ECLI:NL:RBDHA:2022:4700

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 mei 2022
Publicatiedatum
18 mei 2022
Zaaknummer
C/09/628486 / KG RK 22-493
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van verlof tot het leggen van conservatoir beslag in een geschil over aandelen en onroerend goed

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot het leggen van conservatoir beslag. Verzoekers, waaronder Crossroads European Holdings No. 1 S.à.r.l. en ZEP Holding B.V., stelden dat zij schade hadden geleden door een jarenlange strategie van de tegenpartijen, die hen zonder vergoeding uit hun belangen in de DanZep-groep zouden hebben gestoten. De verzoekers voerden aan dat er een onrechtmatige strategie was gevoerd door Crossroads, die hen had benadeeld en de controle over de hotelgroep had overgenomen. Ondanks de aanzienlijke hoeveelheid feiten en omstandigheden die door verzoekers werden aangevoerd, oordeelde de voorzieningenrechter dat er onvoldoende aannemelijk was gemaakt dat er sprake was van een eensgezinde uitvoering van een stappenplan door de tegenpartijen om verzoekers te benadelen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek tot verlof voor het leggen van conservatoir beslag niet voor inwilliging in aanmerking kwam, en weigerde het gevraagde verlof. De beslissing werd genomen na summier onderzoek, waarbij de voorzieningenrechter de deugdelijkheid van de vordering niet aannemelijk achtte.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel - voorzieningenrechter
zaaknummer / rekestnummer: C/09/628486 / KG RK 22-493
Beschikking van de voorzieningenrechter van 10 mei 2022
in de zaak van

1.[verzoeker 1] te [plaats 1] ( [verzoeker 1] ),

2.
ZEP HOLDING B.V.te Den Haag (“ZEP”),
3.
ZET HOLDING B.V.te Den Haag (“ZET”),
verzoekers, die als hieronder na hem
advocaat mr. M.N. Stoop te Amsterdam,
en
1. de rechtspersoon naar het recht van Groothertogdom Luxemburg
CROSSROADS EUROPEAN HOLDINGS NO. 1 S.â.r.I.Luxemburg (Luxemburg),
(“Crossroads”),
2. de rechtspersoon naar het recht van het Verenigd Koninkrijk
[verweerder 2] LIMITEDte Londen (Verenigd Koninkrijk) (“ [verweerder 2] ”),
3.
[verweerder 3]te [plaats 1] (“ [verweerder 3] ”),
4.
[verweerder 4]te [plaats 2] (“ [verweerder 4] ”),
5.
[verweerder 5]te [plaats 2] ,
6.
[verweerder 6]te [plaats 1] ( [verweerder 6] ”),
7.
[verweerder 7] B.V.te (2513 AC) Den Haag (‘ [verweerder 7] ”),
8.
CREH BENELUX B.V.te Den Haag (CREH Benelux”),
9.
AMSCCS HOTEL B.V.te Den Haag (“AMSCCS”),
10.
AMSAB HOTEL B.V.te Den Haag (“AMSAB”),
11.
RDCC HOTEL B.V.te Den Haag (“RDCC”),
12.
DHCC HOTEL B.V.te Den Haag (“DHCC”),
gerekestreerden.
Verzoekers worden, als aan hen gezamenlijk wordt gerefereerd, in het navolgende ook wel aangeduid als “ [verzoekers] ”.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 25 april 2022 ingekomen verzoekschrift met producties 1 tot en met 8,
- het e-mailbericht van 26 april 2022 van mr. Stoop, met 5 producties,
- het e-mailbericht van 26 april 2022 van mr. Stoop, met 3 producties,
- de brief van 26 april 2022 van mr. Stoop met het gewijzigde verzoekschrift.

