ECLI:NL:RBDHA:2022:4789
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoeker en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.P.J. van de Griend, had beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv, waarin zijn WAO-uitkering per 26 maart 2020 werd herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. Na bezwaar werd dit besluit herzien, en werd de arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 37,08%. Uiteindelijk werd de verzoeker per 26 maart 2020 in aanmerking gebracht voor een WAO-uitkering van 55 tot 65%.
De rechtbank benoemde een onafhankelijk verzekeringsarts, I.A.K. Snels, om een medisch onderzoek uit te voeren. Na dit onderzoek heeft het Uwv op 14 januari 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen. De verzoeker trok zijn beroep in, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 5.444,96, inclusief de kosten voor ingeschakelde deskundigen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verzoeker recht heeft op vergoeding van wettelijke rente over de nabetaling van de WAO-uitkering.
De rechtbank heeft de verzoeker in het gelijk gesteld en verweerder veroordeeld in de proceskosten, evenals in de wettelijke rente. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.