ECLI:NL:RBDHA:2022:5874

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
20 juni 2022
Zaaknummer
09-273892-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake zedendelicten met minderjarigen, inclusief ontucht en pogingen daartoe

Op 22 juni 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks van zedendelicten met 28 minderjarigen, variërend van pogingen tot ontucht tot feitelijke aanranding. De verdachte, geboren in 1971, werd beschuldigd van 19 zedendelicten, waarbij hij minderjarigen bedreigde en dwong tot ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op meerdere zittingen, waarbij de verdachte zijn daden grotendeels heeft bekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door zijn machtspositie, een zeer bedreigende situatie heeft gecreëerd voor de slachtoffers, die vaak nog jonger waren dan 12 jaar. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3,5 jaar, met daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden, om de kans op recidive te minimaliseren. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de slachtoffers schadevergoeding hebben geëist voor de geleden immateriële en materiële schade. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/273892-21 (dagvaarding I) en 09/047752-22 (dagvaarding II)
(ttz. gev.)
Datum uitspraak: 22 juni 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1971 te [geboorteplaats] ,
[adres]
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Alphen aan den Rijn, locatie Maatschapslaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 19 januari 2022, 30 maart 2022 (beide pro forma) en de terechtzitting van 8 en 9 juni 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Kampen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J. Verbeeke naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 8 juni 2022 - ten laste gelegd hetgeen als bijlage I aan dit vonnis is gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Inleiding
De verdachte wordt verdacht van 19 zedendelicten, kort gezegd vooral bestaande uit pogingen tot ontucht met minderjarigen, pogingen tot aanranding van minderjarigen, en aanranding van minderjarigen.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle feiten. Bij de feiten 11 en 15 van dagvaarding I is volgens haar steeds het primair tenlastegelegde bewezen.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich namens de verdachte op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 11 primair, 15 primair en het onder 16 tenlastegelegde en bij alle feiten behalve 1 en 6 van het bestanddeel ‘geweld of bedreiging met geweld’. Hij heeft zich voor het overige op het standpunt gesteld dat de feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
De rechtbank zal voor de feiten 1, 4 tot en met 10 en 12 tot en met 15 (subsidiair) van dagvaarding I en de feiten 1 en 2 van dagvaarding II met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman, voor zover de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot deze feiten eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal van het dossier met onderzoeksnummer DHRBC21005, zaak DERIBA, van de politie eenheid Den Haag, team Zeden, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 1.240).
Dagvaarding I
Ten aanzien van feit 1
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 en 9 juni 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , opgemaakt op 8 oktober 2021 (p. 22-25);
3. Het proces-verbaal van bevindingen van 13 oktober 2021 (p. 31).
Ten aanzien van de feiten 2 en 3
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 en 9 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben op 8 oktober 2021 te Gouderak voor die meisjes gaan staan. Zij konden er niet langs.
Zij moesten hurken van mij. [slachtoffer 1] was bezig haar rokje en onderbroek uit te doen.
2. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 12 oktober 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 147-159):
Er kwamen twee meisjes. Ik denk wel dat ik wat dwingender heb gezegd: “Stoppen of nu
even stoppen.” Toen stopten ze. Ik zag op dat moment een soort van schrik. Ik vroeg: “mag
ik jullie plasser zien”.
3. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , opgemaakt op 8 oktober 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 37-40):
In Gouderak, gemeente Krimpenerwaard, liep een man langs de IJssel. Die man ging op de
weg staan met zijn armen uit elkaar. Hij had tegen mijn dochter [slachtoffer 1] en haar
nichtje [slachtoffer 2] verteld dat ze moesten stoppen en niet mochten gillen. De man
pakte de fiets van mijn nichtje vast, zodat ze niet verder konden. Mijn dochtertje werd door
die man bedreigd en moest haar kleren uit doen.
4. Het proces-verbaal van voorlopige samenvatting studioverhoor met [slachtoffer 1] , opgemaakt op 13 oktober 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 49-50):
Nadat getuige gevraagd was om daar alles over te vertellen, verklaarde getuige samengevat
als volgt:
Dat zij met haar nichtje [slachtoffer 2] aan het fietsen was en dat er een man aan kwam lopen die
zijn armen wijd deed waardoor zij er niet langs konden. Ze moest haar kleren naar beneden
trekken en hurken. De man had gezegd dat zij het wel moest doen omdat hij haar anders in
het water zou gooien. De man had gezegd dat zij hun speeltje of sneetje moesten laten zien.
[slachtoffer 1] vertelde dat zij hurkte en dat de man ook hurkte en dat de man vervolgens naar haar
vagina keek. [slachtoffer 1] verklaarde dat de man er een paar seconden heel aandachtig naar ging
kijken. [slachtoffer 1] vertelde dat zij van de man niks mochten zeggen, dat ze niet mochten huilen en
dat ze stil moesten zijn.
5. Het proces-verbaal van voorlopige samenvatting studioverhoor met [slachtoffer 2] , opgemaakt op 13 oktober 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 60-61):
Gevraagd naar waar getuige over kwam praten, vertelde getuige samengevat:
Dat zij met haar nichtje [slachtoffer 1] over de dijk fietste en dat er opeens een man aan kwam
die zijn armen wijd deed en haar stuur beetpakte. De man zei vervolgens “jullie moeten je
blote billen laten zien anders gooi ik jullie in de IJssel” en dat heeft [slachtoffer 1] gedaan.
Samenvattend verklaarde [slachtoffer 2] dat zij met ‘blote billen’ haar vagina bedoelt. [slachtoffer 2] gaf aan
dat de man had gezegd “laat jullie spleetje zien of plasser”. [slachtoffer 2] verklaarde dat zij en [slachtoffer 1]
allebei hun plasser of spleetje moesten laten zien, maar dat zij ( [slachtoffer 2] ) dat niet gedaan had.
[slachtoffer 2] verklaarde dat [slachtoffer 1] haar fiets op de standaard had gezet en dat zij haar panty en
onderbroek naar beneden deed en dat de man ging hurken en [slachtoffer 1] van die man ook moest
hurken omdat hij dat had gezegd. [slachtoffer 2] verklaarde dat [slachtoffer 1] dus ging hurken en dat de panty
en onderbroek van [slachtoffer 1] naar beneden waren en dat haar jurk omhoog was en dat [slachtoffer 1] het
toen liet zien. Die man keek toen dus naar het spleetje van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 2] verklaarde dat de
man boos praatte en de hele tijd dreigde.
Ten aanzien van feit 4
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 en 9 juni 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , opgemaakt op 8 september 2021 (p. 162-164);
3. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] , opgemaakt op 16 september 2021 (p. 192-197);
4. Het proces-verbaal van bevindingen van 20 september 2021 (p. 171-185).
Ten aanzien van feit 5
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 en 9 juni 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] , opgemaakt op 9 september 2021 (p. 291-293);
3. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] , opgemaakt op 9 september 2021 (p. 320-323);
4. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer 3] ), opgemaakt op 20 oktober 2021 (p. 297-314);
5. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer 4] ), opgemaakt op 28 september 2021 (p. 325-336).
Ten aanzien van feit 6
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 en 9 juni 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 7] , opgemaakt op 7 september 2021 (p. 257-258);
3. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 8] , opgemaakt op 7 september 2021 (p. 229-230);
4. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer 5] ), opgemaakt op 18 oktober 2021 (p. 237-255);
5. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer 6] ), opgemaakt op 27 september 2021 (p. 264-282).
Ten aanzien van feit 7
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 en 9 juni 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 9] , opgemaakt op 10 juli 2021 (p. 1.006-1.011).
Ten aanzien van feit 8
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 en 9 juni 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 10] , opgemaakt op 3 april 2021 (p. 888-893);
3. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer 7] ), opgemaakt op 26 april 2021 (p. 897-916).
Ten aanzien van feit 9
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 en 9 juni 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 11] , opgemaakt op 3 april 2021 (p. 917-920);
3. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer 8] ), opgemaakt op 26 april 2021 (p. 924-947).
Ten aanzien van feit 10
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 en 9 juni 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 12] , opgemaakt op 6 april 2021 (p. 804-808);
3. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 13] , opgemaakt op 6 april 2021 (p. 850-853);
4. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer 9] ), opgemaakt op 13 december 2021 (p. 825-849);
5. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer 10] ), opgemaakt op 26 april 2021 (p. 862-882).
