ECLI:NL:RBDHA:2022:595

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
31 januari 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4556
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om correctie van salarisnummer van een militair met terugwerkende kracht

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een militair, eiser, en de Commandant Landstrijdkrachten, verweerder. Eiser verzocht om correctie van zijn salarisnummer met terugwerkende kracht vanaf zijn aanstelling op 8 februari 2010. De rechtbank oordeelde dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn die een wijziging van het salarisnummer rechtvaardigen. Eiser was aangesteld als Officier Arts/Algemeen militair arts en ontving het salaris van een kapitein met salarisnummer 13, terwijl volgens de Nota 2003 salarisnummer 15 toegekend had moeten worden. Eiser stelde dat hij pas in oktober 2020 op de hoogte was geraakt van de Nota 2003 en dat dit een nieuw feit was. De rechtbank oordeelde echter dat het kennisnemen van de nota niet kan worden aangemerkt als een nieuw feit, aangezien deze nota beschikbaar was voor eiser via de gebruikelijke kanalen. De rechtbank concludeerde dat eiser voldoende tijd had om bezwaar te maken tegen het toegekende salarisnummer en dat de weigering van verweerder om het salarisnummer met terugwerkende kracht te corrigeren niet evident onredelijk was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/4556

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 februari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. G. Blonk)
en

de Commandant Landstrijdkrachten, verweerder

(gemachtigden: mr. C.E. Lamberti en W.F.C. van den Boom).