2.De gestelde vordering(en)

2.1.
Het verzoek van [verzoekers] strekt ertoe verlof te verkrijgen voor het ter zekerheid van verhaal van zijn vordering(en) conservatoir beslag doen leggen
I. op de door Crossroads, [verweerder 6] , [verweerder 3] en [verweerder 4] gehouden aandelen op naam in de vennootschap CREH Benelux B.V.;
II. op de aandelen die CREH Benelux B.V. houdt in Xcentric Hotels Group B.V.,
III. op de onroerende zaak gelegen aan de [adres 1] / [adres 2] in
[plaats 3];
IV. de onroerende zaken gelegen aan de [adres 3] in [plaats 1];
V. de onroerende zaak gelegen aan de [adres 4] in [plaats 4];
VI. de onroerende zaak gelegen aan de [adres 5] in
[plaats 3].
2.2.
Aan het verzoek wordt door [verzoekers] het volgende ten grondslag gelegd.
2.3.
[verzoekers] is gezamenlijk met [verweerder 2] , [verweerder 3] [verweerder 4] (hierna gezamenlijk: “ [verw 2,3,4]”) de oprichter van de DanZep-groep, welke sinds 2011 het easyHotel concept in de Benelux exploiteert.
2.4.
[verzoekers] was in de opstartfase tevens de (enige) financier en bestuurder van de groep en hield een aanzienlijk in de commanditaire vennootschap met de naam DanZep Hotel Real Estate C.V (“de CV”).
2.5.
Om uitbreiding van de hotelgroep te kunnen realiseren, heeft [verzoekers] in 2015 financiering voor de DanZep-groep aangetrokken bij Crossroads en ING Bank NV., die ieder een lening aan de DanZep-groep hebben verstrekt van EUR 25 miljoen.
2.6.
Kort nadat Crossroads haar lening had verstrekt, ontstond een vertrouwensconflict tussen [verzoekers] en Crossroads. Anders dan [verzoekers] veronderstelde acteerde Crossroads niet als groeipartner van de DanZep-groep, maar als financier die zichzelf op onredelijke wijze bevoordeelde ten nadele van de groep, met frictie en later tot geschillen tussen [verzoekers] en Crossroads als gevolg. Crossroads heeft vervolgens een zeer geraffineerde strategie uitgezet met als doel de toe-eigening van de DanZep-groep en het zonder vergoeding uitstoten van [verzoekers] uit de CV.
2.7.
De onrechtmatige strategie van Crossroads, bestond uit de volgende stappen:
(i) een geheime regeling tot stand brengen tussen enerzijds Crossroads en anderzijds met [verw 2,3,4] (zijnde [verweerder 6] en de andere vennoten in de CV), die meewerken aan het besluit om [verzoekers] uit de CV stoten en hiervoor een aandelenbelang in de nieuwe structuur krijgen);
(ii) Crossroads is daarna begonnen met het uitwinnen van haar aan de financiering verbonden zekerheden, terwijl daarvoor geen aanleiding betond. De (financiële) vooruitzichten voor de DanZep-groep waren beter dan ooit en was geen sprake van enige financiële tekortkoming uit hoofde van de financieringsovereenkomsten. Het was Crossroads met de executie van haar zekerheidsrechten niet (primair) te doen om haar leningsvordering op de DanZep-groep voldaan te krijgen; maar zij beoogde primair de onderneming van de DanZep-groep in handen te krijgen, ten koste van (alleen) [verzoekers] , en zij heeft haar zekerheidsrechten in ieder geval op zodanige wijze ingezet dat [verzoekers] disproportioneel werd benadeeld, en als enige commandiet, met lege handen achterbleef;
(iii) Door het uitwinnen van de zekerheidsrechten kreeg Crossroads de controle over
alle entiteiten in de groep. Zij heeft met gebruikmaking van die machtspositie
en met de steun van de medevennoten van [verzoekers] (met wie Crossroads een
geheime regeling had getroffen) vervolgens de geldstromen (in het bijzonder: de
huurstromen) binnen de DanZep-groep zodanig verlegd, dat de winsten niet langer naar de CV (waarin Crossroads geen, en [verzoekers] wél een belang heeft) toevloeiden, maar naar de entiteiten waarin Crossroads (indirect) enig aandeelhouder was (en de medevennoten een belang was toegezegd). Daarnaast heeft Crossroads haar machtspositie misbruikt om haar leningsvordering op de CV onnodig op te laten lopen van EUR 22.403.557,-- in februari 2017 tot EUR 46.934.311 miljoen in juni 2021, ten koste van uitsluitend [verzoekers] .
(iv) Tot slot heeft Crossroads ook de hotelpanden toegeëigend en de daarvoor
verschuldigde koopsom verrekend met haar opgeklopte vordering op de groep.
2.8.
De hiervoor bedoelde jarenlange strategie is succesvol gebleken: Crossroads en de drie medevennoten van [verzoekers] zijn inmiddels de rechthebbenden van de hotelgroep. Crossroads heeft als gevolg van het stelsel van de door gerekestreerden verrichte rechtshandelingen een meerderheidsbelang verkregen in de hotelgroep met een getaxeerde waarde van EUR 143.650.000,--, terwijl de financiële investering van Crossroads nihil is geweest. De schade (met inbegrip van rente en kosten) aan de kant van [verzoekers] kan als gevolg van de geschetste gang van zaken daarentegen op ieder der gerekestreerden worden begroot op EUR 25.630.000,--. Ter verhaal van die schade beoogt [verzoekers] thans conservatoir beslag ten laste van de onderscheidenlijke gerekestreerden, zoals hiervoor weergegeven onder randnummer 2.1.

