Overwegingen
1. Eiseres heeft de Georgische nationaliteit en is geboren op [datum] 1991.
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij in het verleden jarenlang door haar familie is mishandeld en dat zij uitgehuwelijkt zou worden. Zij is uit Georgië naar Turkije gevlucht, waar ze een aantal jaren heeft gewoond en gewerkt. Nadat haar familieleden haar in Turkije hebben opgezocht en bedreigd, is zij naar Nederland gevlucht. Als zij teruggaat naar Georgië vreest zij om het leven gebracht te worden.
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst.
2. Problemen in het verleden met familie van moederzijde in Georgië.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de elementen 1 en 2, te weten de identiteit, nationaliteit, herkomst en de problemen van familie van moederszijde in het verleden geloofwaardig worden geacht.
4. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond omdat Georgië
kan worden beschouwd als veilig land van herkomst. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat er aanleiding is om aan te nemen dat Georgië ten aanzien van haar persoonlijk zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en derhalve in haar geval niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Eiseres heeft bovendien niet aannemelijk gemaakt dat er, indien zich problemen voordoen in Georgië, voor haar geen mogelijkheid bestaat om tegen deze problemen de bescherming van de autoriteiten van Georgië in te roepen.
Exceptieve toetsing herbeoordeling van Georgië als veilig land van herkomst
5. Eiseres voert aan dat het herbeoordelingsonderzoek niet aan de daaraan gestelde
eisen voldoet. Eiseres voert aan dat vrijwel alle achterliggende bronnen die voor de herbeoordeling van 6 mei 2021 zijn geraadpleegd, rapporteren over een (grotere) achteruitgang in de vrijheid op vrijwel alle te beoordelen onderwerpen. Om die reden is de conclusie dat Georgië nog steeds als veilig land heeft te gelden niet herleidbaar tot de informatie die daarbij is gebruikt. Daarnaast zijn er na de herbeoordeling nog een tweetal recente rapportages uitgebracht door Amnesty International op 29 maart 2022 en het US State Department op 12 april 2022 waaruit volgens eiseres blijkt dat de situatie wederom achteruit is gegaan.
6. De rechtbank overweegt het volgende. Volgens artikel 30b, eerste lid, aanhef en
onder b, Vw 2000 wordt bij de beoordeling van de aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd mede betrokken de omstandigheid dat de vreemdeling afkomstig is uit een veilig land van herkomst in de zin van de artikelen 36 en 37 van de
Procedurerichtlijn. In artikel 3.105ba van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) en artikel 3.37f van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (VV 2000) zijn de vereisten neergelegd om een land aan te wijzen als veilig land van herkomst. De als veilige landen van herkomst aangewezen landen zijn opgenomen in bijlage 13 bij het VV 2000. Georgië is als veilig land van herkomst opgenomen in bijlage 13 bij artikel 3.37f van het VV 2000.
7. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) eerder heeft overwogen, moet verweerder met een kenbare en deugdelijke motivering verantwoording afleggen over de door hem bij de aanwijzing gebruikte informatie, en hoe hij daaruit de conclusie heeft getrokken dat een land een veilig land van herkomst is.Daardoor is gewaarborgd dat een vreemdeling tegen die aanwijzing kan opkomen en dat de aanwijzing daadwerkelijk en effectief door de bestuursrechter kan worden getoetst. De toetsing of een land een veilig land van herkomst is, moet, nu het bij de aanwijzing gaat om de feitelijke vraag naar de veiligheidssituatie in een land van herkomst zonder terughoudendheid plaatsvinden. Zoals de Afdeling heeft overwogen, is de lijst met veilige landen van herkomst die zijn opgenomen in bijlage 13 bij het VV 2000 een algemeen verbindend voorschrift.De rechtmatigheid van de regeling met de aanwijzing van een bepaald land als veilig land van herkomst kan door de bestuursrechter worden getoetst als de regeling is toegepast in een besluit op een aanvraag en de vreemdeling de rechtmatigheid van de aanwijzing in zijn beroep tegen dat besluit aan de orde stelt (de zogenoemde exceptieve toetsing). In de uitspraak van 7 juli 2017 heeft de Afdeling geoordeeld dat de aanwijzing van Georgië als veilig land van herkomst voldoet aan het bepaalde in artikel 3.105ba, tweede lid, van het Vb 2000.De Afdeling heeft bij de beoordeling betrokken dat in Georgië wet- en regelgeving is die vervolging en behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM verbiedt en het voor de autoriteiten van dat land mogelijk maakt om hiertegen bescherming te bieden en dat de wet- en regelgeving in de praktijk ook wordt toegepast.
8. Op 11 juni 2018, 30 september 2020 en op 6 mei 2021 heeft een herbeoordeling
plaatsgevonden. In deze herbeoordelingen is geconcludeerd dat de aanwijzing van Georgië als veilig land van herkomst wordt voortgezet, met uitzondering van de gebieden die niet onder de effectieve controle van de centrale autoriteiten staan, en met verhoogde aandacht voor de mogelijkheid dat dit anders kan liggen als het gaat om LHBTI’s.
9. Bij uitspraak van 7 april 2021 heeft de Afdeling een toetsingskader gegeven voor de herbeoordelingen als veilig land.Het herbeoordelingsonderzoek moet aan dezelfde eisen voldoen als het onderzoek dat verweerder moet verrichten voordat hij een land aanwijst als veilig land van herkomst. Dat betekent dat verweerder moet onderzoeken of, gelet op de toepasselijke regelgeving in het land, algemeen gezien en op duurzame wijze geen vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag of behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM plaatsvindt. Verweerder moet niet alleen onderzoeken of er wet- en regelgeving is die vervolging en behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM verbiedt en het voor de autoriteiten in dat land mogelijk maakt om hiertegen bescherming te bieden, maar hij moet ook onderzoeken of de wet- en regelgeving in de praktijk wordt toegepast en bescherming ook daadwerkelijk wordt geboden.
10. In de uitspraak van 7 april 2021 is weergegeven op welke wijze verweerder een
herbeoordelingsonderzoek verricht.Bij de herbeoordeling beziet verweerder in eerste instantie of de situatie in het land aanmerkelijk is gewijzigd sinds de vorige (her)beoordeling. Dit wordt de ‘snelle herbeoordeling’ genoemd. De Afdeling heeft geoordeeld, dat het uitgangspunt van de ‘snelle herbeoordeling’ op zichzelf niet in strijd is met artikel 37, tweede lid, van de Procedurerichtlijn dat is geïmplementeerd in artikel 3.105ba, derde lid, van het Vb 2000. Door te onderzoeken of er wijzigingen plaatsvinden op het gebied van ‘democratisch bestuur’, ‘bescherming van het recht op vrijheid en veiligheid van de persoon’, ‘vrijheid van meningsuiting’, ‘vrijheid van godsdienst en vereniging’, ‘bescherming tegen discriminatie en vervolging door derden’, ‘toegang tot onafhankelijk onderzoek’, ‘toegang tot een onafhankelijke rechterlijke macht en toegang tot rechtsmiddelen’, kan verweerder de vereiste volledige heroverweging maken of een land nog steeds voldoet aan de eisen om als veilig land van herkomst te worden aangemerkt. De criteria zijn zo geformuleerd dat de staatssecretaris zich hiermee in het algemeen een zorgvuldig beeld kan vormen van de relevante ontwikkelingen in een land op het gebied van de mensenrechtensituatie en de bescherming die de autoriteiten van dat land bieden tegen vervolging en behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM.Volgens de Afdeling kan verweerder het eerder verrichte onderzoek naar de situatie in een land als uitgangspunt van het herbeoordelingsonderzoek nemen en daarnaar verwijzen. Verweerder moet ook over het nieuwe onderzoek, dat ten grondslag ligt aan de herbeoordeling, een kenbare en deugdelijke verantwoording afleggen. Hij moet een motivering geven over de door hem bij de aanwijzing gebruikte informatie en hoe hij daaruit de conclusie heeft getrokken dat een land in het licht van de maatstaven van artikel 3.37f van het VV 2000 een veilig land van herkomst blijft. Volgens de Afdeling komt het voor risico van verweerder als de snelle herbeoordeling in een concreet geval niet voldoet aan de eisen die het recht daaraan stelt. De vreemdeling kan bestrijden dat de herbeoordeling aan deze eisen voldoet. Verder heeft de vreemdeling de mogelijkheid om actuele informatie over de voor hem relevante veiligheidssituatie aan te voeren.
11. Verweerder heeft in de toelichting op de herbeoordeling van 6 mei 2021 vermeld
welke bronnen zijn geraadpleegd.Vervolgens heeft verweerder bezien op welke gebieden in de geraadpleegde bronnen een achteruitgang is geconstateerd. De rechtbank constateert dat eiseres niet de juistheid van de informatie uit de geraadpleegde bronnen en de weergave daarvan in de herbeoordeling van 6 mei 2021 betwist. Eiseres stelt uitsluitend dat de conclusie dat de aanwijzing van Georgië als veilig land kan voortgezet, niet kan worden gebaseerd op de informatie uit de achterliggende bronnen die zijn geraadpleegd bij de herbeoordeling. Eiseres verwijst naar de toelichting op de herbeoordeling van 6 mei 2021, waarin is vermeld dat Freedom House aan Georgië in 2021 een lagere algemene score van 60 van de 100 punten geeft. Dat is een punt minder dan in 2020 en drie punten minder dan in 2019. De rechtbank constateert dat verweerder de door eiseres geconstateerde achteruitgang heeft meegewogen in de herbeoordeling van 6 mei 2021. Verweerder heeft deugdelijk gemotiveerd waarom en onder welke uitzonderingen de informatie uit de geraadpleegde bronnen aanleiding geeft tot de conclusie dat de aanwijzing van Georgië als veilig land kan worden voortgezet. Daarbij heeft verweerder onderkend dat er sprake van een achteruitgang op het gebied van politieke rechten als gevolg van aanzienlijke tekortkomingen bij de verkiezingen in 2020. Deze achteruitgang wordt niet aangemerkt als aanmerkelijk, omdat het geen directe invloed heeft op de veiligheid van individuen. Op het gebied van democratisch bestuur, bescherming van het recht op vrijheid en veiligheid van de persoon en vrijheid van meningsuiting concludeert verweerder dat er geen sprake is van een aanmerkelijke achteruitgang. Verweerder concludeert verder dat op de meerderheid van de criteria geen sprake is van een achteruitgang. De aanwijzing van Georgië als veilig land van herkomst, met uitzondering van de gebieden die niet onder de effectieve controle van de centrale autoriteiten staan, en met verhoogde aandacht voor de mogelijkheid dat dit anders kan liggen voor LHBTI’s, wordt voortgezet.De rechtbank oordeelt dat de herbeoordeling van 6 mei 2021 voldoet aan de daaraan gestelde eisen. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat uit de bij de herbeoordeling geraadpleegde achterliggende bronnen niet blijkt dat in Georgië sprake is van een zodanige achteruitgang dat niet meer aan de artikel 3.37f genoemde vereisten voor de aanwijzing als veilig land wordt voldaan.
12. Naar het oordeel van de rechtbank leiden de rapportages die eiseres heeft
overgelegd niet tot een andere conclusie. De recente rapportages van het Amnesty International en US State Departement zijn gepubliceerd in 2022 en hebben betrekking op het jaar 2021.De rapportages bevestigen het beeld dat wordt geschetst in de herbeoordeling van 6 mei 2021. Eerder heeft de rechtbank overwogen dat de informatie van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) die betrekking heeft op onregelmatigheden bij de verkiezingen in oktober 2021, waaronder intimidatie, het kopen van stemmen en onder druk zetten van kandidaten en kiezers, geen aanleiding gaf om anders te oordelen over de aanwijzing van Georgië als veilig land van herkomst.Deze gebeurtenissen zijn vergelijkbaar met de gebeurtenissen die plaatsgevonden hebben bij de verkiezingen in 2020. Verweerder heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de informatie in de recente rapportages van Amnesty International en US State Departement betrekking heeft op dezelfde gebeurtenissen die de rechtbank eerder al heeft betrokken bij haar uitspraken van 5 juli en 3 december 2021. De rapportages hebben weliswaar betrekking op een langere periode, maar geven geen nieuwe informatie die aanleiding geeft voor een andere conclusie over de aanwijzing van Georgië als veilig land van herkomst. Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de situatie in Georgië sinds de herbeoordeling van 6 mei 2021 in aanmerkelijke zin is gewijzigd. Verweerder heeft zich gelet op het voorgaande op het standpunt kunnen stellen dat Georgië in zijn algemeenheid als veilig land van herkomst is aan te merken. Dit betekent dat er een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat vreemdelingen uit Georgië geen bescherming nodig hebben.
De beroepsgrond slaagt niet.
Is Georgië voor eiseres persoonlijk een veilig land van herkomst?
13. Eiseres voert aan dat Georgië voor haar persoonlijk, als alleenstaande
vrouw, niet als veilig land kan gelden. Als bewijs voor de problemen met haar familieleden heeft eiseres een aantal Whatsapp berichten overgelegd. Daaruit blijkt volgens eiseres dat haar familie weet waar zij zich bevindt en dit heeft tot doodsbedreigingen geleid. Volgens eiseres is de toegang tot politie en rechterlijke macht in Georgië ernstig beperkt voor (alleenstaande) vrouwen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld, zoals zij. Eiseres voert bovendien aan dat ten onrechte is overwogen dat zij bescherming kan inroepen van de autoriteiten in haar land van herkomst. Eiseres betoogt dat uit de landeninformatie die is gebruikt bij de laatste herbeoordeling blijkt dat bij huiselijk geweld het juridische systeem niet functioneert. Eiseres voert ten slotte aan dat de aanvraag ten onrechte is afgedaan in spoor 2 en is afgewezen als kennelijk ongegrond, nu eiseres als alleenstaande moslimvrouw en zonder familie die haar kan beschermen dient te vallen in een uitzonderingsgroep, zodat het veilig landenbeleid op haar niet van toepassing is. Daaruit volgt dat haar ten onrechte geen vertrektermijn is gegund en aan haar ten onrechte een is inreisverbod opgelegd.
14. Verweerder stelt zich in het bestreden besluit op het standpunt dat in de
herbeoordeling van 6 mei 2021 met betrekking tot een uitzonderingscategorie enkel verwezen wordt naar LHBTI. Betrokkene valt niet onder deze groep. Het is aan betrokkene om aannemelijk te maken dat voor haar toch niet geldt dat Georgië een veilig land is. Haar verklaringen dat zij alleenstaande moslimvrouw is en in het verleden huiselijk geweld heeft meegemaakt betekenen niet dat zij onder een uitzonderingscategorie zou moeten vallen. Verweerder stelt zich op het standpunt, dat de kans dat er sprake zal zijn van huiselijk geweld bij terugkeer naar Georgië gering is. Eiseres heeft langere tijd zelfstandig in Turkije gewoond. Nu zij reeds langere tijd niet meer bij deze familieleden verbleven heeft, mag in alle redelijkheid worden verwacht dat zij zich zelfstandig in Georgië zou kunnen vestigen en daarbij geen risico loopt om slachtoffer te worden van huiselijk geweld door haar familieleden. Dat de problemen van eiseres met haar familie geloofwaardig zijn geacht, betekent niet zonder meer dat dit een grond vormt voor het verlenen van rechtmatig verblijf in Nederland. Van eiseres mag verwacht worden dat zij eerst alle eigen middelen uitput in het land van herkomst voordat zij een asielaanvraag bij een andere lidstaat indient. Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat door eiseres overgelegde whats-appberichten niet leiden tot een ander oordeel, alleen al omdat het onduidelijk is wat de datum en herkomst van de berichten is. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de Georgische autoriteiten niet in staat of niet welwillend zijn om hulp en/of bescherming te bieden bij haar problemen.
15. Zoals onder 12. is overwogen, is er sprake van een algemeen rechtsvermoeden dat
vreemdelingen uit Georgië geen bescherming nodig hebben. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat Georgië voor haar persoonlijk geen veilig land van herkomst is en dat de Georgische autoriteiten haar geen bescherming kunnen of willen bieden. Wegens het algemene rechtsvermoeden dat de vreemdeling uit een veilig land van herkomst afkomstig is, geldt daarbij een hoge drempel. De rechtbank overweegt dat verweerder in 2016 bij de aanwijzing van Georgië als veilig land van herkomst al heeft betrokken dat in Georgië geweld tegen vrouwen een probleem is.In de toelichting op de herbeoordeling van 6 mei 2021 staat over de aanpak van geweld tegen vrouwen vermeld dat het parlement wijzigingen goedkeurde op de wetgeving die betrekking heeft op geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. De Public Defender en ngo's voor vrouwenrechten waren over het algemeen tevreden met de nieuwe wetgeving, maar ze benadrukten de noodzaak om de coördinatie tussen overheidsinstanties die aan de kwestie werken te verbeteren. Het door eiseres overgelegde rapport van het US State Department van 12 april 20222 bevestigt dit beeld.Het rapport heeft betrekking op het jaar 2021 en geeft aan dat (huiselijk) geweld tegen vrouwen in Georgië weliswaar nog steeds een probleem is, maar dat de regering stappen heeft gezet om dit te bestrijden. In het rapport is verder vermeld dat er voorzieningen beschikbaar zijn voor hulpverlening aan slachtoffers van (huiselijk) geweld tegen vrouwen, zoals opvang en beschermende maatregelen. De rechtbank volgt verweerder in het standpunt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich niet zelfstandig in Georgië zou kunnen vestigen en bij problemen met haar familieleden niet de hulp en bescherming kan inroepen van de autoriteiten. De overgelegde whats-appberichten leiden niet tot een ander oordeel. Dat eiseres bij terugkeer naar Georgië vreest voor problemen met haar familieleden, maakt niet dat Georgië voor haar persoonlijk geen veilig land van her komst is. De rechtbank volgt verweerder in het standpunt, dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij dient te vallen onder een uitzonderingsgroep.
16. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich terecht op
het standpunt heeft gesteld dat Georgië zowel in het algemeen en in het geval van eiseres kan worden aangemerkt als een veilig land van herkomst. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres daarom terecht afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000. Daaruit volgt dat de aanvraag terecht via spoor 2 is behandeld.
17. Nu verweerder de aanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen als
kennelijk ongegrond, was verweerder bevoegd te bepalen dat eiseres Nederland onmiddellijk dient te verlaten. Dit volgt uit artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000. Omdat verweerder eiseres een vertrektermijn heeft (kunnen) onthouden, was verweerder op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 gehouden aan eiseres een inreisverbod op te leggen.
De beroepsgrond slaagt niet.
18. Het beroep is ongegrond.
19. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.