In deze zaak heeft eiser, een Nigeriaanse man, op 11 oktober 2019 een aanvraag ingediend om zijn verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te wijzigen van 'humanitair tijdelijk' naar 'humanitair niet-tijdelijk'. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarna eiser bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 1 april 2020 ongegrond verklaard, wat leidde tot een beroepsprocedure bij de rechtbank. Eiser stelt dat hij niet kan terugkeren naar Nigeria of Italië vanwege bedreigingen en vervolging op basis van zijn seksuele geaardheid en ervaringen met mensenhandel.
De rechtbank heeft op 18 juni 2021 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting, die via een Skype-videoverbinding plaatsvond, heeft eiser zijn situatie toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij in Italië slachtoffer was van mensenhandel. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Nigeria te vrezen heeft voor represailles van mensenhandelaren. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat eiser daadwerkelijk bedreigd wordt en dat de Nigeriaanse autoriteiten bescherming kunnen bieden.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de omstandigheden die eiser aanvoert met betrekking tot zijn seksuele geaardheid niet relevant zijn voor deze procedure, maar voor de lopende asielprocedure. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door de staatssecretaris standhoudt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.