ECLI:NL:RBDHA:2022:5295
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- H.J. Vetter
- H.A. van Dijk-Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vorderingen in kort geding inzake aanbesteding en prijsverschillen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2022, is een kort geding aan de orde waarin Eurofins Omegam B.V. (eiseres) de Staat der Nederlanden (gedaagde) en Bureau Waardenburg B.V. (tussengekomen partij) heeft aangeklaagd. Eurofins vordert dat de Staat wordt verboden om vijf Nadere opdrachten definitief te gunnen aan BuWa en dat deze opdrachten alsnog aan Eurofins worden gegund. De Staat en BuWa verzetten zich tegen deze vorderingen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een aanzienlijk prijsverschil bestaat tussen de inschrijvingen van Eurofins en BuWa, maar kan niet concluderen dat BuWa heeft ingeschreven met abnormaal lage prijzen. De Staat heeft ter zitting toegelicht dat de prijzen zijn geanalyseerd door een deskundige, die heeft bevestigd dat de prijzen van BuWa niet abnormaal laag zijn. Hierdoor is de voorzieningenrechter van mening dat de Staat niet gehouden was om nader onderzoek te doen naar de inschrijvingen. De vorderingen van Eurofins worden afgewezen, en BuWa heeft geen belang meer bij haar vordering. Eurofins wordt veroordeeld in de proceskosten van zowel BuWa als de Staat. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verliezende inschrijvers om substantiële argumenten te leveren voor hun claims over abnormaal lage inschrijvingen.