ECLI:NL:RBDHA:2022:5802
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ambtshalve uitschrijving uit de Basisregistratie Personen en de zorgvuldigheid van het onderzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De eiser, die huurder was van een woning in een woongemeenschap, was ambtshalve uitgeschreven uit de Basisregistratie Personen (BRP) door de gemeente. De gemeente stelde dat eiser niet op het opgegeven adres woonachtig was, wat leidde tot een bezwaar en uiteindelijk een beroepsprocedure. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de gemeente zorgvuldig had gehandeld in het onderzoek naar de woonstatus van eiser. De rechtbank concludeerde dat de gemeente voldoende bewijs had verzameld, waaronder een huisbezoek en informatie van externe bronnen, om te concluderen dat eiser niet daadwerkelijk op het adres woonde. Eiser had verschillende verklaringen overgelegd ter ondersteuning van zijn standpunt, maar de rechtbank vond deze onvoldoende om aan te tonen dat hij op het adres woonachtig was. De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet onzorgvuldig had gehandeld en dat de opmerkingen van de woningcorporatie over vermeende overlast niet relevant waren voor de beslissing. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in het adresonderzoek door de gemeente en de criteria die daarbij in acht moeten worden genomen.