Ten aanzien van feit 11
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 en 9 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
U houdt mij de door [slachtoffer 11] op 21 januari 2021 afgelegde verklaring over het
gebeurde op 6 januari 2021 te Gouda voor. Het is gegaan zoals hij het heeft verklaard. Ik
herinner mij ook dat [slachtoffer 11] van mij aan zijn eigen piemel moest zitten.
2. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor d.d. 21 januari 2021 van [slachtoffer 11] ), opgemaakt op 12 oktober 2021 (p. 1.161-1.175), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In het park stond er opeens een man voor mij. Ik moest van de man van mijn fiets afstappen. De man zei: “laat je plasser even zien”. Ik moest mijn onderbroek en broek naar beneden doen en deed alles toen snel weer omhoog. Toen moest ik van de man meelopen. Dit zei de man een beetje boos. Ik ben de bosjes in gegaan met de man. Daar moest ik mijn broek langer naar beneden doen van de man. Ik deed met mijn handen mijn onderbroek en broek naar beneden tot op mijn bovenbenen. De man zei toen dat ik met mijn piemel moest spelen en dat die dan hard zou worden. Toen deed ik dat. De man zei toen: “laat mij het maar even doen, ermee spelen”. De man deed rondjes draaien met zijn vingers aan mijn piemel. Hij ging friemelen met zijn hand aan mijn piemeltje. Ik vroeg aan de man of ik naar huis mocht maar dit mocht niet van de man. Hij zei dat ik stil moest zijn.
Ten aanzien van feit 12
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 en 9 juni 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 14] , opgemaakt op 7 mei 2020 (p. 610-615);
3. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer 12] ), opgemaakt op 26 mei 2020 (p. 629-648);
4. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer 13] ), opgemaakt op 26 mei 2020 (p. 656-679);
5. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer 14] ), opgemaakt op 28 mei 2020 (p. 690-731).
Ten aanzien van feit 13
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 en 9 juni 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 15] , opgemaakt op 7 mei 2020 (p. 732-735);
3. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer 15] ), opgemaakt op 26 mei 2020 (p. 741-753).
Ten aanzien van feit 14
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 en 9 juni 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 16] , opgemaakt op 8 mei 2020 (p. 578-584)
3. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer 16] ), opgemaakt op 25 mei 2020 (p. 593-607).
Ten aanzien van feit 15, subsidiair
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 en 9 juni 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 17] , opgemaakt op 12 mei 2020 (p. 545-549);
3. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer 17] ), opgemaakt op 29 mei 2020 (p. 556-577).
Ten aanzien van feit 16
1. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, opgemaakt op 15 december 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 418-435):
Ik was op 3 december 2019 in Gouda aan het lopen. Bij de honkbal zag ik 2 meisjes. Ik
werd getriggerd. Ik wilde hun geslachtsdelen bekijken. Ik sprak ze aan. Ik zei dat ze volgens
mij dingen aan het kapot maken waren. Ik vertelde dat ik bij de honkbal hoorde. Ik vertelde
dat ik hun ouders of de politie zou gaan bellen. Ik maakte misbruik van de situatie omdat ik
mijn doel wilde behalen. Dat ze de broek naar beneden zouden doen. En toen heb ik gezegd:
“Als jullie allebei je broek laten zakken dan zal ik niets zeggen. Ze vroegen of ze het echt
moesten doen. En ook of ze hun onderbroek naar beneden moesten doen. Ik zei ja. Ik zei
“we gaan even naar een rustig plekje”. Ik heb toen staan kijken maar ik kon het niet goed
zien. Ze deden hun broek weer naar boven. Ik vroeg ze nog een keer de broek te laten
zakken. Dat deden ze. En ik ben toen door mijn knieën gegaan zodat ik beter kon kijken.
Het ene meisje had haar onderbroek niet helemaal naar beneden en ik vroeg of ze deze nog
meer naar beneden wilde doen. Dat deed ze. Ik laat u met mijn eigen lichaam zien dat ik
door mijn knieën ging en daarna dat het meisje met haar heupen iets naar voren ging en met
haar beiden handen aan weerszijden haar vagina opensperde. Ze spreidde haar vagina verder
open zodat ik haar geslachtsdeel beter kon zien. Dat deed ze zelf omdat ik zei dat ik haar
geslachtsdeel beter wilde bekijken. Ik keek toen naar de ander. Ik heb toen gezegd “doe
maar net als haar” en ik bedoelde daarmee het spreiden van haar geslachtsdeel. Ze heeft
datzelfde toen ook gedaan. Ze deed toen haar broek omhoog en dat andere meisje heeft dat
ook gedaan en ze vroegen “is het goed zo?” Ik zei: “nog 1 keer kijken”. En toen lieten ze
allebei weer hun broek zakken en toen was het klaar. Na de derde keer was het goed.
2. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer 18] ), opgemaakt op 14 december 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 488-507):
Wij waren bij de honkbal. Mijn vriendin is [slachtoffer 19] . Er kwam een man aan. Toen zei hij: ik
bel de politie of laat je pasje zien of laat je pipi zien. Ik liet mijn broek zakken. [slachtoffer 19] deed
hem helemaal naar beneden. En die man zei toen van je moet het een stukje open doen. Dus
[slachtoffer 19] deed dat. Toen zag je d’r pippi. En die man zei toen van je moet het een stukje open
doen. Dus [slachtoffer 19] deed haar pippi een beetje open met haar handen.
3. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer 19] ), opgemaakt op 20 december 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 524-544):
Toen zei die man ineens van: “Wat zijn jullie hier aan het doen?” En toen zei die man: “Ja
of ik bel gewoon de politie of jullie laten je pasje of je telefoon of je pipi zien.” [slachtoffer 18] liet ook
haar onderbroek zakken.
4. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 18] , opgemaakt op 16 december 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 481-484):
U vraagt mij wat mijn dochter [slachtoffer 18] precies heeft gezegd. [slachtoffer 18] zei dat zij haar broek en
onderbroek heeft laten zakken. Ook zei [slachtoffer 18] dat de man de plasser van [slachtoffer 19] had
aangeraakt. [slachtoffer 18] huilde heel erg. Later zei zij “ook bij mij, ook mijn plasser”.
Dagvaarding II
Ten aanzien van feit 1
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 en 9 juni 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 19] , opgemaakt op 21 mei 2021 (p. 979-981);
3. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer 20] ), opgemaakt op 10 januari 2022 (p. 1.176-1.199);
4. Het proces-verbaal van bevindingen (studioverhoor [slachtoffer 21] ), opgemaakt op 10 januari 2022 (p. 1.200-1.219).
Ten aanzien van feit 2
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 en 9 juni 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 20] , opgemaakt op 15 juni 2021 (p. 757-759).
3.5.
Vrijspraak van het bij dagvaarding I, onder 15 primair tenlastegelegde
Anders dan de officier van justitie en met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat dit feit niet wettig en overtuigend is bewezen. De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte de beide slachtoffers onverhoeds zijn piemel heeft laten zien en – toen zij wegrenden – heeft gezegd dat zij moesten blijven staan. Dat is naar het oordeel van de rechtbank, zonder verder bewijs van (bedreiging met) geweld of andere feitelijkheden, onvoldoende om te kunnen spreken van een begin van uitvoering van aanranding. De verdachte zal dus van dit feit worden vrijgesproken.
