Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 januari 2022 in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris,
Inleiding
15 november 2016 opnieuw is uitgeschreven uit het bevolkingsregister heeft de staatssecretaris de conclusie getrokken dat eiser zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gehad. De staatssecretaris heeft daarom de verblijfsvergunning van eiser ingetrokken.
De procedure
De feiten
De standpunten van partijen
Beoordeling door de rechtbank
18.1 De rechtbank acht hierbij van belang dat de staatssecretaris niet heeft gesteld dat het college van burgemeester en wethouders van de bijhoudingsgemeente heeft geregistreerd dat eiser is vertrokken uit Nederland. Dat blijkt ook niet uit de gedingstukken. Vertrek van een persoon uit Nederland kan geregistreerd worden op aangifte (artikel 2.21, tweede lid, Wet BRP) of ambtshalve (artikel 2.22 Wet BRP). Ambtshalve registratie is mogelijk als een ingezetene niet kan worden bereikt, van hem geen aangifte van wijziging van zijn adres of van vertrek is ontvangen en na gedegen onderzoek geen gegevens over hem kunnen worden achterhaald betreffende het verblijf in Nederland, het vertrek uit Nederland noch het volgende verblijf buiten Nederland. Nu hier niets over is gesteld of gebleken, gaat de rechtbank ervan uit dat niet is geregistreerd dat eiser is vertrokken uit Nederland.
18.2 Eiser is wel opgenomen in de Registratie Niet-ingezetenen, een onderdeel van de BRP. Een ingezetene is iemand die zijn adres heeft in een gemeente in Nederland, en op wiens persoonslijst niet het gegeven van zijn overlijden of van vertrek uit Nederland als actueel gegeven is opgenomen (artikel 1.1, aanhef en onder v, van de Wet BRP). Iemand die geen adres heeft en een zwervend bestaan leidt in Nederland, is ook een niet-ingezetene. Uit deze registratie vloeit dus evenmin voort dat eiser niet meer in Nederland verblijft.
Conclusies
€ 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1). Voor vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding omdat eiser daarvan is vrijgesteld.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond.
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt de staatssecretaris op om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op het bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van