ECLI:NL:RBDHA:2022:5350

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
3 juni 2022
Zaaknummer
9409357
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslagverzoek bewindvoerder en benoeming nieuwe bewindvoerder in het kader van beschermingsbewind

In deze beschikking van de kantonrechter te Den Haag, gedateerd 8 juni 2022, is een verzoek tot ontslag van de huidige bewindvoerder en benoeming van nieuwe bewindvoerders behandeld. Verzoeker, de vader van betrokkene, heeft het verzoek ingediend omdat hij van mening is dat de bewindvoerder wanbeheer heeft gepleegd. Betrokkene, die lijdt aan een verstandelijke beperking en autismestoornis, heeft een beperkte financiële situatie en ontvangt maandelijks € 520,--, wat niet voldoende is om in zijn basisbehoeften te voorzien. Verzoeker stelt dat hij zelf ook financieel in de problemen zit door de kosten van de bewindvoering en dat hij toegang tot de rekening van betrokkene nodig heeft om deze te beheren.

De bewindvoerder heeft verweer gevoerd en aangegeven dat de blokkade van de rekeningen een gevolg was van de standaardprocedure bij de bank en niet opzettelijk was. De kantonrechter heeft de argumenten van verzoeker en de bewindvoerder afgewogen. De rechter oordeelt dat de door verzoeker aangedragen bezwaren geen gegronde reden voor ontslag opleveren. De kosten van de bewindvoering zijn wettelijk vastgesteld en de bewindvoerder heeft haar taken naar behoren uitgevoerd. Bovendien zijn de voorgestelde opvolgende bewindvoerders niet ter zitting verschenen, waardoor hun geschiktheid niet kon worden beoordeeld.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot ontslag van de bewindvoerder afgewezen, omdat er onvoldoende gewichtige redenen waren om het ontslag te rechtvaardigen. De beschikking is gegeven door mr. D. de Loor en kan door belanghebbenden worden aangevochten bij het gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

beschikking

Rechtbank den haag

Zittingsplaats 's-Gravenhage
Zaaknummer: 9409357 EJ VERZ 21-83184
BM-nummer: [bm nummer]
datum: 8 juni 2022
Beschikking van de kantonrechter op een verzoek tot ontslag van de huidige bewindvoerder en benoeming van een nieuwe bewindvoerder
op verzoek van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum 1] te [plaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
gemachtigde: mr. H.L. van Lookeren Campagne.

Procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift van 13 augustus 2021;
  • de schriftelijke reactie van de bewindvoerder van 23 september 2021;
  • de nadere reactie van verzoeker van 1 november 2021.
De zaak is behandeld ter zitting van 25 mei 2022. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.

Feiten

Bij beschikking van 13 mei 2013 van de kantonrechter te Den Haag is met ingang van 21 augustus 2013 een bewind ingesteld over alle goederen die (zullen) toebehoren aan
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 2] (hierna te noemen: betrokkene), wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand, met aanstelling van zijn vader (verzoeker) en moeder ( [naam 1] ) tot bewindvoerders. Betrokkene is bekend met een verstandelijke beperking en autismestoornis.
Bij beschikking van 7 november 2016 zijn beide ouders op eigen verzoek ontslagen als bewindvoerder en is [bewindvoerder] , als opvolgend bewindvoerder benoemd.
Bij beschikking van 23 maart 2017 is [bewindvoerder] , ontslagen als bewindvoerder en is Beschermingsbewindkantoor Nederland BV (BBKN) als opvolgend bewindvoerder benoemd.
Bij beschikking van 13 juni 2019 is BBKN met ingang van 16 juni 2019 ontslagen en is verzoeker als opvolgend bewindvoerder benoemd.
Bij beschikking van 16 juni 2021 is verzoeker met ingang van 23 juni 2021 ontslagen en is Stichting CAV als opvolgend bewindvoerder benoemd.
Bij beschikking van 16 juni 2021 heeft de kantonrechter verzoeker ambtshalve veroordeeld in de schade als gevolg van slecht bewind, te weten een bedrag van € 7.400,--, vermeerderd met de wettelijke rente. Het hiertegen namens verzoeker aangetekende hoger beroep is bij beschikking van 23 maart 2022 van het Gerechtshof Den Haag gegrond verklaard, waarbij de beschikking van 16 juni 2021 werd vernietigd.

