ECLI:NL:RBDHA:2022:4923
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielaanvraag van eiser buiten behandeling is gesteld op basis van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder b van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen procesbelang meer is, omdat eiser sinds 14 april 2022 met onbekende bestemming is vertrokken en er geen actueel contact is tussen eiser en zijn gemachtigde. De gemachtigde heeft niet gereageerd op verzoeken om informatie over de verblijfplaats van eiser. De rechtbank concludeert dat, gezien de omstandigheden, eiser geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden ingezien op de website van de rechtspraak.