Procesverloop

Bij besluit van 4 januari 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers aanvraag om correctie van zijn salarisnummer vanaf zijn aanstelling op 8 februari 2010 afgewezen.
Bij besluit van 2 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser voor het tijdvak vanaf zijn aanstelling tot de datum van de aanvraag, 20 oktober 2020, ongegrond verklaard en het bezwaar voor het tijdvak vanaf de aanvraag gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij het primaire besluit deels herroepen en beslist dat eiser met ingang van 20 oktober 2020 twee extra salarisnummers toegekend krijgt, inclusief wettelijke rente.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 22 december 2021. Daarbij waren aanwezig
eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde en de gemachtigden van verweerder.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is met ingang van 8 februari 2010 aangesteld als militair met bestemming Officier Arts/Algemeen militair arts (AMA). Hij is aangesteld in de rang van vaandrig. Hij kreeg het salaris van een kapitein met salarisnummer 13. Niet in geschil is dat op grond van de destijds geldende Nota 2003 [1] aan eiser salarisnummer 15 toegekend had moeten worden, omdat hij bij zijn aanstelling al ruim 20 maanden over de bevoegdheid als basisarts beschikte.
Wat vindt eiser?
2. Eiser vindt dat verweerder ook voor de periode vóór 20 oktober 2020 zou moeten terugkomen van het in het aanstellingstellingsbesluit opgenomen salarisnummer 13. Eiser stelt als nieuw feit of omstandigheid dat hij pas in oktober 2020 wist van het bestaan van de Nota 2003. Hij is naar aanleiding van de uitspraak van deze rechtbank van 20 mei 2020 [2] naar deze nota gaan zoeken. Hij kon het bestaan van deze nota niet afleiden uit zijn aanstellingsbesluit, het Inkomstenbesluit militairen (IBM) of de Inkomstenregeling militairen. Ook op de P&O startpagina was de Nota 2003 niet te vinden. Ten onrechte heeft verweerder eiser bij zijn aanstelling niet een apart besluit met een op het salarisnummer toegesneden motivering verstrekt, zoals in de Nota 2003 staat.
Wat vindt verweerder?
3. Verweerder vindt dat het kennisnemen van het bestaan van de Nota 2003 door eiser niet is aan te merken als een nieuw feit. De nota is, zoals gebruikelijk, verzonden aan alle (onder)commandanten en hoofden van de P&O-diensten. In het begeleidend schrijven bij de Nota 2003 staat ook dat de nota gepubliceerd wordt op de intranetsite van DP&O. Vanaf het moment dat eiser toegang had tot de ICT-systemen was de nota voor eiser te raadplegen. Daarmee is voldaan aan het vereiste dat de commandant er zorg voor draagt dat een of meer exemplaren van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) en van alle overige voorschriften betreffende de rechtstoestand van de militair steeds bij de eenheid of het onderdeel, waartoe de militair behoort, ter inzage aanwezig zijn. Verder is met eiser een arbeidsvoorwaardengesprek gevoerd, waarin ook de bezoldiging ter sprake is gekomen. Daarbij is kennelijk de regelgeving toegepast, zoals deze toen, vóór de uitspraak van 20 mei 2020, werd uitgelegd.
Eiser heeft voldoende tijd gehad om bezwaar te maken tegen het in het aanstellingsbesluit toegekende salarisnummer. Dat eiser door de toekenning van de ATA-toelage geen reden had om te twijfelen aan de juistheid van het toegekende salarisnummer, maakt dit niet anders. Voor zover hij onvoldoende tijd had om bezwaar te maken komt dit voor zijn risico. Hij had ook tijdig bezwaar kunnen maken en later de gronden kunnen indienen of rechtshulp kunnen inschakelen.
Verder stelt verweerder (subsidiair) dat het rechtszekerheidsbeginsel zich verzet tegen een rechtsvordering met een terugwerkende kracht van meer dan vijf jaar (artikel 4:104 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4.1.
Eiser vraagt om ook voor het verleden terug te komen van het salarisnummer in het aanstellingsbesluit. Verweerder heeft op het verzoek van eiser beslist met overeenkomstige toepassing van artikel 4:6, tweede lid, van de Awb . Dit betekent dat de rechtbank aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden toetst of het bestuursorgaan zich terecht, zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn. Als het bestreden besluit die toets doorstaat, kan de bestuursrechter niettemin aan de hand van de beroepsgronden tot het oordeel komen dat het bestreden besluit evident onredelijk is.
Onder nieuw gebleken feiten en veranderde omstandigheden worden verstaan feiten of omstandigheden die ná het eerdere besluit zijn voorgevallen, dan wel feiten of omstandigheden die weliswaar vóór het eerdere besluit zijn voorgevallen, maar die niet vóór dat besluit konden worden aangevoerd. Nieuw gebleken feiten zijn ook bewijsstukken van al eerder gestelde feiten of omstandigheden, als deze bewijsstukken niet eerder konden worden overgelegd.
4.2.
In de aanstellingsbrief van 13 januari 2010 staat dat eiser met toepassing van artikel 7, tweede lid, van het IBM het salarisnummer 13 wordt toegekend. Eiser had naar aanleiding van deze aanstellingsbrief onderzoek kunnen doen naar het toegekende salarisnummer en tegen dit aanstellingsbesluit – eventueel op later aan te voeren gronden - bezwaar kunnen maken, indien hij niet eens was met het toegekende salarisnummer.
Dat hij eerst naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank kennis heeft genomen van de Nota 2003 is niet aan te merken als een nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid.
Vanaf het moment dat eiser toegang had tot de ICT-systemen was de nota voor eiser te raadplegen. Dat het stroomschema van de nota ontbrak, maakt dit niet anders. Dit is slechts een hulpmiddel bij de toepassing van de nota. Daarmee is voldaan aan het vereiste dat de commandant er zorg voor draagt dat een of meer exemplaren van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) en van alle overige voorschriften betreffende de rechtstoestand van de militair steeds bij de eenheid of het onderdeel, waartoe de militair behoort, ter inzage aanwezig zijn. Het standpunt van eiser dat hem bij zijn aanstelling – bij een apart besluit – een gemotiveerde uitleg had moeten worden gegeven over het toegekende salarisnummer, is niet een nieuw gebleken feit. Hij had destijds, indien hij uitleg miste over het salarisnummer, bezwaar kunnen maken tegen het toegekende salarisnummer of daarover vragen kunnen stellen in het arbeidsvoorwaardengesprek.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder zich terecht, zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn. De weigering om ook voor het verleden terug te komen van het bij de aanstelling toegekende salarisnummer acht de rechtbank niet evident onredelijk. Na kennisneming van de onder 2 genoemde uitspraak van deze rechtbank en ruim elf jaar na het arbeidsvoorwaardengesprek van september 2009 dat tot zijn aanstelling en inschaling met toelage leidde, heeft eiser pas het gevoel gekregen dat hij voor zijn werkzaamheden aanspraak had op meer salaris dan hij heeft ontvangen. Voor een stabiele samenleving is rechtszekerheid van groot belang, ook als een overheidsorgaan bij een financiële kwestie is betrokken. Verweerder is daarom niet gehouden eiser vanaf zijn aanstelling, dan wel vanaf vijf jaar na indiening van zijn aanvraag, terugwerkend te compenseren.
4.3.
Het beroep is ongegrond.
4.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Leijten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Nota Herziening beleid: toekenning salarisnummer bij aanstelling van 9 oktober 2003, kenmerk POBA/03/26283, punt 3, onder c, 4.