ECLI:NL:RBDHA:2022:5891
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van WIA-uitkering en toerekening aan werkgever
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Zorginstellingen Pieter van Foreest en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de herziening van een WIA-uitkering. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Rekelhof, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 7 januari 2021, waarin het bezwaar tegen een eerder besluit van 8 oktober 2020 ongegrond werd verklaard. Dit eerdere besluit hield in dat de WIA-uitkering van een ex-werkneemster per 1 april 2020 niet meer aan eiseres werd toegerekend.
De rechtbank heeft het beroep op 19 april 2022 behandeld, waarbij eiseres en verweerder zich beiden lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ex-werkneemster eerder een WIA-uitkering was toegekend, die aan eiseres was toegerekend. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de toerekening van de WIA-uitkering, maar verweerder heeft dit bezwaar ongegrond verklaard, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden.
De rechtbank heeft overwogen dat eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die de herziening van de toerekening rechtvaardigden. De rechtbank heeft het standpunt van verweerder gevolgd dat het bestreden besluit niet evident onredelijk was en dat eiseres geen rechtsmiddelen had aangewend tegen eerdere besluiten. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.