Beoordeling

Verzoeker verzoekt de kantonrechter om de bewindvoerder te ontslaan en de beide broers van betrokkene als opvolgend bewindvoerder te benoemen.
Ter onderbouwing van dit verzoek stelt verzoeker, samengevat, het volgende.
Op 5 augustus 2021 is verzoeker er achter gekomen dat de betaalpas en -rekening van betrokkene geblokkeerd zijn door de bewindvoerder. Betrokkene heeft een dagelijkse routine waar niet van afgeweken mag worden. Anders wordt hij heel boos en agressief. Hij gooit ramen in, smijt met stoelen. Hij kan zich niet goed verbaal uiten en dat frustreert hem. Hij heeft een IQ van 44. Verzoeker heeft dus toegang tot zijn rekening nodig.
De bewindvoerder moet ontslagen worden wegens wanbeheer. Het geld dat betrokkene krijgt is van hem en niet bedoeld om de bewindvoerder rijker te laten worden. Betrokkene krijgt elke maand € 520,-- en dit is niet genoeg voor hem. Betrokkene eet drie warme maaltijden per dag en verschillende soorten fruit. Verzoeker moet nu zelf steeds geld bijleggen. Hij komt maandelijks driehonderd euro te kort. Verzoeker heeft op dit moment een bijstandsuitkering en is afgekeurd voor werk. Hij kan het extra geld niet zelf bijleggen en moet daarvoor leningen aangaan bij familieleden. De schuld bij familie bedraagt nu ongeveer drieduizend euro. Indien er geen professionele bewindvoerder is, zal er ongeveer € 100,-- per maand meer te besteden zijn.
In hoger beroep is bevestigd dat verzoeker geen slecht bewindvoerder was. Hij hoeft niet langer een schadevergoeding te betalen. Verzoeker wil zijn andere zoons, de twee broers van betrokkene, aandragen als bewindvoerders. Hun namen zijn [naam 2] en [naam 3] . De oudste, geboren in 1994, studeert op dit moment in Zuid-Korea en is bijna klaar met zijn IT-studie, waarna hij naar Nederland zal terugkeren. De jongste, geboren in 2001, studeert IT aan de Haagse Hoge School.
De bewindvoerder voert, samengevat, het volgende verweer.
Op 28 juni 2021 ontving de bewindvoerder de beschikking met haar benoeming tot bewindvoerder van betrokkene. Dit is een dossier waar de bewindvoerder persoonlijk door de griffier is verzocht om bewindvoerder te worden, omdat zij de Chinese taal machtig is. Op 28 juni 2021 heeft de bewindvoerder contact met de griffie opgenomen voor contactgegevens van betrokkene, zoals een telefoonnummer of e-mailadres. Helaas had de griffie deze gegevens niet. De bewindvoerder heeft daarop betrokkene een brief gestuurd met het verzoek om contact met haar op te nemen. Omdat betrokkene op 19 juli 2021 nog steeds niet gereageerd had op de brieven van de bewindvoerder, heeft zij weer contact gezocht met de griffier. Tot 19 juli 2021 heeft de bewindvoerder verschillende verzoeken gedaan om het bewind te melden bij de ABN en Rabobank. Ook heeft zij geprobeerd het bewind te melden bij de Belastingdienst. Omdat de bewindvoerder niet beschikte over een burgerservicenummer, werden haar verzoeken niet in behandeling genomen. De bewindvoerder zocht wederom contact met de rechtbank.
Op 4 augustus 2021 heeft de bewindvoerder het bewind toch kunnen melden bij de Rabobank. De Rabobank heeft daarop alle bankrekeningen geblokkeerd, tot nader bericht van de bewindvoerder. Het was niet de bedoeling van de bewindvoerder om de rekeningen te blokkeren, echter is dit de standaardprocedure bij de Rabobank bij melding van een bewind. De bewindvoerder moet de Rabobank instrueren over de invulling van de bankrekeningen (bijvoorbeeld omzetten naar beheerrekening of leefgeldrekening). Omdat de bewindvoerder nog geen informatie had over de rekeningen, heeft zij dit niet direct kunnen doen. Na ontvangst van de bankafschriften zijn de rekeningen op de juiste manier ingericht. De rekeningen zijn toen weer vrijgegeven.
Op 13 augustus 2021 nam de advocaat van vader contact op met de bewindvoerder over de blokkade op de Rabobankrekening. De bewindvoerder heeft de advocaat op de hoogte gebracht van de situatie. Dit heeft zij na het telefoongesprek ook per mail bevestigd. Zij was blij dat zij iets hoorde vanuit de zijde van betrokkene. Een reactie om mee te werken met het bewind bleef echter uit. De bewindvoerder heeft het bewind verder opgestart.
