ECLI:NL:RBDHA:2022:4006
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen buiten behandelingstelling aanvraag Bbz-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 april 2022 uitspraak gedaan in een beroep dat door eiser is ingediend tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Gouda. Eiser had een aanvraag om bijstand op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) ingediend, maar deze aanvraag werd door verweerder buiten behandeling gesteld. Dit gebeurde in het primaire besluit van 30 september 2021, waarna het bezwaar van eiser tegen dit besluit ongegrond werd verklaard in het bestreden besluit van 3 november 2021.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn aanvraag niet tijdig heeft aangevuld met de gevraagde informatie, die noodzakelijk was voor de beoordeling van zijn recht op bijstand. Eiser had op 19 juli 2021 een businessplan ingediend, maar heeft niet voldaan aan de verzoeken om aanvullende informatie van verweerder en het Regionaal Bureau Zelfstandigen (RBZ). De rechtbank oordeelde dat verweerder bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat eiser niet binnen de gestelde termijn de benodigde gegevens had overgelegd.
Eiser betoogde dat de motivering van het bestreden besluit onjuist was, maar de rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had aangenomen dat eiser een aanvraag om bijstand had ingediend. De rechtbank verklaarde het beroep kennelijk ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.