ECLI:NL:RBDHA:2022:5038

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
25 mei 2022
Zaaknummer
NL21.11621
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardigheid en gebrek aan bewijs van vervolging

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse man, zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de verklaringen van de eiser over zijn betrokkenheid bij de Biafra-beweging en zijn problemen met een sekte ongeloofwaardig werden geacht. De rechtbank oordeelde dat de medische situatie van de eiser voldoende was meegenomen in de beoordeling en dat er geen noodzaak was voor een forensisch medisch onderzoek. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Nigeria te vrezen had voor vervolging of ernstige schade, en dat hij niet het slachtoffer was van mensenhandel. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van de eiser af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.11621

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. R.S. Sewdajal),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. de Graaf).

ProcesverloopBij besluit van 18 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdafgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 12 april 2022 op zitting behandeld. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ook was de heer Madu aanwezig als tolk .

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser stelt geboren te zijn op [geboortedag] 1988 en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben. Aan zijn aanvraag heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij van 2009/2010 tot 2012 een van de leiders van de Biafra was en zich bezighield met het leiden van protesten. Tijdens een protest in 2012 heeft de politie eiser opgepakt en één maand gedetineerd. Toen eiser voorgeleid moest worden, is hij uit de bus ontsnapt. Hierna heeft eiser zich schuilgehouden. De vader van eiser was chief priester van de sekte [sekte] en is in 2014 geofferd. Eiser moet zijn vader opvolgen als leider van de sekte maar heeft dit geweigerd. Uit wraak hebben de leden van de sekte in de IKA Weekly een artikel geplaatst, waarin eiser valselijk beschuldigd wordt van het seksueel misbruiken van een vijftienjarige jongen. Naar aanleiding van deze beschuldiging heeft eiser zijn land verlaten. Bij terugkeer vreest eiser door leden van de sekte te worden vermoord.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als ongegrond. [2] De verklaringen van eiser over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst heeft verweerder geloofwaardig gevonden. Verweerder heeft echter niet geloofwaardig gevonden dat eiser betrokken is geweest bij de Biafra beweging en dat hij problemen heeft gehad met de [sekte] sekte. Volgens verweerder kan eiser daarom niet worden aangemerkt als vluchteling [3] en heeft eiser ook niet aannemelijk gemaakt bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico op ernstige schade te lopen.
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
3. Eiser voert aan dat hij geloofwaardig en niet innerlijk tegenstrijdig of tegenstrijdig met algemene landeninformatie heeft verklaard over zijn betrokkenheid bij de Biafra beweging. Ter onderbouwing verwijst eiser naar diverse artikelen over de Biafra National Youth League en naar de al overgelegde lidmaatschapskaart. [4] Eiser meent dat hij ook geloofwaardig heeft verklaard over de problemen met de [sekte] sekte. Volgens eiser moet verweerder zijn psychische klachten niet onderschatten of bagatelliseren. Het is begrijpelijk dat hij gebeurtenissen van tien jaar geleden niet perfect en gedetailleerd kan beschrijven. Uit het medisch patiëntdossier volgt dat eiser medische en psychische problemen heeft vanwege het misbruik door de mensenhandelaren in Italië, dat eiser getraumatiseerd is en last heeft van vergeetachtigheid. Verweerder heeft dit ten onrechte niet in de beoordeling betrokken. Het ligt, zo nodig, op de weg van verweerder of de rechtbank om compensatie te bieden, door bijvoorbeeld een onafhankelijke deskundige te benoemen. [5] Eiser voert verder aan bij terugkeer te vrezen te hebben vanwege de valse beschuldiging van seksueel misbruik en vanwege het feit dat hij in Italië tot seksuele contacten met mannen is gedwongen. Eiser verwijst hiervoor naar de nieuwsartikelen die hij bij zijn zienswijze heeft overgelegd. Tot slot stelt eiser dat hij bij terugkeer naar Nigeria vreest voor de mensenhandelaar en zijn handlangers en dat hij hiertegen slechts in mindere mate bescherming van de Nigeriaanse autoriteiten kan krijgen. Volgens eiser komt hij om die reden in aanmerking voor een reguliere verblijfsvergunning.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Medische situatie van eiser
4. De rechtbank overweegt dat uit de medische adviezen naar voren komt dat eiser gehoord kan worden. Wel wordt geadviseerd om zo nodig pauzes in te lassen als eiser last heeft van zijn zitvlak, zijn rug of van hoofdpijnklachten en eiser de tijd te geven om de gevraagde informatie terug te halen en over te brengen. Verder staat hierin vermeld dat eiser aangegeven heeft dat zijn geheugen te wensen overlaat maar dat hij gebeurtenissen wel bij benadering kan plaatsen. [6] Met deze adviezen en de fysieke en psychische klachten van eiser is tijdens het nader gehoor rekening gehouden. Uit het verslag van het gehoor volgt dat er regelmatig een korte pauze van tien minuten is ingelast omdat eiser aangaf last te hebben van zijn rug of zijn zitvlak [7] , dat eiser in de gelegenheid is gesteld om een paracetamol tegen hoofdpijn in te nemen [8] en dat het gehoor over drie dagen is gespreid. Gelet hierop ziet de rechtbank niet in dat verweerder de klachten van eiser heeft onderschat of gebagatelliseerd.
