In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2022 uitspraak gedaan in een ontnemingsvonnis met parketnummer 09/273959-21. De veroordeelde, geboren in 1977 en momenteel gedetineerd, was betrokken bij de handel in grote hoeveelheden cocaïne, waarbij gebruik werd gemaakt van versleutelde communicatie via EncroChat en Sky ECC. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde in drie periodes aanzienlijke hoeveelheden cocaïne heeft verhandeld, maar oordeelde dat extrapolatie van de verhandelde hoeveelheden over een langere periode niet gerechtvaardigd was. De rechtbank baseerde haar beslissing op de variabiliteit in de verhandelde hoeveelheden en concludeerde dat de feiten en omstandigheden niet representatief waren voor een langere periode. De officier van justitie had aanvankelijk een geschat wederrechtelijk verkregen voordeel van € 949.938,– gepresenteerd, maar dit bedrag werd later aangepast naar € 1.512.600,–. De verdediging voerde aan dat het geschatte voordeel veel lager moest zijn, namelijk € 290.440,–, omdat de veroordeelde niet continu cocaïne had verhandeld. Uiteindelijk heeft de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 420.850,–, na aftrek van de waarde van de gestolen cocaïne. De rechtbank legde de veroordeelde de verplichting op om dit bedrag aan de Staat te betalen, en bepaalde tevens de maximale duur van gijzeling op 1080 dagen.