ECLI:NL:RBDHA:2022:406
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid van Frankrijk onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 januari 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Marokkaanse nationaliteit hebbende persoon, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep behandeld op 9 december 2021, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. Eiser voerde aan dat er in Frankrijk structurele tekortkomingen zijn in de asielprocedure en opvangvoorzieningen, en dat hij als kwetsbaar persoon niet kan worden overgedragen aan de Franse autoriteiten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet heeft aangetoond dat Frankrijk zijn internationale verplichtingen niet zal nakomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag en dat de Franse autoriteiten met de aanvaarding van het terugnameverzoek hebben gegarandeerd dat zij het asielverzoek van eiser in behandeling zullen nemen.
De rechtbank concludeert dat er geen reden is om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van de Franse asielprocedure en dat eiser de mogelijkheid heeft om te klagen bij de Franse autoriteiten indien hij problemen ondervindt. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.