Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser/verzoeker, hierna: eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopIn het besluit van 29 juli 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder vastgesteld dat eisers verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan op 30 juli 2019 van rechtswege is geëindigd en is aan eiser een terugkeerbesluit opgelegd.
Overwegingen
Eiser is geboren op [geboortedatum] 1984 en heeft de Guinese nationaliteit. Hij is op 30 juni 2016 in Senegal gehuwd met zijn ex-partner, mevrouw [naam 1] , met de Nederlandse nationaliteit.
Eiser heeft op 10 augustus 2017 een verblijfsdocument EU/EER (artikel 9, eerste lid, Vw [1] ) aangevraagd. Deze aanvraag is ingewilligd en aan eiser is een verblijfsdocument op basis van zijn gezinsleven met een als gemeenschapsonderdaan aangemerkte Nederlander.
Eiser heeft hierop met een zienswijze gereageerd en daarbij (onder andere) de volgende stukken overgelegd:
Verweerder heeft eisers verblijfsvergunning ingetrokken omdat eiser niet langer gehuwd is. Op grond van artikel 8.15, vierde lid onder a, van het Vb [3] eindigt het verblijfsrecht niet wanneer het huwelijk vóór het begin van de gerechtelijke procedure tot scheiding of nietigverklaring, ten minste drie jaar heeft geduurd waarvan de vreemdeling ten minste één jaar in Nederland heeft verbleven. Nu de scheidingsprocedure tussen eiser en zijn ex-partner op 22 mei 2019 is aangevangen, heeft het gesloten huwelijk geen drie jaar geduurd in de zin van artikel 8.15, vierde lid en onder a, van het Vb. Eiser heeft niet aangetoond dat hij en zijn ex-partner voorafgaand aan het huwelijk een duurzame relatie hadden.
€ 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).