Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
“de psychische gezondheid
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding over de overlevering van een eiser aan Duitsland. De eiser, die op 27 oktober 2021 was aangehouden op basis van twee Europese Aanhoudingsbevelen, vorderde dat zijn feitelijke overlevering zou worden uitgesteld vanwege zijn ernstige psychische klachten, waaronder PTSS. De eiser stelde dat overlevering naar Duitsland onrechtmatig zou zijn, gezien zijn psychische gesteldheid en het risico op verdere schade aan zijn gezondheid. De Staat, vertegenwoordigd door de officier van justitie, voerde aan dat de benodigde zorg in Duitsland beschikbaar zou zijn en dat de overlevering verantwoord was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de officier van justitie in redelijkheid had kunnen besluiten dat er geen ernstige humanitaire redenen waren om de overlevering te verhinderen. De rechter concludeerde dat de psychische gezondheid van de eiser niet in gevaar zou komen bij de overlevering, mits de Duitse autoriteiten de nodige zorg zouden bieden. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.