Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.MYLAN B.V.,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 23 maart 2022 waarin hoger beroep is opengesteld tegen de eindbeslissing in voorlopige voorziening in het tussenvonnis van 22 maart 2022;
- de akte van Mylan c.s., ingekomen ter griffie op 12 april 2022, met producties GP18 en GP19;
- de antwoordakte van Novartis, ingekomen ter griffie op 2 mei 2022, met producties EP17 tot en met EP22;
- de akte overlegging productie GP16.2 van Mylan c.s., ingekomen ter griffie op 16 mei 2022, met productie GP16.2 (een geactualiseerd proceskostenoverzicht);
- de mondelinge behandeling van 17 mei 2022 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde pleitnota’s van Mylan c.s. en Novartis. Van de pleitnota van Mylan c.s. zijn de voetnoten (waarvan er een aantal niet uitsluitend een bronvermelding bevatten) niet gepleit, van de nummers 8, 10, 19 en 59 zijn de citaten niet gepleit en van nummer 21 is enkel het onderstreepte deel van het citaat gepleit. Daarnaast is nummer 5 niet gepleit. Van de pleitnota van Novartis zijn de voetnoten (waarvan er eveneens een aantal niet uitsluitend een bronvermelding bevatten) niet gepleit en daarnaast zijn de nummers 4, 38, 60 en 61 niet gepleit. Op die delen is geen acht geslagen.
2.De feiten
Fingolimod
Research
Evaluating
Effects of
Daily
Oral therapy in
Multiple
Sclerosis). The 24-month, randomized, double-blind, placebo-controlled FREEDOMS study will include more than 1,000 patients with relapsing-remitting MS between age 18-55. Study participants will be equally randomized to either receive either 1.25 mg or 0.5 mg of FTY720 or placebo once daily for up to 24 months.
Third party observations(…)
- The appellant requested that the decision under appeal be set aside and that the case be remitted to the examining division with an order to grant a patent on the basis of the single claim of the main request underlying the impugned decision and a corresponding description of 15 pages filed on 7 January 2022.
- (…)
- The appellant further requested that
3.Het geschil
4.De verdere beoordeling
Nietigheid van de (te verlenen) aanvraag EP 894
ex officioinhoudelijk en neemt daarbij ook third party opinions mee bij de beoordeling. Die toetsing is minder marginaal dan de verstektoets waarbij de rechter alleen beoordeelt of een vordering niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De verleningsprocedure kan echter geenszins worden gezien als een volwaardige procedure op tegenspraak. Derden kunnen in de verlenings-procedure (mits tijdig ingediend) een opinie geven en documenten aandragen die in hun ogen in de weg staan aan verlening, maar zij kunnen niet bij de mondelinge behandeling worden gehoord of daar weerwoord geven. Van een voldragen debat is daarom geen sprake. Daarin verschilt de verleningsprocedure dus van de oppositie-procedure bij het EOB, waarin wel tegenspraak mogelijk is.
therapeutisch effectvan de dosering 0,5 mg per dag (p.o.) voor de indicatie RRMS. Media release Novartis openbaart immers dat dagelijkse orale doseringen van 1.25 mg en 5 mg voor de indicatie RRMS therapeutische werking hebben en dat die werking bij beide doseringen gelijk is. Uitgaande van media release Novartis is het voor de vakman op te lossen technisch probleem het vinden van een gelijkwaardige behandeling van RRMS. De voorzieningenrechter volgt bij deze probleemstelling de TKB (zie 2.8, overweging 7.5:
the objective technical problem is the provision of further means to effectively treat RRMS).
