ECLI:NL:RBDHA:2022:4581
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Boeteoplegging voor het tewerkstellen van vreemdelingen zonder vergunning in het kader van de Wet arbeid vreemdelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De zaak betreft de oplegging van boetes aan eisers wegens het tewerkstellen van vreemdelingen zonder de vereiste tewerkstellingsvergunningen, in strijd met de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). De staatssecretaris had op 22 juni 2019 boetes opgelegd van € 24.000,- aan eiseres en € 12.000,- aan eiser, na een inspectie waarbij werd vastgesteld dat vier vreemdelingen arbeid verrichtten zonder de benodigde vergunningen. Eisers hebben tegen de besluiten van de staatssecretaris beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat eisers als werkgevers kunnen worden aangemerkt, ook al was er geen sprake van gezagsverhouding of directe betrokkenheid bij de werkzaamheden van de vreemdelingen. De rechtbank concludeerde dat eisers de overtredingen hebben begaan en dat de opgelegde boetes evenredig zijn. De beroepen zijn ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.