt dat de enkele omstandigheid dat nog geen claimverzoek is ingediend, niet betekent dat overdracht niet mogelijk is. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring op een juiste grondslag berust en dat er op dit moment zicht op overdracht aanwezig is. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, en is openbaar gemaakt op 27 juni 2022.