There would also need to be compelling reasons to include doses that were not tested in Phase II studies in the Phase III studies. Phase III studies are conducted in a much larger number of patients than in Phase II, and are designed to ‘confirm’ the results seen in Phase II in a sufficiently large patient population to satisfy the clinical trial sponsor and the regulatory authorities (…)(zie 2.9). Ook als de beweegreden voor een studie naar een bepaalde dosering gelegen kan zijn in wetenschappelijk inzicht ten behoeve van de gehele patiëntenpopulatie, en niet primair in een therapie voor de patiënten in de studie, zoals Van der Graaf in een latere verklaring heeft benadrukt, blijkt uit zijn verklaring wel dat een onderzoek in een Phase III studie naar een dosering die niet eerder is onderzocht ongebruikelijk is voor de vakman. De vakman zal er daarom een bijzondere beweegreden aan toedichten. De vakman leest in media release Novartis ook dat ‘
participants will be equally randomized’ tussen de verschillende doseringen en placebo en ziet dus dat de 0.5 mg arm van de studie net zo groot is als de 1.25 mg arm. De vakman zal het onderzoek naar de geclaimde dosering in een Phase III studie om deze redenen zien als een pointer om juist die dosering te onderzoeken met een redelijke verwachting van succes. Als de vakman geen specifieke reden heeft om te betwijfelen of die dosering effectief is, zal hij/zij op basis van de informatie in media release Novartis met een redelijke verwachting van succes, die dosering onderzoeken. In zoverre oordeelt de voorzieningenrechter in lijn met de TKB (7.9 1e zinsdeel).
In dose response experiments, we found that a threshold of about 70% depletion of peripheral lymphocytes was required to see any efficacy, and thereafter, the dose response relationship between clinical benefit and lymphopenia was very steep.”
relatieveminimale lymfocytenreductie ook geldt als drempelwaarde voor klinische werking bij RRMS patiënten, en die zou relateren aan de resultaten van Park 2005 en Kahan, is niet duidelijk.
In another study, the same dose[Vzr: 1 mg per dag]
led to a 44% reduction in the number of blood lymphocytes in 32 subjects with or without hepatic impairment (Kovarik et al. 2005). A similar effect was also seen in a phase I study after single-dose administration of FTY720 (0.25-3.5 mg) to 20 stable renal transplant patients receiving a cyclosporine-based regimen (Budde et al. 2002). Although the higher doses of FTY720 produced a more rapid and sustained lymphocyte sequestration, the actual degree of this property was similar across the range of doses used in the study and no clear dose-response relationship was detected.” Daaruit zou hij/zij afleiden dat ook een lagere dosering tot een vergelijkbare lymfocytenreductie leidt, al duurt het langer om het resultaat te bereiken.
even lower doses” te onderzoeken dan 0.5 mg per dag. Daaruit zal de vakman afleiden dat de FDA een succesverwachting had bij een dosering van 0.5 mg. Uit de Decision blijkt dat de TKB dit document niet bij haar beoordeling heeft betrokken. In een toekomstige oppositie- of nietigheidsprocedure zal dit document naar alle waarschijnlijkheid wel onderdeel uitmaken van de aangevoerde gronden.
Ethical considerations relating to placebo use have been addressed by (…)’. Omdat dit alleen over placebo toediening gaat, zou de vakman daaruit opmaken dat die
ethical considerationsniet gelden voor de 0.5 mg dosering. Daarin zal hij de bevestiging zien dat van die dosering therapeutische werking mag worden verwacht.
teaching away’ is (zie 2.8, overweging 7.9). De TKB is echter wel van oordeel dat Webb en de daarin geopenbaarde ‘drempelwaarde’ van 70% lymfocytenreductie ervoor zouden zorgen dat de vakman geen redelijke succesverwachting had (zie overweging 7.10 van de Decision). De TKB gaat ervan uit dat de vakman bekend is met Webb maar motiveert dat niet. Ook gaat de TKB ervan uit dat de vakman uit Webb zou afleiden dat er een drempelwaarde voor lymfocytenreductie is die eveneens geldt voor RRMS-patiënten. De TKB heeft blijkbaar niet de hiervoor aan de orde gekomen verweren daartegen bij de beoordeling betrokken. Daar wreekt zich mogelijk het feit dat de verleningsprocedure geen procedure op tegenspraak is, zodat de TKB niet of onvoldoende bekend was met die argumenten.