3.6.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat de bij dagvaarding I onder 1 tot en met 10, 11 primair, 12 tot en met 14, 15 subsidiair en 16 ten laste gelegde feiten alsmede de bij dagvaarding II ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
3.7.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij op 8 oktober 2021 te Gouderak, gemeente Krimpenerwaard, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door bedreiging met geweld, [slachtoffer 22] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
- voor die [slachtoffer 22] is gaan staan terwijl die aan het fietsen was,
- tegen die [slachtoffer 22] (meermaals) heeft gezegd "stop" en "laat je plasser/kutje zien, nu, anders sla ik je neer" en
- een vuistslag beweging heeft gemaakt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 8 oktober 2021 te Gouderak, gemeente Krimpenerwaard, [slachtoffer 1] door bedreiging met geweld, te weten
- tegen die [slachtoffer 1] zeggen "stop" en met gespreide armen voor haar gaan staan terwijl zij aan het fietsen was,
- het stuur van het meisje met wie [slachtoffer 1] samen aan het fietsen was, vastpakken en
- tegen die [slachtoffer 1] zeggen "niet huilen, niet gillen, stil zijn, anders gooi ik je in de IJssel" en "laat je speeltje/sneetje/vagina zien, anders gooi ik je in de IJssel",
heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte
- die [slachtoffer 1] haar panty en onderbroek naar beneden laten trekken en
- vervolgens gehurkt (van dichtbij) naar de ontblote vagina van die [slachtoffer 1] gekeken;
3.
hij op 8 oktober 2021 te Gouderak, gemeente Krimpenerwaard, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door bedreiging met geweld, [slachtoffer 2] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd "stop" en met gespreide armen voor haar
isgaan staan terwijl zij aan het fietsen was,
- het stuur van de fiets van die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd "laat je speeltje/plasser/vagina zien, anders gooi ik je in de IJssel",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 8 september 2021 te Gouda, [slachtoffer 23] en [slachtoffer 24] door
feitelijkheden, te weten, door (op boze toon) tegen die [slachtoffer 23] en [slachtoffer 24] zeggen:
- “ jullie hebben rommel gemaakt, jullie krijgen straf”,
- “ doe je broek en onderbroek naar beneden,
- “ maak je piemel dik”,
- “ trek aan je eigen en elkaars piemel” en
- “ als ik je nog één keer tegen kom, dan doe ik het weer”,
heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte:
- zijn broek open gedaan en zijn blote penis aan die [slachtoffer 23] en [slachtoffer 24] laten zien,
- de piemel van die [slachtoffer 23] en [slachtoffer 24] betast en (vervolgens) aan de piemel van die [slachtoffer 23] en [slachtoffer 24] getrokken en
- die [slachtoffer 23] en [slachtoffer 24] hun eigen piemel en elkaars piemel laten betasten en aan hun eigen en elkaars piemel laten trekken;
5.
hij op of omstreeks 8 september 2021 te Gouda, ter uitvoering van de door verdachte voorgenomen misdrijven om
a. a) door
feitelijkheden, [slachtoffer 4] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd "laat je spleetje/vagina/plasser zien",
- voor die [slachtoffer 4] zijn armen heeft gespreid en naar haar heeft gewezen en heeft gezegd "nu jij dan, nu jij dan, laat jij hem dan zien",
en
b) met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedag 2] 2012, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen te plegen,
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd "laat je pleetje/vagina/plasser zien,
terwijl de uitvoering van die voorgenomen misdrijven niet is voltooid;
6.
hij op 7 september 2021 te Gouda, [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] door bedreiging met geweld, te weten
- tegen die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] zeggen "laat je piemel zien" en "als je het niet doet, sla ik je in elkaar", en
- het ballen van zijn vuisten heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte
- die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] hun broek en onderbroek naar beneden laten trekken en
- naar de ontblote piemels van die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] gekeken;
7.
hij op 3 juli 2021 te Waddinxveen, ter uitvoering van het door hem, verdachte,
voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 25] , geboren op [geboortedag 3] 2009 en [slachtoffer 26] , geboren op [geboortedag 4] 2012, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen te plegen,
- heeft
wild geplastwaarbij hij werd betrapt door die [slachtoffer 25] en [slachtoffer 26] en
vervolgens
- tegen die [slachtoffer 25] en [slachtoffer 26] heeft gezegd dat ze zijn, verdachtes, geslachtsdeel hebben gezien en dat hij dan ook die van hen wilde zien,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij op 3 april 2021 te Waddinxveen, [slachtoffer 7] door
feitelijkheden, te weten
- op een plek omgeven door een sloot en bomen tegen die [slachtoffer 7] zeggen dat hij de manager is van de bouw, dat hij hem daar heeft zien lopen, dat dat niet mocht omdat het drijfzand was en dat hij als straf zijn broek moest laten zakken,
- tegen die [slachtoffer 7] zeggen dat twee andere meisjes dat ook hadden gedaan,
- toen die [slachtoffer 7] weigerde, op boze toon tegen [slachtoffer 7] zeggen "doe het nú", "kom op laat je broek zakken" en
- tegen die [slachtoffer 7] zeggen dat hij met zijn piemel moest spelen,
heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte
- die [slachtoffer 7] zijn broek en onderbroek naar beneden laten doen,
- gehurkt naar de ontblote piemel van die [slachtoffer 7] gekeken en
- die [slachtoffer 7] zijn eigen piemel laten betasten;
9.
hij op 3 april 2021 te Waddinxveen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door
feitelijkheden, [slachtoffer 8] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
- op een plek omgeven door een sloot en bomen tegen [slachtoffer 8] heeft gezegd dat hij de manager is van de bouw, dat hij hem daar heeft zien lopen, dat dat niet mocht omdat het drijfzand was en dat hij als straf zijn broek moest laten zakken,
- tegen [slachtoffer 8] heeft gezegd dat twee andere meisjes dat ook hadden gedaan,
- toen [slachtoffer 8] weigerde, op boze toon tegen [slachtoffer 8] heeft gezegd "doe het nú", "kom op laat je broek zakken",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
10.
hij op 2 april 2021 te Waddinxveen, [slachtoffer 10] en [slachtoffer 9] door
feitelijkheden, te weten
- tegen die [slachtoffer 10] en [slachtoffer 9] zeggen dat hij de boswachter/parkbeheerder is, dat zij de
natuur beschadigden, dat dat niet mocht en dat hij hun ouders en de politie moest inschakelen en een boete moest geven maar dat zij ervan af zouden zijn als zij hun broek lieten zakken,
- in reactie op de vraag van die [slachtoffer 9] of hij, verdachte, wapens had, “misschien” antwoorden,
- tegen die [slachtoffer 10] en [slachtoffer 9] zeggen “hup staan blijven”, “zakken, huppakee nu”, ”beetje wijd. Ja hup, ik wil naar binnen kijken, huppakkee” en “wijer, wijer”, en
- op die [slachtoffer 10] en [slachtoffer 9] aflopen nadat zij achteruit stapten,
heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte
- die [slachtoffer 10] en [slachtoffer 9] hun broek en onderbroek/bikinibroek naar beneden laten trekken,
- gehurkt naar de ontblote vagina‘s van die [slachtoffer 10] en [slachtoffer 9] gekeken en
- die [slachtoffer 10] en [slachtoffer 9] hun eigen vagina en schaamlippen laten betasten
enopen laten doen;
11.
hij op 6 januari 2021te Gouda, [slachtoffer 11] door
feitelijkheden, te weten
- [slachtoffer 11] zeggen dat hij zijn piemeltje/plasser even wil zien,
op boze toon tegen hem zeggen dat hij mee moest lopen,
- met [slachtoffer 11] de bosjes inlopen,
- [slachtoffer 11] zeggen dat hij zijn broek en onderbroek moest laten zakken en met zijn piemel moest spelen en
- [slachtoffer 11] zeggen dat hij niet naar huis mag en dat hij stil moet zijn,
heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte
- [slachtoffer 11] zijn broek en onderbroek naar beneden laten doen,
- [slachtoffer 11] zijn eigen piemel laten betasten en
- de piemel van [slachtoffer 11] betast;
12.
hij op 5 mei 2020 te Gouda, [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14]
door
feitelijkheden, te weten
- terwijl die [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] in een hut zaten waar hij, verdachte, binnen kwam, die [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] zijn geslachtsdeel laten zien en in hun bijzijn zijn geslachtsdeel betasten waardoor
ditstijf werd,
- die [slachtoffer 12] zeggen dat hij dat ook moest doen en dat hij door moest gaan nadat die [slachtoffer 12] zei dat het pijn deed,
- tegen die [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] zeggen dat zij hun plasser moesten laten zien, anders zou hij
hen iets aandoen,
- tegen die [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] zeggen dat ze niet naar huis mogen,
- de rok van die [slachtoffer 14] naar beneden trekken en omhoog doen,
- ( telkens) terwijl die [slachtoffer 14] aan het huilen was,
- tegen die [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] zeggen dat ze vijf minuten moesten wachten en dan pas weg mochten,
heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte
- [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] hun broek, legging en onderbroek uit laten doen,
- [slachtoffer 12] zijn eigen ontblote piemel laten betasten, hem erover heen laten wrijven en hem laten proberen die piemel stijf te maken,
- ( meermaals) (van dichtbij) gehurkt naar de ontblote vagina‘s van die [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] gekeken en
- die [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] hun eigen vagina en schaamlippen laten betasten;
13.
