ECLI:NL:RBDHA:2022:5795

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 juni 2022
Publicatiedatum
16 juni 2022
Zaaknummer
NL22.7816 en NL22.7818
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvragen van Eritrese statushouders in Italië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 juni 2022 uitspraak gedaan in de zaken NL22.7816 en NL22.7818, waarbij de asielaanvragen van twee Eritrese eisers niet-ontvankelijk zijn verklaard. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was verweerder in deze procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers internationale bescherming genieten in Italië, waar zij asielvergunningen hebben verkregen die geldig zijn tot 2024. De rechtbank heeft de bestreden besluiten van de staatssecretaris, waarin de asielaanvragen niet-ontvankelijk zijn verklaard, in stand gelaten.

De eisers hebben op 12 februari 2022 asielaanvragen ingediend in Nederland, maar de staatssecretaris heeft deze afgewezen op basis van het feit dat de eisers al bescherming genieten in Italië. De rechtbank heeft de zitting op 19 mei 2022 gehouden, waarbij eisers bijgestaan werden door hun gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris voldoende informatie heeft verkregen van de Italiaanse autoriteiten, waaruit blijkt dat de internationale bescherming aan eisers is verleend en niet is ingetrokken.

Eisers hebben betwist dat zij internationale bescherming genieten in Italië, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet onterecht heeft aangenomen dat de informatie van de Italiaanse autoriteiten betrouwbaar is. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de COVID-19 situatie, die eerder een belemmering vormde voor overdracht aan Italië, niet langer van toepassing is. De rechtbank heeft de beroepen van eisers ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.7816 en NL22.7818

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[Naam 1] en [Naam 2], alias [Naam Alias], eisers
v-nummers: [Nummer 1] en [Nummer 2]
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.F.M. van Raak).

ProcesverloopBij besluiten van 2 mei 2022 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eisers niet-ontvankelijk verklaard.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaken NL22.7817 en NL22.7819, op 19 mei 2022 op zitting behandeld. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Solomon. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eisers stellen de Eritrese nationaliteit te hebben en te zijn geboren op respectievelijk [Geboortedatum 1] en [Geboortedatum 2] Op 12 februari 2022 hebben eisers asielaanvragen in Nederland ingediend.
2. Verweerder heeft de asielaanvragen niet-ontvankelijk verklaard, omdat eisers in Italië internationale bescherming genieten. Ter onderbouwing hiervan heeft verweerder een document van de Italiaanse autoriteiten overgelegd. Hieruit blijkt dat aan eisers asielvergunningen in Italië zijn verleend die geldig zijn tot 2024. Omdat het document gedateerd is op 9 april 2020 heeft verweerder nader onderzoek gedaan naar de recente status van eisers in Italië door informatie in te winnen bij de Italiaanse autoriteiten. De betreffende Migration Liaison Officer heeft laten weten dat aan eisers internationale bescherming is verleend door Italië en dat die bescherming niet is ingetrokken.
3. Eisers betwisten internationale bescherming te genieten in Italië. Dit blijkt namelijk niet eenduidig uit het document van 9 april 2020. Verweerder heeft niet voldaan aan zijn vergewisplicht, nu niet uit stukken is gebleken dat verweerder recente informatie heeft opgevraagd bij de Italiaanse autoriteiten over de actuele beschermingsstatus van eisers in Italië en de door verweerder genoemde informatie van de Migration Liaison Officer niet is overgelegd. Ook kunnen eisers niet worden overgedragen aan Italië, nu uit het document van 9 april 2020 blijkt dat zij daar niet welkom zijn wegens de COVID-19 situatie. Tenslotte doen eisers een beroep op uitstel van de vertrektermijn tot zes weken na de bevalling, omdat eiseres hoogzwanger is.
4. De beroepsgronden slagen niet. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
5. Niet in geschil is dat het Eurodacresultaat niet volledig is en dat van de Eurodac gegevens om die reden niet kan worden uitgegaan. De Migration Liaison Officer heeft op 26 april 2022, naar op zitting is gebleken telefonisch, aan verweerder bevestigd dat aan eisers internationale bescherming is toegekend en dat deze nooit is ingetrokken. Verweerder heeft ter onderbouwing van dit telefonische bericht op de zitting een memo overgelegd van 6 mei 2022 waarin dit bericht wordt bevestigd. Deze memo is opgesteld door de Migration Liaison Officer op 6 mei 2022 en onder de memo staat de naam van de betreffende Migration Liaison Officer genoemd. De rechtbank is, anders dan eisers ter zitting stellen, met verweerder van oordeel dat van de juistheid van deze memo mag worden uitgegaan. Verweerder mocht ervan uitgaan dat gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, de Italiaanse autoriteiten de Nederlandse autoriteiten goed informeren. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat aan de inhoud van dit bericht dient te worden getwijfeld. Verweerder heeft dan ook niet ten onrechte overwogen dat eisers internationale bescherming genieten in Italië.
6. Uit de brief van 9 april 2020 blijkt weliswaar dat eisers voorlopig niet aan Italië kunnen worden overgedragen vanwege de toenmalige COVID-19 situatie, maar verweerder heeft terecht overwogen dat niet is gebleken dat er nu nog steeds sprake is van een vergelijkbare situatie. Verder blijkt uit de uitspraak van de Afdeling [2] dat de reisrestricties van tijdelijke en feitelijke aard zijn, na afloop van deze restricties kunnen eisers, voor zover ook nu nog van restricties sprake zou zijn, alsnog naar Italië reizen. Dit doet dan ook niet af aan de rechtmatigheid van het overdrachtsbesluit.
7. Verweerder heeft eisers opgedragen zich onmiddellijk naar Italië te begeven. Verweerder hoefde eisers op grond van zijn beleid geen uitstel van vertrek te verlenen. [3] Uit het door eisers overgelegde stuk van het Universiteitsziekenhuis in Antwerpen blijkt weliswaar dat eiseres hoogzwanger is, maar niet is gebleken dat de zwangerschapsduur van eiseres zodanig is gevorderd dat zij binnen zes weken was uitgerekend om te gaan bevallen.
Zoals verweerder ook ter zitting heeft gezegd, staat het eiseres, mede gezien de zwangerschapsduur ten tijde van deze uitspraak, vrij om alsnog uitstel van vertrek aan te vragen op grond van artikel 64 van de Vw, indien zij meent om medische reden niet te kunnen reizen.
8. De aanvragen zijn terecht niet-ontvankelijk verklaard. De beroepen zijn ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr.S.C. Spruijt, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3.Volgens paragraaf A3/7.3.2.6. van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).