Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 1.138,50.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenveroordeling in het kader van een asielprocedure. Verzoekster had eerder een asielverzoek ingediend dat op 1 april 2021 was afgewezen. Na een aanvullend besluit van 27 september 2021, waarin het asielverzoek alsnog werd ingewilligd, trok verzoekster haar beroep in, maar verzocht zij om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat de gemachtigde van verzoekster terecht had aangevoerd dat de verklaringen van verzoekster tijdens de interviews na het bestreden besluit niet wezenlijk afweken van haar eerdere verklaringen. De rechtbank concludeerde dat er geen relevante gewijzigde omstandigheden of nieuwe feiten waren die de afwijzing van het asielverzoek konden rechtvaardigen. De rechtbank wees het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat verweerder in de lange asielprocedure niet in één keer tot een juist besluit was gekomen en onvoldoende onderbouwing had gegeven voor zijn verzoek om een uitzondering op de hoofdregel betreffende proceskostenveroordeling. De rechtbank stelde de proceskosten vast op € 1.138,50, waarbij een hogere wegingsfactor dan 1 gerechtvaardigd werd geacht. De uitspraak werd gedaan door rechter P.H. Banda, in aanwezigheid van griffier M.J. Kambeel.