hij op 5 mei 2020 te Gouda, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door
feitelijkheden, [slachtoffer 15] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
- die [slachtoffer 15] onverhoeds zijn geslachtsdeel heeft laten zien,
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 15] heeft gezegd “nu jij” en
- toen zij wegrende (bozig) tegen die [slachtoffer 15] heeft gezegd “kom hier jij, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
14.
hij op 4 mei 2020 te Gouda, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 16] , geboren op [geboortedag 5] 2010, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen te plegen,
- die [slachtoffer 16] onverhoeds zijn geslachtsdeel heeft laten zien en
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 16] heeft gezegd “nu moet je die van jou laten zien”,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
15.
hij op 1 mei 2020 te Gouda, personen, van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte in het zicht en ten overstaan van [slachtoffer 27] , geboren op [geboortedag 6] 2009 en [slachtoffer 17] , geboren op [geboortedag 7] 2008 onverhoeds zijn ontblote geslachtsdeel getoond, waarbij hij, verdachte, de aandacht van die [slachtoffer 27] en [slachtoffer 17] trok door te zeggen "hebben jullie dit weleens gezien" en "staan blijven, psssss";
16.
hij op 3 december 2019 te Gouda, [slachtoffer 18] en [slachtoffer 19] door
feitelijkheden, te weten
- tegen die [slachtoffer 18] en de [slachtoffer 19] zeggen dat hij van de honkbal is, dat hij dacht dat ze dingen kapot aan het maken waren, dat hij hun ouders of de politie moest bellen maar dat hij niets zou zeggen als zij hun broek lieten zakken en hun plasser zouden laten zien,
- met die [slachtoffer 18] en de [slachtoffer 19] naar een rustig plekje gaan,
- die [slachtoffer 18] en de [slachtoffer 19] (meermaals) vragen hun broek naar beneden te doen,
- één van de twee meisjes zeggen dat hij haar geslachtsdeel beter wilde bekijken,
- nadat dat meisje met haar handen haar vagina open deed, tegen dat andere meisje zeggen “doe maar net als haar”, heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte
- die [slachtoffer 18] en de [slachtoffer 19] hun broek en onderbroek uit laten doen,
- ( meermaals) (van dichtbij) gehurkt naar de ontblote vagina‘s van die [slachtoffer 18] en de [slachtoffer 19] gekeken en
- die [slachtoffer 18] en de [slachtoffer 19] hun eigen vagina en schaamlippen laten betasten, althans open laten doen;
09/047752-22
1.
hij op 20 mei 2021 te Waddinxveen, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 20] , geboren op [geboortedag 8] 2011 en [slachtoffer 21] , geboren op [geboortedag 9] 2012, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen te plegen,
- zijn, verdachtes, geslachtsdeel aan die [slachtoffer 20] en [slachtoffer 21] heeft getoond,
- ( vervolgens) aan die [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21] heeft gevraagd “hebben jullie dit ook?” en “willen jullie dit ook laten zien”,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 16 september 2020 te Waddinxveen, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 28] , geboren op [geboortedag 10] 2014, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen te plegen,
- tegen die [slachtoffer 28] heeft gezegd “laat je piemel zien, kom op, anders doe ik het, doe je broek naar beneden”, terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De oplegging van de straf en de maatregelen

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, dat de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling wordt opgelegd, met de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in het maatregelenrapport van 1 juni 2022 en dat de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z Sr wordt opgelegd.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een TBS-maatregel met voorwaarden te combineren met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van maximaal twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, opdat de verdachte zo snel mogelijk behandeld kan worden.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregelen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna 2 jaar schuldig gemaakt aan een reeks van zedendelicten met minderjarigen van 6 tot 12 jaar, een en ander als hiervoor bewezenverklaard. Maar liefst 28 slachtoffers heeft hij gemaakt, telkens opnieuw om – zoals hij dat zelf heeft verklaard – zijn ‘doel’ te halen: het bekijken en in enkele gevallen zelfs (door de verdachte of door henzelf) betasten van de geslachtsdelen van die kinderen. Mede gelet op de machtsverhouding tussen een volwassene en een minderjarige, heeft de verdachte voor alle kinderen, dus ook als het bij een poging is gebleven, een zeer bedreigende en beangstigende situatie gecreëerd. In enkele gevallen waarin de kinderen dapper genoeg waren om te weigeren, heeft de verdachte daar nog een schepje bovenop gedaan door te dreigen met geweld.
De verdachte heeft zodoende zeer ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de nog zo jonge slachtoffers en heeft kennelijk de bevrediging van zijn lustgevoelens voor kinderen laten prevaleren.
Gevolgen voor de slachtoffers
De gevolgen van de bewezenverklaarde feiten kunnen voor kinderen heel ingrijpend zijn. Zo kunnen zij leiden tot verwarring over het eigen lichaam en de eigen seksualiteit van de jeugdige, gevoelens van schuld of schaamte en (de angst voor) negatieve reacties vanuit de sociale omgeving. Ook hier is dit het geval geweest. De kinderen hebben zonder uitzondering nog altijd te kampen met de gevolgen van verdachtes handelen, zo blijkt uit de slachtofferverklaringen die ter terechtzitting zijn voorgelezen. De kinderen hebben nog vaak angsten, durven niet meer buiten te spelen of zijn wantrouwig naar vreemden. Zij volgen dikwijls therapie of hebben dit gedaan, om daarmee te kunnen omgaan. Eén van de minderjarige slachtoffers heeft zelf een verklaring opgenomen die ter terechtzitting is afgespeeld, waaruit blijkt hoe machteloos en angstig zij zich ten tijde van het gebeurde voelde en hoe verschrikkelijk zij het vond dat zij haar broertje, die door de verdachte werd aangerand, niet kon helpen. Ook voor de ouders van de kinderen is het gebeurde zeer ingrijpend geweest en is het dat nog steeds. Zo heeft een van de moeders treffend naar voren gebracht hoeveel moeite het haar en haar man heeft gekost om het ‘normale’ gezinsleven draaiende te houden toen emotionele uitputting bij haarzelf leidde tot een burn-out.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachteDe verdachte heeft er enerzijds lange tijd voor gekozen zich niet bij de politie te melden, ook al wist hij dat men op zoek was naar de dader van diverse zedenmisdrijven. Anderzijds heeft hij, nadat hij uiteindelijk was opgespoord, besloten schoon schip te maken en heeft hij vrijwel volledig bekend. Ook feiten die zonder zijn medewerking wellicht niet bewezen hadden kunnen worden, heeft hij bekend. De verdachte heeft er ter terechtzitting ook blijk van gegeven enorm veel spijt te hebben en het verschrikkelijk te vinden dat hij zich niet heeft kunnen bedwingen. De verdachte heeft daarbij verklaard de door hem veroorzaakte schade voor zover mogelijk financieel te willen vergoeden. Hij heeft hierbij op de rechtbank een oprechte indruk gemaakt. De verdachte is verder zelf alles kwijt geraakt: zijn kinderen heeft hij sinds zijn aanhouding niet meer gezien en zijn vrouw heeft een echtscheiding aangevraagd, die inmiddels is uitgesproken. Zijn baan zal hij verliezen ten gevolge van de veroordeling.
Dit alles weegt de rechtbank in het voordeel van de verdachte mee.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 1 maart 2022, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
RapportagesDe rechtbank heeft kennis genomen van de Pro Justitia rapporten van 2 maart 2022 van de deskundige B.A. Blansjaar (psychiater) en 10 maart 2022 van de deskundige J.P.M. van der Leeuw (psycholoog). Daarin staat dat de verdachte lijdende is aan een pedofiele stoornis (niet-exclusieve type) en aan een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met ontwijkende, afhankelijke en onrijpe trekken. Deze stoornissen waren aanwezig ten tijde van de tenlastegelegde feiten en beïnvloedden zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van de feiten. De deskundigen adviseren om de verdachte de feiten in verminderde mate toe te rekenen. Het recidiverisico wordt op grond van de klinische inschatting hoog ingeschat. Het advies is een klinische behandeling binnen de maatregel terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met voorwaarden.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 1 juni 2022 van de reclasseringsmedewerker M. van Andel. Ook zij acht een intensieve klinische behandeling noodzakelijk. De kans op recidive wordt hoog ingeschat. De reclassering adviseert TBS met 13 voorwaarden, genoemd in het rapport. Een collega van mevrouw Van Andel, D. Duinkerke, is ter terechtzitting als deskundige gehoord en heeft de bevindingen en adviezen uit dit rapport bevestigd. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard zich te kunnen vinden in deze conclusies, in te zien dat hij geholpen moet worden om recidive te voorkomen en wil meewerken aan de maatregel TBS met voorwaarden en aan alle 13 voorgestelde voorwaarden
TBS met voorwaarden en dadelijke tenuitvoerlegging
Met inachtneming van de beschouwingen, de conclusies en de adviezen van de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat bij de verdachte tijdens het begaan van de bewezen verklaarde feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. De door de verdachte begane feiten zijn misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
De aard en de ernst van die feiten en de algemene veiligheid van personen eisen naar haar oordeel het opleggen van de TBS-maatregel.