4.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om een forensisch medisch onderzoek op te starten. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat een dergelijk onderzoek er niet aan kan afdoen dat eiser over weinig kennis beschikt en op punten tegenstrijdig met openbare bronnen heeft verklaard. Dit komt in de rechtsoverwegingen 5 en 6 aan de orde. Verweerder heeft het daarom voorzienbaar kunnen vinden dat de uitkomsten van een forensisch medisch onderzoek niet tot een ander, positief, oordeel over de geloofwaardigheid van het relaas zullen leiden. Het in beroep overgelegde medisch dossier [9] biedt onvoldoende aanknopingspunten voor een andere conclusie. Uit dit dossier komt naar voren dat eiser voornamelijk last heeft van lichamelijke klachten, zoals urinewegproblemen- en infecties, aanhoudende anusklachten, vitamine-/voedingsdeficiëntie en rugklachten. Hoewel uit het dossier ook volgt dat eiser kampt met angstklachten en slaapproblemen, volgt hieruit niet dat deze klachten gerelateerd zijn aan zijn asielrelaas maar aan de mensenhandel die eiser stelt te hebben meegemaakt. De psychische klachten en problemen van eiser zijn niet met andere stukken, van bijvoorbeeld een medisch behandelaar, onderbouwd. Daarom is niet gebleken dat eiser in het verleden dan wel op dit moment onder medische behandeling staat. Gelet hierop, ziet de rechtbank geen aanleiding om verweerder alsnog op te dragen een forensisch medisch onderzoek te laten verrichten.
4.2.
De rechtbank ziet ook geen aanleiding om zelf een onafhankelijke deskundige te benoemen om ervoor te zorgen dat eiser actief kan participeren in de procedure op tegenspraak. Nu verweerder geen aanleiding heeft gezien om forensisch medisch onderzoek te laten verrichten, ligt er geen rapport van een deskundige die door verweerder is ingeschakeld. Eiser bevindt zich in dit geval ten opzichte van verweerder daarom niet in een onevenredig lastige bewijspositie, waardoor de rechtbank geen compensatie aan eiser hoeft te bieden. Het staat eiser echter vrij om zelf een deskundige te benaderen. Van deze mogelijkheid was eiser ook op de hoogte. Zoals uit de in beroep overgelegde e-mail volgt, heeft de gemachtigde van eiser het iMMO benaderd. Het iMMO heeft de aanvraag van eiser om onderzoek echter afgewezen, omdat een forensisch medische rapportage niet van de gewenste toegevoegde waarde zou zijn. [10]
Betrokkenheid bij de Biafra beweging
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser over zijn betrokkenheid bij de Biafra beweging ongeloofwaardig heeft verklaard. Daarbij is van belang dat uit algemene informatie volgt dat Biafra een gebied is en geen groepering zoals eiser heeft verklaard. De omstandigheid dat eiser de verschillende groepen die strijden voor de onafhankelijkheid van Biafra niet kan noemen, heeft verweerder eiser bovendien mogen tegenwerpen. Dat eiser in zijn beroepsgronden wel twee groepen noemt, doet hieraan niet af, nu van eiser verwacht mag worden dat hij hier zelf tijdens zijn gehoor over had verklaard. Ook de omstandigheid dat het woord Biafra in nieuwsartikelen op het internet gebruikt wordt als een verwijzing naar de organisatie Biafra Nations Youth League, maakt nog niet dat verweerder niet van eiser heeft mogen verlangen dat hij kan benoemen van welke specifieke organisatie hij drie jaar lang lid is geweest. De stelling van de gemachtigde van eiser dat er mogelijk een Biafra beweging bestond die later is overgegaan in een grotere groepering, doet er niet aan af dat eiser slechts over minimale kennis over de doelstelling van deze Biafra beweging beschikt en dat hij de namen van de overige vijf leiders van de groep niet kan noemen. Dat de gebeurtenissen tien jaar geleden hebben plaatsgevonden, betekent niet dat verweerder niet van eiser mag verwachten dat hij in ieder geval één naam weet te noemen. Uit de besluitvorming blijkt niet dat verweerder van eiser heeft verlangd dat hij de gebeurtenissen perfect en gedetailleerd kan vertellen maar wel dat hij de naam en de doelstelling van de organisatie evenals de namen van zijn collega-leiders kan noemen. Dit vindt de rechtbank niet onredelijk.
