ECLI:NL:RBDHA:2022:5086
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding voor buitengewone kosten in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die de Myanmarese nationaliteit bezit en asiel heeft aangevraagd in Nederland, en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). De eiser had een verzoek ingediend om vergoeding van kosten voor een contra-expertise documentonderzoek, dat gedeeltelijk was toegewezen door het COA tot een bedrag van € 600. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, omdat hij van mening was dat de vergoeding niet voldoende was en dat het bestreden besluit niet zorgvuldig was voorbereid.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het COA op basis van de door eiser overgelegde informatie van de beoogde contra-expert NFO, niet duidelijk had kunnen maken hoeveel tijd er gemoeid was met het onderzoek. De rechtbank oordeelde dat het COA beoordelingsruimte toekomt bij de toepassing van de relevante wetgeving en dat het aan hen is om te bepalen of de kosten noodzakelijk zijn. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, dat het COA onvoldoende had gemotiveerd waarom slechts € 600 was toegewezen, niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeerde dat de normtijd van twee uur per document redelijk was en dat de kosten voor het feitelijke onderzoek als noodzakelijke kosten konden worden aangemerkt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.