De rechtbank overweegt dat de TBS-maatregel zal worden opgelegd voor misdrijven die zijn gericht tegen of die gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.
De rechtbank zal de adviezen van de rapporteurs volgen en de maatregel tot TBS met voorwaarden opleggen, waarbij de voorwaarden zullen worden ingevuld zoals de reclassering heeft geadviseerd in het maatregelenrapport.
Ten aanzien van de in het reclasseringsrapport onder 8 voorgestelde voorwaarde – “Betrokkene verleent zijn medewerking aan het controleren van zijn gegevensdragers en zijn sociale media accounts door de politie” – geldt naar het oordeel van de rechtbank dat deze, gelet op o.m. HR 31 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:807, onvoldoende precies is geformuleerd. Zij zal deze voorwaarde hierna nader omschrijven.
De rechtbank acht het ter beperking van het gevaar voor recidive noodzakelijk dat met de behandeling van de verdachte aansluitend aan de detentie wordt aangevangen. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
De duur van de maatregel is ongemaximeerd, omdat de maatregel is opgelegd ter zake van misdrijven, gericht tegen of die gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.
Maatregel tot vrijheidsbeperking en gedragsbeïnvloeding
De rechtbank is van oordeel dat in onderhavige zaak het voorkomen van recidive van zwaarwegend belang is. Om het recidivegevaar in te perken, kan een maatregel tot vrijheidsbeperking en gedragsbeïnvloeding, als bedoeld in artikel 38z Sr, worden opgelegd. Daarmee wordt de mogelijkheid gecreëerd om de verdachte ook na afloop van de TBS-maatregel onder intensief toezicht te stellen indien dat in verband met de dan bestaande risico’s noodzakelijk is.
Aan de voorwaarden voor oplegging van genoemde maatregel is naar het oordeel van de rechtbank voldaan, omdat een TBS met voorwaarden wordt opgelegd. Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank de oplegging van de maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen en goederen, gelet op het in de rapportages geschatte hoge risico op zedendelicten. De rechtbank zal daarom de – door de reclassering geadviseerde en door de officier gevorderde – gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opleggen.
StrafGelet op alles wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat, naast de op te leggen maatregelen, niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt. De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de bewezenverklaarde feiten onvoldoende tot uitdrukking komt in de door de officier geëiste gevangenisstraf en zal de verdachte dan ook een hogere gevangenisstraf opleggen. Met name de veelheid jonge slachtoffers, de lange pleegperiode en het aanzienlijke leed dat de verdachte de slachtoffers en hun naasten heeft aangedaan, leiden de rechtbank tot dat oordeel.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vorderen een schadevergoeding:
- [slachtoffer 22] voor een bedrag van € 1.088,75 bestaande uit € 438,75 materiële schade en € 650,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2021 tot aan de dag der algehele betaling en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- [slachtoffer 23] voor een bedrag van €2.500,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2021 tot aan de dag der algehele betaling en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- [slachtoffer 24] voor een bedrag van € 3.116,78, bestaande uit € 616,78 materiële schade en € 2.500,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2021 tot aan de dag der algehele betaling en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- [slachtoffer 4] voor een bedrag van € 650,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2021 tot aan de dag der algehele betaling en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- [slachtoffer 5] voor een bedrag van € 2.529,04 bestaande uit € 29,04 materiële schade en € 2.500,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 september 2021 tot aan de dag der algehele betaling en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- [slachtoffer 6] voor een bedrag van € 2.621,20 bestaande uit € 121,20 materiële schade en € 2.500,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 september 2021 tot aan de dag der algehele betaling en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- [slachtoffer 7] voor een bedrag van € 2.585,08 bestaande uit € 85,08 materiële schade en € 2.500,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 april 2021 tot aan de dag der algehele betaling en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- [slachtoffer 10] voor een bedrag van € 1.500,- bestaande uit immateriële schade;
- [slachtoffer 12] voor een bedrag van €2.674,69 bestaande uit € 174,69 materiële schade en
€ 2.500,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2020 tot aan de dag der algehele betaling en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- [slachtoffer 13] voor een bedrag van € 2.500,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2020 tot aan de dag der algehele betaling en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- [slachtoffer 14] voor een bedrag van € 2.500,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2020 tot aan de dag der algehele betaling en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- [slachtoffer 15] voor een bedrag van € 650,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2020 tot aan de dag der algehele betaling en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- [slachtoffer 16] voor een bedrag van € 688,76 bestaande uit € 38,76 materiële schade en € 650,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 mei 2020 tot aan de dag der algehele betaling en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- [slachtoffer 18] voor een bedrag van € 2.500,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2019 tot aan de dag der algehele betaling en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van de door sommige benadeelde partijen gevorderde reiskosten ten behoeve van de terechtzitting gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en voor alle overige gevorderde schadeposten gevorderd dat die worden toegewezen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 10] niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat die onvoldoende onderbouwd is. Voor het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, maar nog wel gesuggereerd bij de hoogte van de toe te kennen bedragen onderscheid te maken tussen gevallen waarin de slachtoffers wel en waarin zij niet door de verdachte zijn aangeraakt en alleen voor die laatste gevallen uit te gaan van een bedrag van maximaal € 2.500,-.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Immateriële schade
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partijen rechtstreeks immateriële schade hebben geleden door de desbetreffende bewezenverklaarde feiten. De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschendingen (kort gezegd zedenmisdrijven jegens jonge kinderen) meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelden zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, Burgerlijk Wetboek, zonder meer kan worden aangenomen.
Daarbij is van belang dat voor 13 slachtoffers geldt dat mr. Van der Laan namens hen een vordering tot schadevergoeding heeft ingediend en deze op het punt van de immateriële schade steeds uitvoerig heeft onderbouwd. De vordering van [slachtoffer 10] is door haar vader ingediend en daarin is toegelicht dat het slachtoffer sinds het voorval last heeft van nachtmerries, slecht slaapt, veel huilt, een achterstand heeft op school en erg angstig is. Ter terechtzitting hebben veel ouders van de jonge slachtoffers, al dan niet bij monde van
mr. Van der Laan, het spreekrecht uitgeoefend. Hieruit is des te meer het leed gebleken dat hun is aangedaan en waar zij nog steeds mee te kampen hebben.
De rechtbank is van oordeel dat voor alle vorderingen geldt dat de immateriële schade naar billijkheid kan worden vastgesteld op het gevorderde bedrag.
Materiele schade
De rechtbank overweegt ten aanzien van de door sommige benadeelde partijen gevorderde reiskosten voor het bijwonen van de zitting als volgt. Voor toewijzing van een vordering tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 51f, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) komt alleen die schade in aanmerking die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit. De kosten voor het bijwonen van de zitting zijn te rekenen tot de proceskosten waarover de rechter ingevolge het bepaalde in artikel 532 Sv in de daar bedoelde gevallen een afzonderlijke beslissing dient te geven. Nu deze kosten als onderdeel van de schade in de zin van artikel 51f Sv zijn gevorderd, is de rechtbank onder verwijzing naar artikel 238 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 11 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:653) van oordeel dat de vorderingen in zoverre niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
Voor het overige is de door de benadeelde partijen gevorderde materiële schade telkens voldoende onderbouwd en aan te merken als directe schade ten gevolge van de bewezenverklaarde feiten. De vorderingen zijn dus in zoverre voor toewijzing vatbaar.
De toe te wijzen bedragen zijn hierna vermeld onder 9 (onder “De beslissing”). De rechtbank zal steeds de gevorderde wettelijke rente toewijzen.
Het voorgaande brengt mee dat de verdachte zal worden veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partijen, tot op heden begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden. De rechtbank merkt hierbij op dat de door sommige benadeelde partijen gevorderde reiskosten voor het bijwonen van de zitting niet voor vergoeding in aanmerking komen aangezien zij met behulp van een advocaat hebben geprocedeerd.