5.1.
Met het overleggen van een lidmaatschapskaart van de Biafra Nations Youth League heeft eiser niet onderbouwd dat hij lid is geweest van de Biafra beweging. Verweerder heeft eiser namelijk kunnen tegenwerpen dat uit de website van de Biafra Nations Youth League volgt dat deze beweging is opgericht op 3 augustus 2013. Eiser heeft verklaard dat hij van 2009/2010 tot 2012 lid is geweest van de Biafra organisatie. In die periode kan eiser dus geen lid zijn geweest van de Biafra Nations Youth League, omdat deze organisatie toen nog niet bestond.
Problemen met de [sekte] sekte
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de verklaringen van eiser over zijn problemen met de [sekte] sekte niet ten onrechte ongeloofwaardig gevonden. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat de verklaringen van eiser over de rituelen en de gebruiken van de sekte algemeen van aard zijn en dat eiser slechts basale kennis hierover heeft. Dit heeft verweerder vreemd kunnen vinden, nu eiser verklaard heeft dat zijn vader hem heeft laten zien wat hij deed en hem ervan op de hoogte heeft gesteld dat hij hem zou moeten opvolgen. Verder heeft eiser wisselend verklaard over wat zijn vader hem heeft verteld over de sekte, namelijk of dit alles of niets was. De stelling van eiser dat het hier om verschillende gebeurtenissen gaat, maakt nog niet dat hij hierover niet tegenstrijdig heeft verklaard.
6.1.
De rechtbank overweegt dat uit de verklaring van onderzoek van Bureau Documenten naar de IKA Weekly volgt dat de verschijningsvorm van pagina 7/8 en de contrapagina 21/22 afwijken. Bureau Documenten heeft daarom geconcludeerd dat dit niet de originele geproduceerde pagina’s zijn en dat de overgelegde IKA Weekly met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet in deze verschijningsvorm is uitgegeven. Bureau Documenten kan dan ook niet vaststellen of het document inhoudelijk juist is. [11] Nu eiser de conclusies van de verklaring niet concreet gemotiveerd heeft betwist en geen contra-expertise heeft laten verrichten, mag verweerder in beginsel van dit deskundigenadvies van Bureau Documenten uitgaan.
6.2.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een onafhankelijke deskundige te benoemen. Volgens vaste jurisprudentie van de hoogste bestuursrechter bestaat zelfs als het voor eiser onmogelijk zou zijn om een contra-expertise te overleggen, geen noodzaak voor de rechter om de vreemdeling te compenseren vanwege het beginsel van ‘equality of arms’. Een vreemdeling heeft namelijk ook in dat geval de mogelijkheid om met ander relevant bewijs te komen. Als een vreemdeling concrete aanknopingspunten voor twijfel aan het rapport van Bureau Documenten naar voren brengt, dan mag verweerder hier bovendien niet zonder nadere motivering vanuit gaan. [12] Eiser heeft geen ander relevant bewijs geproduceerd en ook geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan het rapport van Bureau Documenten naar voren gebracht. Om die reden ziet de rechtbank geen aanleiding om eiser vanwege het beginsel van ‘equality of arms’ compensatie te bieden. De rechtbank gaat er verder vanuit dat de gemachtigde van eiser bekend is dan wel zou moeten zijn met de volledige IKA Weekly, nu dit stuk van eiser zelf afkomstig is.
