ECLI:NL:RBDHA:2022:5469
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke procedure
Op 23 mei 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. D. Biever, rechter in een bestuursrechtelijke procedure. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een mondelinge behandeling op 13 april 2022, waarbij de verzoeker zich niet serieus genomen voelde door de rechter. De verzoeker stelde dat de rechter tijdens de zitting veel kritische vragen aan hem had gesteld, terwijl de belanghebbende, het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, niet op dezelfde manier werd bevraagd. De verzoeker vond ook dat de rechter juridisch onjuiste opmerkingen had gemaakt.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de gronden voor wraking voortkomen uit uitlatingen van de rechter die niet in het proces-verbaal zijn terug te vinden. De wrakingskamer oordeelde dat het de rechter vrijstond om kritische vragen te stellen en dat de verzoeker zich mogelijk verkeerd begrepen voelde, maar dat dit niet kon worden aangemerkt als vooringenomenheid of partijdigheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, en dat er bijzondere omstandigheden nodig zijn om aan te nemen dat deze onpartijdigheid in gevaar is.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet kan worden. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.