3.De beoordeling

3.1.
Of grond bestaat voor verlening van verlof tot het leggen van beslag zoals door [verzoekers] wordt verzocht, moet worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf neergelegd in artikel 700 lid 2 Rv. Daarin is bepaald dat de voorzieningenrechter beslist na summier onderzoek. Dat onderzoek vereist dat op grond van de stellingen van de verzoeker en hetgeen deze ter onderbouwing daarvan heeft aangevoerd, summierlijk moet blijken van de deugdelijkheid van de vordering tot verzekering waarvan het beslag strekt. Het is daarbij aan de verzoeker om feiten en omstandigheden aan te dragen die summierlijk de deugdelijkheid van de door hem gestelde vordering aantonen. Het voorgaande brengt niet mee dat de voorzieningenrechter bij de beoordeling van het verzoek om beslagverlof een voorlopig oordeel moet geven over de gegrondheid van die vordering, maar wel dat hij na het door artikel 700 lid 2 Rv bepaalde summiere onderzoek de deugdelijkheid daarvan zal moeten kunnen aannemen (vgl. ECLI:NL:GHAMS:2019:3376 en ECLI:NL:GHAMS:2021:1035). Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is van de bedoelde aannemelijkheid in de onderhavige zaak geen sprake. Ondanks de aanzienlijke hoeveelheid aangevoerde feiten en omstandigheden is door [verzoekers] niet dan wel onvoldoende aannemelijk gemaakt dat, van de zijde van gerekestreerden, ten aanzien van [verzoekers] sprake is geweest van een jarenlange eensgezinde uitvoering van een medio 2016 door (een deel van de) gerekestreerden opgezet stappenplan om hem zonder vergoeding zijn belang in de CV te ontnemen. Uit de door [verzoekers] geschetste gang van zaken blijkt onvoldoende van concrete aanknopingspunten die de door [verzoekers] beoogde gevolgtrekking (conservatoir beslag) kunnen rechtvaardigen. Een en ander brengt naar het oordeel van de voorzieningenrechter mee dat, na summierlijk onderzoek, het verzoek tot verlof voor het doen leggen van conservatoir beslag zoals [verzoekers] voor ogen heeft niet voor inwilliging in aanmerking komt.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
- weigert het gevraagde verlof.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J. Vetter, voorzieningenrechter,
op 10 mei 2022.
fl