ECLI:NL:RBDHA:2022:424
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag militair invaliditeitspensioen wegens onvoldoende diagnose PTSS
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een militair invaliditeitspensioen aanvroeg, en de staatssecretaris van Defensie. De aanvraag van eiser werd in eerste instantie buiten behandeling gesteld en later ongegrond verklaard, omdat de diagnose posttraumatische stressstoornis (PTSS) niet kon worden vastgesteld. Eiser had eerder een aanvraag ingediend na zijn uitzending naar Libanon in 1981 en had in 2013 en 2017 medische onderzoeken ondergaan. De rapportages van verschillende deskundigen, waaronder prof. dr. R.J. van den Bosch en drs. J.K. van der Veer, gaven aan dat er symptomen aanwezig waren die op PTSS konden wijzen, maar dat de diagnose niet overtuigend kon worden gesteld. Eiser had de kennisname van een rapport door verweerder geblokkeerd, wat leidde tot de beslissing om de aanvraag buiten behandeling te stellen.
Tijdens de bezwaarprocedure werd een contra-expertise ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat de rapportage van de verzekeringsarts, dhr. I.P.L. Koperberg, en de rapportage van V. voldoende waren om de afwijzing van de aanvraag te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat verweerder niet onzorgvuldig had gehandeld en dat de rapportages voldoende onderbouwing boden voor de beslissing. Eiser had ook een rapport van psychiater D.G. Buiten ingebracht, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen aanleiding gaf om te twijfelen aan de eerdere rapportages. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.