Aangezien de verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezen verklaarde feiten is toegebracht en de verdachte voor deze feiten wordt veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van de door de rechtbank toe te wijzen bedragen, steeds vermeerderd met de wettelijke rente daarover tot aan de dag waarop de vordering is voldaan.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
- 36f, 37a, 38, 38a, 38z, 45, 57, 246, 247 en 248d van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding I, onder 15 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.7 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van de feiten 5 onder b, 7, 14 (dagvaarding I), 1 en 2 (dagvaarding II) :
telkens: poging tot met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
ten aanzien van de feiten 2, 4, 6, 8, 10, 11, 12, 16 (dagvaarding I) :
telkens: feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
ten aanzien van de feiten 1, 3, 5 onder a, 9, 13 (dagvaarding I):
telkens: poging tot feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
ten aanzien van feit 15:
een persoon, van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
3 (DRIE) JARENen
6 (ZES) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de
terbeschikkingstelling van de verdachte onder de volgende voorwaarden:
1. Veroordeelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
2. Veroordeelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
  • Veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
  • Veroordeelde laat één of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van betrokkene vast te stellen.
  • Veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
  • Veroordeelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
  • Veroordeelde zorgt ervoor dat hij te allen tijde bereikbaar is voor zijn begeleiders en
behandelaren.
  • Veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken.
  • Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
  • Veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
  • Veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht.
  • Veroordeelde verschaft de reclassering zicht op de voortgang van zijn resocialisatie en begeleiding en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk.
  • Veroordeelde zal geen omgang hebben met personen die zijn resocialisatie in gevaar (kunnen) brengen en stelt zich open op, inzake het aangaan van nieuwe relaties of bestaande relaties en heeft geen bezwaar dat deze op ‘gepaste en discrete’ wijze door de reclassering worden gescreend.
3. Direct na detentie laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling en zal verblijven in een nader te bepalen forensische klinische instelling, zulks te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing.
  • De opname wordt ingezet door de reclassering als hier de noodzaak toe gezien wordt. De opname duurt zo lang de reclassering en het behandelteam dat nodig vinden.
  • Veroordeelde houdt zich aan de daar geldende huisregels, afspraken en aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen en/of laten toedienen van en controle op medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
  • Als de reclassering en het behandelteam een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vinden, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
4. Veroordeelde werkt, in het geval van een door de reclassering en behandelaren geïndiceerde crisissituatie, mee aan een tijdelijke terugplaatsing in de gesloten unit van een FPA/FPK of een soortgelijke instelling, voor de duur van maximaal twee keer zeven weken per kalenderjaar.
5. Indien geïndiceerd en op inzicht van de reclassering kan bepaald worden dat veroordeelde zal verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Het verblijf duurt zo lang de reclassering en zorginstelling dat nodig vinden. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
6. Veroordeelde laat zich na de klinische opname behandelen door een forensisch ambulante
behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zo lang de reclassering en/of de zorginstelling dat nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen en/of laten toedienen van medicijnen en controle hierop kan onderdeel zijn van de behandeling.
7. Veroordeelde zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt betrokkene dat hierbij een volwassene aanwezig is die geen pedofiele gedragingen laat zien, dan wel het hebben van pedofiele gevoelens uitspreekt.
8. Veroordeelde:
  • onthoudt zich van het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met minderjarigen/kinderen,
  • onthoudt zich van gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen,
  • onthoudt zich van gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met minderjarigen/kinderen wordt gecommuniceerd,
  • onthoudt zich van het aanwezig hebben of gebruiken van wisprogramma's op zijn digitale apparatuur.
9. Veroordeelde zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende- en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding en houdt zich aan de voorwaarden c.q. regels die hem gesteld worden.
10. Veroordeelde geeft inzage in zijn financiën en werkt zo nodig mee aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen en/of beschermingsbewind als de reclassering dit nodig acht.
11. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering.
12. Veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de slachtoffers, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod.
13. Veroordeelde bevindt zich niet in Gouda, Gouderak noch Waddinxveen (de regio waarop dit verbod betrekking heeft is als bijlage II aan dit vonnis gehecht). Veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatieverbod;
geeft opdracht aan de reclasseringtot het houden van
toezichtop de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te
begeleiden. Het toezicht op de onder 8 vermelde voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers; de verdachte werkt daaraan mee tijdens een huisbezoek; deze controles mogen gedurende de TBS maximaal 3 keer per jaar worden uitgevoerd en mogen – voor zover het gedrag bedoeld onder het tweede en derde gedachtestreepje van de onder 8 gestelde voorwaarde betreft – slechts op zodanige wijze worden uitgevoerd dat niet door een persoon kennis wordt genomen van de inhoud van digitale bestanden (geautomatiseerde controle is derhalve wel toegestaan). Ten behoeve van deze controle mag een deskundige (niet zijnde een opsporingsambtenaar) de reclassering (technische) ondersteuning bieden.”
beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
legt aan verdachte op
de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
vorderingen tot schadevergoeding
wijst de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [slachtoffer 22] , [slachtoffer 23] , [slachtoffer 4] [slachtoffer 5] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] , [slachtoffer 15] , [slachtoffer 16] en [slachtoffer 18] volledig toe en de vorderingen van [slachtoffer 24] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 12] gedeeltelijk toe;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan:
[slachtoffer 22] een bedrag van € 1.088,75 bestaande uit € 438,75 materiële schade en € 650,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2021 tot aan de dag der algehele betaling;
[slachtoffer 23] een bedrag van € 2.500,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2021 tot aan de dag der algehele betaling;
[slachtoffer 24] , een bedrag van € 2.992,73 bestaande uit € 492,73 materiële schade en € 2.500,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2021 tot aan de dag der algehele betaling;
[slachtoffer 4] , een bedrag van € 650,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2021 tot aan de dag der algehele betaling;
[slachtoffer 5] , een bedrag van € 2.529,04 bestaande uit € 29,04 materiële schade en € 2.500,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 september 2021 tot aan de dag der algehele betaling;
[slachtoffer 6] , een bedrag van € 2.521,90 bestaande uit € 21,90 materiële schade en € 2.500,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 september 2021 tot aan de dag der algehele betaling;
[slachtoffer 7] , een bedrag van € 2.520,40 bestaande uit €20,40 materiële schade en € 2.500,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 april 2021 tot aan de dag der algehele betaling;
[slachtoffer 10] een bedrag van € 1.500,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 april 2021 tot aan de dag der algehele betaling;
[slachtoffer 12] , een bedrag van € 2.591,05 bestaande uit € 91,05 materiële schade en € 2.500,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2020 tot aan de dag der algehele betaling;
[slachtoffer 13] , een bedrag van € 2.500,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2020 tot aan de dag der algehele betaling;
[slachtoffer 14] , een bedrag van € 2.500,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2020 tot aan de dag der algehele betaling;
[slachtoffer 15] , een bedrag van € 650,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2020 tot aan de dag der algehele betaling;
[slachtoffer 16] , een bedrag van € 688,76 bestaande uit € 38,76 materiële schade en € 650,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 mei 2020 tot aan de dag der algehele betaling;
[slachtoffer 18] , een bedrag van € 2.500,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2019 tot aan de dag der algehele betaling;
bepaalt dat de benadeelde partijen [slachtoffer 24] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 12] voor het overige niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding en deze in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
schadevergoedingsmaatregelen
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen:
ten behoeve van [slachtoffer 22] een bedrag van € 1.088,75 bestaande uit € 438,75 materiële schade en € 650,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2021 tot aan de dag der algehele betaling;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 20 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
ten behoeve van [slachtoffer 23] een bedrag van € 2.500,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2021 tot aan de dag der algehele betaling;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 30 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
ten behoeve van [slachtoffer 24] , een bedrag van € 2.992,73 bestaande uit € 492,73 materiële schade en € 2.500,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2021 tot aan de dag der algehele betaling;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 36 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
ten behoeve van [slachtoffer 4] , een bedrag van € 650,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2021 tot aan de dag der algehele betaling;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 13 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
ten behoeve van [slachtoffer 5] , een bedrag van € 2.529,04 bestaande uit € 29,04 materiële schade en € 2.500,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 september 2021 tot aan de dag der algehele betaling;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 30 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
ten behoeve van [slachtoffer 6] , een bedrag van € 2.521,90 bestaande uit € 21,90 materiële schade en € 2.500,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 september 2021 tot aan de dag der algehele betaling;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 30 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
ten behoeve van [slachtoffer 7] , een bedrag van € 2.520,40 bestaande uit €20,40 materiële schade en € 2.500,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 april 2021 tot aan de dag der algehele betaling;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 30 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
ten behoeve van [slachtoffer 10] een bedrag van € 1.500,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 april 2021 tot aan de dag der algehele betaling;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 25 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
ten behoeve van [slachtoffer 12] , een bedrag van € 2.591,05 bestaande uit € 91,05 materiële schade en € 2.500,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2020 tot aan de dag der algehele betaling;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 30 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
ten behoeve van [slachtoffer 13] , een bedrag van € 2.500,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2020 tot aan de dag der algehele betaling;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 30 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
ten behoeve van [slachtoffer 14] , een bedrag van € 2.500,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2020 tot aan de dag der algehele betaling;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 30 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
ten behoeve van [slachtoffer 15] , een bedrag van € 650,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2020 tot aan de dag der algehele betaling;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 13 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
ten behoeve van [slachtoffer 16] , een bedrag van € 688,76 bestaande uit € 38,76 materiële schade en € 650,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 mei 2020 tot aan de dag der algehele betaling;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 13 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
ten behoeve van [slachtoffer 18] , een bedrag van € 2.500,- bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2019 tot aan de dag der algehele betaling;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 30 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.T. Paulides, voorzitter,
mr. F.X. Cozijn, rechter,
mr. W.R. van Hattum, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. den Besten, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 juni 2022.
