ECLI:NL:RBDHA:2022:5426
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewetuitkering na beoordeling van arbeidsongeschiktheid en functieduiding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. O.H.G. Daane Bolier, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser had een Ziektewetuitkering ontvangen na een ziekmelding als taxichauffeur, maar deze uitkering werd per 21 januari 2020 beëindigd op basis van een beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen de beëindiging van de uitkering ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige de beperkingen van eiser adequaat hebben beoordeeld. Eiser had zich ziekgemeld na een verkeersongeval en was in behandeling voor PTSS. De verzekeringsarts had beperkingen vastgesteld, maar geen urenbeperking opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 25 november 2020. Dit werd later gecorrigeerd in een nieuwe FML, waarin een urenbeperking van 30 uur per week werd opgenomen. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts niet had verzuimd om de urenbeperking op te nemen, maar dat de toelichting op de FML voldoende was om de geschiktheid voor de geduide functies te onderbouwen.
De rechtbank concludeerde dat eiser met de geduide functies, waaronder productiemedewerker en monteur printplaten, een inkomen kan verwerven dat in vergelijking met zijn maatmanloon een verlies aan verdiencapaciteit van minder dan 35% oplevert. Daarom was de beëindiging van de ZW-uitkering per 21 januari 2020 terecht. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.