AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardigheid en gebrek aan bewijs van vervolging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse man, zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de verklaringen van de eiser over zijn betrokkenheid bij de Biafra-beweging en zijn problemen met een sekte ongeloofwaardig werden geacht. De rechtbank oordeelde dat de medische situatie van de eiser voldoende was meegenomen in de beoordeling en dat er geen noodzaak was voor een forensisch medisch onderzoek. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Nigeria te vrezen had voor vervolging of ernstige schade, en dat hij niet het slachtoffer was van mensenhandel. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van de eiser af.
Voetnoten
1.Als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000.
3.In de zin van het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 (Trb. 1954, 88), zoals gewijzigd bij Protocol van New York van 1967 (Trb. 1967, 76).
4.Blog van WordPress.com over Bifra National Youth League van maart 2015, het artikel van 6 april 2020 ‘Biafra leader recovers from coronavirus’, het artikel ‘Biafra Group Says It May Resort To Guerilla Movement’, het artikel ‘Biafra group, Cameroon’s Ambazonia collaborate for separatist agitations’ van 28 september 2020, en diverse koppen van nieuwsberichten waarin ‘Biafra group’ staat vermeld.
5.Eiser verwijst naar arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 3 mei 2016 in de zaak Letinčić tegen Kroatië (ECLI:CE:ECHR:2016:0503JUD000718311) en van 17 november 2015 in de zaak Spycher tegen Zwitserland (ECLI:CE:ECHR:2015:1117DEC002627512).
6.De medisch adviezen van de Forensisch Medische Maatschappij Utrecht van 10 april 2019 en 12 november 2020 en het medisch advies van MediFirst van 11 maart 2021.
7.Zie de pagina’s 5, 9, 14, 18, 22, 24 en 28 van het verslag van het nader gehoor.
8.Zie pagina 10 van het verslag van het nader gehoor.
9.Geprint op 2 april 2020.
10.E-mail van 6 juli 2021.
11.Verklaring van onderzoek van 18 december 2020.
12.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 19 augustus 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:1904).