ECLI:NL:RBDHA:2020:6700
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen ambtshalve uitschrijving uit de Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 juli 2020 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de ambtshalve uitschrijving uit de Basisregistratie Personen (BRP) door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser was per 14 augustus 2018 uitgeschreven, omdat hij feitelijk niet op het in de BRP vermelde adres woonde. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit werd ongegrond verklaard door verweerder. Tijdens de zitting op 22 juni 2020, die via videoverbinding plaatsvond, heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huisbezoeken die aan de besluitvorming ten grondslag lagen, niet met de vereiste toestemming van de bewoners zijn uitgevoerd, waardoor de bevindingen van de toezichthouder niet als betrouwbaar konden worden beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de vereisten van de Algemene wet op het binnentreden (Awbi) niet zijn nageleefd, wat leidde tot de conclusie dat het bestreden besluit op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser.