Uitspraak
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van27 mei 2022 in de zaken tussen
[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiseres,
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
De bestreden uitspraken op bezwaar
Zitting
Beslissing
Overwegingen
5 februari 2021 tot en met 4 mei 2021 en 5 mei 2021 tot en met 4 augustus 2021.
29 maart 2021 en 23 juni 2021 naheffingsaanslagen fijnstoftoeslag motorrijtuigenbelasting opgelegd.
1 september 2009 en dat in het register van de RDW geen fijnstofuitstoot staat geregistreerd. Dit betekent dat de auto van eiseres op grond van artikel 23, vijfde lid, Wet MRB geacht moet worden een fijnstofuitstoot te hebben die tot verschuldigdheid van fijnstoftoeslag leidt, tenzij eiseres bewijs levert dat de auto minder vervuilend is dan de in artikel 23, vijfde lid, Wet MRB gestelde norm van maximaal 5 milligram fijnstof per kilometer. Zoals het Gerechtshof Den Haag in zijn uitspraak van 17 maart 2022 [1] heeft overwogen, volgt uit de tekst van artikel 23, vijfde lid, van de Wet MRB dat de wetgever echt deze norm heeft bedoeld en niet de uitkomst van de roettest die in het kader van de APK-keuring wordt uitgevoerd. Voor de tegenbewijsregeling als bedoeld in artikel 23, vijfde lid, Wet MRB zijn in artikel 4bis, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling motorrijtuigenbelasting 1994 (Uitvoeringsregeling MRB) nadere regels gesteld. Daaruit volgt dat eiseres alleen tegenbewijs kan leveren door bij de RDW een verzoek in te dienen tot wijziging van de gegevens inzake de fijnstofuitstoot in het kentekenregister. Verweerder is niet gehouden zelf de door eiseres verstrekte bewijsstukken te beoordelen. Hij kan uitgaan van de gegevens in het kentekenregister. Eiseres dient zich, zoals ook volgt uit de letterlijke tekst van artikel 4bis, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling MRB, tot de RDW te wenden en daar te informeren naar de mogelijkheden om de lagere uitstoot te bewijzen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is eiseres voor de auto fijnstoftoeslag verschuldigd die zij op aangifte had moeten voldoen. Nu eiseres de fijnstoftoeslag niet heeft voldaan, zijn de naheffingsaanslagen terecht opgelegd.
mr. A.C. van Essen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2022.