Bijlage I
Tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 8 oktober 2021 te Gouderak, gemeente Krimpenerwaard, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 22] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
- voor [slachtoffer 22] is gaan staan terwijl die aan het fietsen was,
- tegen [slachtoffer 22] (meermaals) heeft gezegd "stop" en/of "laat je plasser/kutje zien, nu, anders sla ik je neer", althans woorden van gelijke dwingende en/of dreigende strekking en/of
- een vuistslag beweging heeft gemaakt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 8 oktober 2021 te Gouderak, gemeente Krimpenerwaard,
[slachtoffer 1] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- tegen [slachtoffer 1] zeggen "stop" en/of met gespreide armen voor haar gaan staan terwijl zij aan het fietsen was,
- het stuur van het meisje met wie [slachtoffer 1] samen aan het fietsen was, vastpakken en/of
- tegen [slachtoffer 1] zeggen "niet huilen, niet gillen, stil zijn, anders gooi ik je in de IJssel" en/of "laat je speeltje/sneetje/vagina zien, anders gooi ik je in de IJssel", althans woorden van gelijke dwingende en/of dreigende strekking
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte
- die [slachtoffer 1] haar panty en onderbroek naar beneden laten trekken en/of
- ( vervolgens) gehurkt (van dichtbij) naar de ontblote vagina van [slachtoffer 1] gekeken;
3.
hij op of omstreeks 8 oktober 2021 te Gouderak, gemeente Krimpenerwaard, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 2] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
- tegen [slachtoffer 2] heeft gezegd "stop" en/of met gespreide armen voor haar gaan staan terwijl zij aan het fietsen was,
- het stuur van de fiets van [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en/of
- tegen [slachtoffer 2] heeft gezegd "laat je speeltje/plasser/vagina zien, anders gooi ik je in de IJssel",
althans (telkens) woorden van gelijke dwingende en/of dreigende strekking terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 8 september 2021 te Gouda, [slachtoffer 23] en/of [slachtoffer 24] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten, door (op boze toon) tegen die [slachtoffer 23] en/of [slachtoffer 24] zeggen:
- “ jullie hebben rommel gemaakt, jullie krijgen straf”,
- “ doe je broek en onderbroek naar beneden,
- “ maak je piemel dik”,
- “ trek aan je eigen en/of elkaars piemel” en/of
- “ als ik je nog één keer tegen kom, dan doe ik het weer”,
althans (telkens) woorden van gelijke dwingende en/of dreigende strekking heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers
heeft hij, verdachte:
- zijn broek open gedaan en zijn blote penis aan [slachtoffer 23] en/of [slachtoffer 24] laten zien,
- de piemel van [slachtoffer 23] en/of [slachtoffer 24] betast en/of (vervolgens) aan de piemel van [slachtoffer 23] en/of [slachtoffer 24] getrokken en/of
- [slachtoffer 23] en [slachtoffer 24] hun eigen piemel en/of elkaars piemel laten betasten en/of aan hun eigen en/of elkaars piemel laten trekken;
5.
hij op of omstreeks 8 september 2021 te Gouda, ter uitvoering van de door verdachte voorgenomen misdrijven om
a. a) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 4] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
- tegen [slachtoffer 4] heeft gezegd "laat je spleetje/vagina/plasser zien", althans woorden van gelijke dwingende strekking,
- voor [slachtoffer 4] zijn armen heeft gespreid en/of naar haar heeft gewezen en/of heeft gezegd "nu jij dan, nu jij dan, laat jij hem dan zien", althans woorden van gelijke dwingende strekking
en
b) met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedag 2] 2012, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen te plegen,
- tegen [slachtoffer 3] heeft gezegd "laat je pleetje/vagina/plasser zien", althans woorden van gelijke dwingende strekking,
terwijl de uitvoering van die voorgenomen misdrijven niet is voltooid;
6.
hij op of omstreeks 7 september 2021 te Gouda, [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- tegen [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] zeggen "laat je piemel zien" en/of "als je het niet doet, sla ik je in elkaar", althans woorden van gelijke dwingende en/of dreigende strekking en/of
- het ballen van zijn vuisten heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij verdachte
- [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] hun broek en onderbroek naar beneden laten trekken en/of
- naar de ontblote piemel(s) van [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] gekeken;
7.
hij op of omstreeks 3 juli 2021 te Waddinxveen, ter uitvoering van het door hem, verdachte,
voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 25] , geboren op [geboortedag 3] 2009 en/of [slachtoffer 26] , geboren op [geboortedag 4] 2012, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen te plegen,
- heeft wildgeplast waarbij hij werd betrapt door die [slachtoffer 25] en/of [slachtoffer 26] en/of
(vervolgens) (meermalen)
- tegen [slachtoffer 25] en/of [slachtoffer 26] heeft gezegd dat ze zijn, verdachte's, geslachtsdeel
hebben gezien en dat hij dan ook die van hen wilde zien, althans woorden van gelijke strekking,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8.
hij op of omstreeks 3 april 2021 te Waddinxveen, [slachtoffer 7] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- op een plek omgeven door een sloot en bomen,
- tegen die [slachtoffer 7] zeggen dat hij de manager is van de bouw, dat hij hem daar heeft zien lopen, dat dat niet mocht omdat het drijfzand was en dat hij als straf zijn broek moest laten zakken,
- tegen [slachtoffer 7] zeggen dat twee andere meisjes dat ook hadden gedaan,
- toen [slachtoffer 7] weigerde, op boze toon tegen die [slachtoffer 7] zeggen "doe het nú", "kom op laat je broek zakken" en/of (vervolgens)
- tegen [slachtoffer 7] zeggen dat hij met zijn piemel moest spelen, althans (telkens) woorden van gelijke dwingende en/of dreigende strekking, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte
- [slachtoffer 7] zijn broek en onderbroek naar beneden laten doen,
- gehurkt naar de ontblote piemel van [slachtoffer 7] gekeken en/of
- [slachtoffer 7] zijn eigen piemel laten betasten;
9.
hij op of omstreeks 3 april 2021 te Waddinxveen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 8] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
- op een plek omgeven door een sloot en bomen,
- tegen [slachtoffer 8] heeft gezegd dat hij de manager is van de bouw, dat hij hem daar heeft zien lopen, dat dat niet mocht omdat het drijfzand was en dat hij als straf zijn broek moest laten zakken,
- tegen [slachtoffer 8] heeft gezegd dat twee andere meisjes dat ook hadden gedaan,
- toen [slachtoffer 8] weigerde, op boze toon tegen [slachtoffer 8] heeft gezegd "doe het nú", "kom op laat je broek zakken", althans (telkens) woorden van gelijke dwingende en/of dreigende strekking en/of
- [slachtoffer 8] heeft vastgepakt, althans heeft geprobeerd tegen te houden terwijl hij wegrende,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
10.