Vrees vanwege (vermeende) homoseksuele contacten
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser bij terugkeer naar Nigeria niet te vrezen heeft vanwege zijn (vermeende) homoseksuele contacten. Daartoe is allereerst van belang dat de problemen met de [sekte] sekte en de beschuldiging van seksueel misbruik niet geloofwaardig zijn gevonden en dat uit het overgelegde krantenartikel, al zou van de inhoud daarvan uitgegaan worden, ook niet volgt dat eiser bij terugkeer te vrezen heeft. In dit artikel staat namelijk dat eiser valselijk beschuldigd is van seksueel misbruik. Verweerder heeft zich verder op het standpunt kunnen stellen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat men in Nigeria op de hoogte is geraakt van zijn seksuele contacten met mannen in Italië. Uit eisers verklaringen volgt immers niet dat men hiervan in Nigeria op de hoogte is geraakt. De omstandigheid dat het makkelijk is om via het internet informatie te verspreiden en dat mensen roddelen, betekent nog niet dat in Nigeria verspreid is dat eiser homoseksuele contacten in Italië heeft gehad. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat [organisatie] , de uitbater van eiser in Italië, dit nieuws in Nigeria kan verspreiden als een vorm van represailles jegens eiser. Dat [organisatie] dit kan doen, maakt nog niet dat hij dit ook heeft gedaan.
7.1.
De rechtbank overweegt dat de nieuwsartikelen die eiser bij zijn zienswijze heeft overgelegd, gaan over de situatie voor homoseksuelen in Nigeria. Eiser heeft echter niet aannemelijk gemaakt homoseksueel te zijn dan wel in Nigeria als homoseksueel bekend te staan. Om die reden heeft eiser met het overleggen van deze stukken niet onderbouwd dat hij persoonlijk bij terugkeer naar Nigeria te vrezen heeft voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade.
Mensenhandel
8. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 juni 2021, waarin het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot wijziging van de beperking van zijn reguliere verblijfsvergunning in de beperking ‘humanitair niet-tijdelijk’ ongegrond is verklaard. [13] De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft gesteld dat niet aannemelijk is gemaakt dat eiser bij terugkeer te vrezen heeft voor represailles van mensenhandelaren. Nu eiser in zijn huidige zaak geen nieuwe aanknopingspunten voor de vrees voor de menshandelaar en zijn handlangers naar voren heeft gebracht, ziet de rechtbank geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen dan in uitspraak van 18 juni 2021.
9. Eiser heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat hij het slachtoffer is van mensenhandel. De rechtbank volgt eiser daarom niet in zijn beroepsgrond dat hij op humanitaire gronden vanwege mensenhandel in het bezit moet worden gesteld van een reguliere verblijfsvergunning.
Conclusie
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.C. de Grauw, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000.
3.In de zin van het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 (Trb. 1954, 88), zoals gewijzigd bij Protocol van New York van 1967 (Trb. 1967, 76).
4.Blog van WordPress.com over Bifra National Youth League van maart 2015, het artikel van 6 april 2020 ‘Biafra leader recovers from coronavirus’, het artikel ‘Biafra Group Says It May Resort To Guerilla Movement’, het artikel ‘Biafra group, Cameroon’s Ambazonia collaborate for separatist agitations’ van 28 september 2020, en diverse koppen van nieuwsberichten waarin ‘Biafra group’ staat vermeld.
5.Eiser verwijst naar arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 3 mei 2016 in de zaak Letinčić tegen Kroatië (ECLI:CE:ECHR:2016:0503JUD000718311) en van 17 november 2015 in de zaak Spycher tegen Zwitserland (ECLI:CE:ECHR:2015:1117DEC002627512).
6.De medisch adviezen van de Forensisch Medische Maatschappij Utrecht van 10 april 2019 en 12 november 2020 en het medisch advies van MediFirst van 11 maart 2021.
7.Zie de pagina’s 5, 9, 14, 18, 22, 24 en 28 van het verslag van het nader gehoor.
8.Zie pagina 10 van het verslag van het nader gehoor.
9.Geprint op 2 april 2020.
10.E-mail van 6 juli 2021.
11.Verklaring van onderzoek van 18 december 2020.
12.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 19 augustus 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:1904).