ECLI:NL:RBDHA:2022:4380
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens kennelijk ongegrondheid en ongeloofwaardigheid van verklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 mei 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Angolese nationaliteit, heeft een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een zitting op 28 april 2022, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. Eiser heeft verklaard dat hij vanwege zijn politieke activiteiten en de gevolgen daarvan in Angola vreesde voor zijn leven. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de problemen die eiser heeft ondervonden ongeloofwaardig zijn, en dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet direct na zijn binnenkomst in Nederland asiel heeft aangevraagd, wat ook bijdroeg aan de beslissing om de aanvraag als kennelijk ongegrond te beschouwen. Ondanks een zorgvuldigheidsgebrek in de procedure, heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser hierdoor niet is benadeeld. De rechtbank heeft de aanvraag afgewezen en het beroep ongegrond verklaard, maar verweerder in de proceskosten van eiser veroordeeld tot een bedrag van € 1.518,-.