In deze zaak heeft Devas Multimedia America Inc. (DMAI) een verzoek ingediend bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag om verlof te verlenen tot tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis tegen Antrix Corporation Limited en Newspace India Limited. De zaak betreft een geschil dat voortvloeit uit een overeenkomst tussen Devas en Antrix, die in 2005 werd gesloten. Antrix heeft deze overeenkomst in 2011 ontbonden, wat leidde tot een arbitrageprocedure bij de International Court of Arbitration. In 2015 werd Antrix veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan Devas, maar Antrix heeft tot op heden geen betalingen verricht. DMAI, als dochteronderneming van Devas, heeft het recht om de vorderingen van Devas te incasseren op basis van een overeenkomst tussen hen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 2 maart 2022, waarbij DMAI en de aandeelhouders vertegenwoordigd waren door hun advocaat, terwijl Antrix en Newspace niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft over het verzoek, omdat het verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging voldoende verbonden is met de Nederlandse rechtssfeer. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de oproeping van Antrix en Newspace voor de zitting niet correct is uitgevoerd, wat betekent dat er geen beslissing kan worden genomen totdat de betekening is vastgesteld.
De voorzieningenrechter heeft besloten een nieuwe zitting te bepalen om het verzoek van DMAI te behandelen, waarbij de termijn van zes maanden in acht moet worden genomen voor Newspace, terwijl Antrix inmiddels in de procedure is verschenen. De beslissing om het verzoek aan te houden is genomen om ervoor te zorgen dat alle partijen correct zijn opgeroepen en dat de procedure eerlijk verloopt. De voorzieningenrechter heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun verhinderdata door te geven voor de nieuwe zitting.