Op 6 september 2021 heeft er een afspraak plaatsgevonden op het kantoor van de bewindvoerder. Aanleiding was een kennismaking, maar ook om de brief tot verzoek van een nieuwe bewindvoerder te bespreken. De bewindvoerder heeft een uitgebreid en constructief gesprek gehad met vader. Vader heeft de persoonlijke situatie van zijn zoon uitgelegd, zoals dat structuur heel belangrijk is voor hem en dat financiën invloed hebben op zijn dagelijks leven. De bewindvoerder begreep nu goed de frustraties van betrokkene en zijn familie over de blokkade van de Rabobank. Het was niet de bedoeling van de bewindvoerder om de rekeningen te blokkeren, maar zij vindt het wel erg vervelend dat dit is gebeurd. Als de communicatie met de familie vanaf de aanstelling van de bewindvoerder goed was gelopen, dan had dit voorkomen kunnen worden. De bewindvoerder begrijpt nu van vader dat hij niet zozeer problemen meer heeft met de bewindvoerder, maar met het feit dat hij is ontslagen als bewindvoerder.
Omdat een professioneel kantoor bewindvoerder is, mogen er maandelijkse kosten en intakekosten in rekening worden gebracht. Vader vindt het zeer bezwaarlijk dat zijn zoon nu extra kosten moet maken voor bewindvoering, terwijl de uitgaven van betrokkene al zo hoog zijn. Betrokkene geeft veel geld uit aan voeding. Gezien de persoonlijke situatie van betrokkene mag hier niet van afgeweken worden, anders krijgt de familie te maken met hevige woedeaanvallen. Betrokkene komt maar in beperkte mate in aanmerking voor bijzondere bijstand voor de bewindvoerderskosten. Aanvankelijk was die € 4,99 per maand, nu is die ongeveer € 10,-- per maand. Het leefgeld van € 520,-- per maand is het maximaal mogelijke, dan blijft er maar € 40,-- over voor eventualiteiten.
Het bewind loopt verder goed, het probleem zit hem in de kosten. Er is nu goede communicatie tussen de bewindvoerder en de familie. De bewindvoerder verzoekt om het ontslagverzoek af te wijzen.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Indien de bewindvoerder niet instemt met het gevraagde ontslag, kan zij alleen worden ontslagen wanneer er gewichtige redenen zijn die een ontslag rechtvaardigen (artikel 1:448, lid 2, BW).
Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door verzoeker aangedragen bezwaren geen gegronde reden voor ontslag op. Het feit dat de bewindvoerderskosten maar voor een beperkt deel worden gecompenseerd door bijzondere bijstand, zodat die kosten grotendeels door betrokkene zelf betaald moeten worden is geen gegronde reden. Het recht van de bewindvoerder op beloning vloeit voort uit de wet (artikel 1:447, eerste lid, BW) en de daarop gebaseerde ministeriële regeling (Regeling beloning CBM). Ook zonder die beloning blijft er volgens verzoeker nog steeds een tekort bestaan om de kosten van betrokkene te kunnen voldoen.
Verder heeft verzoeker geen goed alternatief voorgesteld. Zijn twee andere zoons, die door hem worden aangedragen als opvolgend bewindvoerder, zijn niet ter zitting verschenen en hebben ook geen ondertekende bereidverklaring overgelegd. De kantonrechter kan hun geschiktheid daarom niet beoordelen. Eén verblijft in het buitenland, de ander is nog jong en doet een schoolopleiding. Het lijkt er daarom op dat in de praktijk verzoeker zelf de bewindvoerderswerkzaamheden zal gaan verrichten. Verzoeker is zelf echter al tweemaal benoemd geweest als bewindvoerder. Tegen zijn ontslag heeft hij kennelijk geen hoger beroep aangetekend.
Gelet op het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat er onvoldoende gronden aanwezig zijn om het ontslagverzoek toe te wijzen. Het zal daarom worden afgewezen.

Beslissing

De kantonrechter:
- wijst het ontslagverzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. D. de Loor, kantonrechter te Den Haag, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juni 2022.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.