ECLI:NL:RBDHA:2022:560

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
31 januari 2022
Zaaknummer
MB VERZ 21-20600
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen administratieve sanctie en proceskostenvergoeding in samenhangende verkeersboetes

In deze zaak gaat het om een verzet tegen een administratieve sanctie die aan betrokkene is opgelegd. De gemachtigde, mr. M. Lagas van Appjection B.V., heeft namens betrokkene beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze heeft de beschikking waarbij de sanctie was opgelegd, vernietigd en het verzoek om proceskostenvergoeding toegewezen. Tegen de beslissing tot toekenning van de proceskostenvergoeding is door de gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter. De kantonrechter heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten op de zitting van 14 januari 2022 nader toe te lichten. De gemachtigde heeft aangevoerd dat er onvoldoende samenhang is tussen de verschillende zaken, terwijl de officier van justitie stelt dat er wel degelijk sprake is van samenhang. De kantonrechter heeft de definitie van 'samenhangende zaken' uit het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) in overweging genomen en vastgesteld dat de werkzaamheden van de gemachtigde in deze zaken nagenoeg identiek konden zijn. De kantonrechter concludeert dat de beroepsgronden te algemeen zijn geformuleerd en dat de behandeling van de zaken geen reële extra inspanning vergde. Daarom is de officier van justitie terecht uitgegaan van samenhangende zaken en is het beroep ongegrond verklaard. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats Gouda
CJIB-nummer: [CJIB-nummer]
Registratienummer team straf: 9546768 \ MB VERZ 21-20600
Uitspraakdatum : 28 januari 2022
Beslissing van de kantonrechter, tevens houdende het opgemaakte proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
wonende dan wel gevestigd te: [woonplaats]
[adres] , nader ook te noemen: betrokkene
Gemachtigde: mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd. De gemachtigde heeft namens betrokkene daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de beschikking waarbij de sanctie is opgelegd, vernietigd en het verzoek van de gemachtigde tot vergoeding van de proceskosten toegewezen. Tegen de beslissing tot het toekennen van de proceskostenvergoeding is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De kantonrechter heeft partijen in de gelegenheid gesteld om op de zitting 14 januari 2022 de standpunten nader toe te lichten. Namens de gemachtigde is [naam] ter zitting verschenen. Namens de officier van justitie is een zittingsvertegenwoordiger verschenen.

Overwegingen

Het geschil
In deze zaak is uitsluitend in geschil of de officier van justitie bij de beslissing van 13 april 2021 terecht een proceskostenvergoeding ter hoogte van € 200,25 heeft toegekend. Volgens de officier van justitie is sprake van samenhang tussen deze zaak en acht andere zaken, zodat bij de berekening van de hoogte van de proceskostenvergoeding een factor 1,5 is toegepast. Het genoemde bedrag is dus het totaal voor de negen zaken.
Standpunten van partijen
Volgens de gemachtigde is niet voldaan aan de vereisten voor samenhang. Er bestaan voldoende inhoudelijke verschillen over de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de betrokkenen. De verschillen komen met name tot uitdrukking in de verklaringen van de betrokkenen, de verschillende soorten overtredingen en de verschillende pleeglocaties. Niet kan worden gesproken van enige identieke werkzaamheden. De gemachtigde verzoekt om een proceskostenvergoeding in beroep met wegingsfactor 0,5.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat de negen zaken wel met elkaar samenhangen. Bij de toekenning van proceskosten gaat het om een tegemoetkoming in de kosten en niet om een volledige schadevergoeding. De samenhang is in het leven geroepen om aan te sluiten bij de werkelijke inspanningen die de gemachtigde heeft verricht. Er zijn standaardgronden aangevoerd die samenhangend zijn afgedaan.
Beoordeling
In een zaak als deze worden proceskosten berekend met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). In artikel 3, eerste lid, staat dat samenhangende zaken voor de toepassing van artikel 2, eerste lid, onder a, worden beschouwd als één zaak. Gelet op artikel 3, tweede lid, zijn ‘samenhangende zaken’: ‘door een of meer belanghebbenden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen, die door het bestuursorgaan of de bestuursrechter gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld, waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onder a, is verleend door dezelfde persoon dan wel door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn.’
Deze definitie van ‘samenhangende zaken’ heeft tot doel te bewerkstelligen dat in zulke zaken de rechtsbijstandverlener niet langer voor iedere zaak afzonderlijk een kostenvergoeding ontvangt. Hiermee heeft de besluitgever willen voorkomen dat een onredelijk hoge vergoeding wordt gegeven voor de in zulke zaken verrichte werkzaamheden van die rechtsbijstandverlener. [1]
Vaststaat dat de officier van justitie de hier bedoelde zaken in de fase van administratief beroep (nagenoeg) gelijktijdig heeft behandeld. Ook staat vast dat de gemachtigde in deze zaken de rechtsbijstand verleende. De vraag is of zijn werkzaamheden nagenoeg identiek konden zijn. Dat is het geval, indien voor de gemachtigde de behandeling van meer dan één zaak - in vergelijking met de behandeling van één zaak - geen reële extra inspanning vergde. [2] Hierbij moet uitsluitend acht worden geslagen op de proceshandelingen die in de bijlage bij het Bpb staan. [3] Niet is vereist dat er tussen de onderliggende verkeersboetes overeenkomsten (bijvoorbeeld dezelfde feitcode) bestaan. [4] Evenmin is vereist dat de geschilpunten in de zaken identiek zijn. [5]
In deze zaak heeft de gemachtigde alle administratief beroepschriften overgelegd. De kantonrechter stelt vast dat deze beroepschriften grotendeels een gelijkluidende inhoud hebben. Zo hebben de bezwaren een algemeen karakter. Toch zijn er ook verschillen te zien. In vijf van de negen zaken is aangevoerd dat er geen staandehouding was verricht en dat de verbalisant onvoldoende gegevens had gerelateerd om tot vaststelling van de gedraging te concluderen. Verder is in vier zaken aangevoerd dat betrokkene geschaad is in zijn verdedigingsbelang omdat er geen aankondiging van beschikking aanwezig is. De beroepsgronden zijn echter zodanig algemeen geformuleerd en niet op een individuele zaak toegespitst (‘knip-en-plak-werk’), dat voor de gemachtigde de behandeling van deze zaken - in vergelijking met de behandeling van één zaak - geen reële extra inspanning vergde. De officier van justitie is bij de berekening van de proceskostenvergoeding dan ook terecht uitgegaan van samenhangende zaken.
Conclusies
Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing:

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, kantonrechter, bijgestaan door
R. Yusuf, griffier en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Den Haag, Team Straf en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.

Voetnoten

2.Bijv. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 26 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1089.
3.Hoge Raad 17 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:439.
4.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 17 oktober 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9133.
5.Hoge Raad 17 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:439.