hij op of omstreeks 2 april 2021 te Waddinxveen, [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 9] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- tegen [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 9] zeggen dat hij de boswachter/ parkbeheerder is, dat zij de
natuur beschadigden, dat dat niet mocht en dat hij hun ouders en de politie moest inschakelen en een boete moest geven maar dat zij er vanaf zouden zijn als zij hun broek lieten zakken,
- in reactie op de vraag van [slachtoffer 9] of hij, verdachte, wapens had, “misschien” antwoorden,
- tegen die [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 9] zeggen “hup staan blijven”, “zakken, huppakee nu”, ”beetje wijd. Ja hup, ik wil naar binnen kijken, huppakkee” en “wijer, wijer”, althans (telkens) woorden van gelijke dwingende en/of dreigende strekking en/of
- ( telkens) op [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 9] aflopen nadat zij achteruit stapten,
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte
- [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 9] hun broek en onderbroek/bikinibroek naar beneden laten trekken,
- gehurkt naar de ontblote vagina(‘s) van [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 9] gekeken en/of
- [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 9] hun eigen vagina en/of schaamlippen laten betasten, althans open laten doen;
11.
hij op of omstreeks 6 januari 2021 te Gouda, [slachtoffer 11] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- blijven staan op een smal pad zodat [slachtoffer 11] er niet langs kon,
- [slachtoffer 11] zeggen dat hij zijn piemeltje/plasser even wil zien,
- [slachtoffer 11] vragen of hij wel eens hard wordt en (vervolgens) toen [slachtoffer 11] “nee” zei, (op boze toon) tegen hem zeggen dat hij mee moest lopen,
- met [slachtoffer 11] de bosjes inlopen,
- [slachtoffer 11] zeggen dat hij zijn broek en/of onderbroek moest laten zakken en met zijn piemel moest spelen en/of
- [slachtoffer 11] zeggen dat hij niet naar huis mag en/of dat hij stil moet zijn, althans (telkens) woorden van gelijke dwingende en/of dreigende strekking,
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte
- [slachtoffer 11] zijn broek en onderbroek naar beneden laten doen,
- [slachtoffer 11] zijn eigen piemel laten betasten en/of
- de piemel van [slachtoffer 11] betast, althans met zijn hand/vingers over/aan/in de piemel van [slachtoffer 11] gewreven, gedraaid, geknepen en/of gefriemeld;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 januari 2021 te Gouda, met [slachtoffer 11] , geboren op [geboortedag 11] 2010, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte
- [slachtoffer 11] zijn broek en onderbroek naar beneden laten doen,
- [slachtoffer 11] zijn eigen piemel laten betasten en/of
- de piemel van [slachtoffer 11] betast, althans met zijn hand/vingers over/aan/in de piemel van [slachtoffer 11] gewreven, gedraaid, geknepen en/of gefriemeld;
12.
hij op of omstreeks 5 mei 2020 te Gouda, [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14]
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- terwijl die [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] in een hut zaten waar hij verdachte binnen kwam,
- die [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] zijn geslachtsdeel laten zien en/of in hun bijzijn zijn geslachtsdeel betasten/aftrekken waardoor die stijf werd,
- ( vervolgens) die [slachtoffer 12] zeggen dat hij dat ook moest doen en/of dat hij door moest gaan nadat [slachtoffer 12] zei dat het pijn deed,
- tegen [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] zeggen dat zij hun plasser moest(en) laten zien, anders zou hij haar/hen iets aandoen,
- tegen [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] zeggen dat ze niet naar huis mag/mogen,
- de rok van [slachtoffer 14] naar beneden trekken en/of omhoog doen,
- ( telkens) terwijl [slachtoffer 14] aan het huilen was,
- tegen die [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] zeggen dat ze vijf minuten moesten wachten en dan pas weg mochten, althans (telkens) woorden van gelijke dwingende en/of dreigende strekking,
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte
- [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] hun broek, legging en/of onderbroek uit laten doen,
- [slachtoffer 12] zijn eigen ontblote piemel laten betasten, hem erover heen laten wrijven en/of hem laten proberen die piemel stijf te maken,
- ( meermaals) (van dichtbij) gehurkt naar de ontblote vagina(‘s) van die [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] gekeken en/of
- [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] hun eigen vagina en/of schaamlippen laten betasten, althans
open/wijd laten doen;
13.
hij op of omstreeks 5 mei 2020 te Gouda, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 15] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
- [slachtoffer 15] onverhoeds zijn geslachtsdeel heeft laten zien,
- ( vervolgens) tegen [slachtoffer 15] heeft gezegd “nu die van jou”/”nu jij” en/of
- toen zij wegrende (bozig) tegen [slachtoffer 15] heeft gezegd “ik ga je pakken” en/of ”ik kom je halen” en/of “kom hier jij”, althans (telkens) woorden van gelijke dwingende en/of dreigende strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
14.
hij op of omstreeks 4 mei 2020 te Gouda, ter uitvoering van het door hem, verdachte,
voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 16] , geboren op [geboortedag 5] 2010, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen te plegen,
- [slachtoffer 16] onverhoeds zijn geslachtsdeel heeft laten zien en/of
- ( vervolgens) tegen [slachtoffer 16] heeft gezegd “nu moet je die van jou laten zien”, althans heeft
gevraagd “mag ik nu die van jou zien?”, althans woorden van gelijke strekking,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
15.
hij op of omstreeks 1 mei 2020 te Gouda, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 27] en/of [slachtoffer 17] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
- [slachtoffer 27] en/of [slachtoffer 17] onverhoeds zijn geslachtsdeel heeft laten zien,
- toen zij wegrende(n) naar [slachtoffer 27] en/of [slachtoffer 17] heeft geroepen “staan blijven” en/of “hier komen”, althans woorden van gelijke dwingende en/of dreigende strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 mei 2020 te Gouda, (een) perso(o)n(en), van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte in het zicht en/of ten overstaan van [slachtoffer 27] , geboren op [geboortedag 6] 2009 en/of [slachtoffer 17] , geboren op [geboortedag 7] 2008
- onverhoeds zijn ontblote geslachtsdeel getoond, waarbij hij, verdachte, de aandacht van [slachtoffer 27] en/of [slachtoffer 17] trok door te zeggen "hebben jullie dit weleens gezien" en/of "staan blijven, psssss", althans woorden van gelijke strekking;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 mei 2020 te Gouda opzettelijk de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten een speeltuin op/bij het Groene Eiland, door zich aldaar met ontbloot geslachtsdeel te bevinden;
16.
hij op of omstreeks 3 december 2019 te Gouda, [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- tegen [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] zeggen dat hij van de honkbal is, dat hij dacht dat ze dingen kapot aan het maken waren, dat hij hun ouders of de politie moest bellen maar dat hij niets zou zeggen als zij hun broek lieten zakken en hun plasser zouden laten zien,
- met [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] naar een rustig plekje gaan,
- [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] (meermaals) vragen hun broek naar beneden te doen,
- één van de twee meisjes zeggen dat hij haar geslachtsdeel beter wilde bekijken,
- nadat dat meisje met haar handen haar vagina open deed, tegen dat andere meisje zeggen “doe maar net als haar”, althans (telkens) woorden van gelijke dwingende en/of dreigende strekking, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte
- [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] hun broek en onderbroek uit laten doen,
- ( meermaals) (van dichtbij) gehurkt naar de ontblote vagina(‘s) van [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] gekeken en/of
- [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] hun eigen vagina en/of schaamlippen laten betasten, althans open laten doen/laten spreiden;
09/047752-22
1.
hij op of omstreeks 20 mei 2021 te Waddinxveen, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 20] , geboren op [geboortedag 8] 2011 en/of [slachtoffer 21] , geboren op [geboortedag 9] 2012, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen te plegen,
- zijn, verdachtes, geslachtsdeel aan die [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21] heeft getoond,
- ( vervolgens) aan die [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21] heeft gevraagd “hebben jullie dit ook?” en/of “willen jullie dit ook laten zien”, althans woorden van gelijke strekking,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 16 september 2020 te Waddinxveen, ter uitvoering van het door hem,
verdachte, voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 28] , geboren op [geboortedag 10] 2014, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen te plegen,
- tegen [slachtoffer 28] heeft gezegd “laat je piemel zien, kom op, anders doe ik het, doe je broek naar beneden”, althans heeft gevraagd “mag ik nu die van jou zien?”, althans woorden van gelijke strekking, terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid.