ECLI:NL:RBDHA:2022:5495

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
9 juni 2022
Zaaknummer
NL22.7226
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 juni 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser had op 20 april 2022 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 3 juni 2022, waar beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, werd vastgesteld dat eiser met onbekende bestemming (MOB) was vertrokken uit Nederland. De gemachtigde van eiser meldde op 30 mei 2022 dat er geen actueel contact meer was met eiser en dat de verblijfplaats onbekend was. De rechtbank concludeerde dat eiser geen belang meer had bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, aangezien hij niet langer prijs stelde op de internationale bescherming die hij aanvankelijk zocht. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank oordeelde ook dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en is geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL22.7226
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser v-nummer: [nummer]

(gemachtigde: mr. G.W. Mettendaf),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. I.E. Lemmers).

Procesverloop

Bij besluit van 20 april 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.1
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.7227, op 3 juni 2022 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Eiser heeft asiel aangevraagd in Nederland. Bij bericht van 24 mei 2022 heeft verweerder laten weten dat eiser met onbekende bestemming (MOB) is vertrokken. Bij bericht van 30 mei 2022 heeft gemachtigde van eiser laten weten dat zij geen actueel contact meer heeft met eiser en ook niet weet waar eiser momenteel verblijft.
1. Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2. Gelet op vaste jurisprudentie2 en de reactie van de gemachtigde van eiser neemt de rechtbank aan dat eiser niet langer prijs stelt op de aanvankelijk gezochte internationale bescherming in Nederland. Eiser heeft dan ook geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
3. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2022 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
2 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 september 2019 ( ECLI:NL:RVS:2019:579).
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR20785561

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.