ECLI:NL:RBDHA:2022:3978

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
28 april 2022
Zaaknummer
AWB - 20 _ 8188
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure omtrent toevoeging voor strafbeschikking

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand. De eiser had een aanvraag ingediend voor een 'licht advies toevoeging' (LAT) in verband met een opgelegde strafbeschikking, maar deze aanvraag was eerder afgewezen. De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop uiteengezet, waarbij het primaire besluit van 22 juni 2020 door verweerder was afgewezen, maar het bestreden besluit van 12 november 2020 het bezwaar van eiser gegrond verklaarde en de aanvraag alsnog honoreerde. Eiser stelde dat hij recht had op een proceskostenvergoeding voor de bezwaarprocedure, maar verweerder weigerde dit, omdat het primaire besluit niet was herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.

De rechtbank heeft overwogen dat de aanvraag van eiser niet onvolledig was en dat verweerder niet verplicht was om eiser de gelegenheid te bieden de aanvraag aan te vullen. De rechtbank concludeerde dat de LAT niet gerechtvaardigd was op basis van de door eiser aangevoerde argumenten, en dat verweerder niet gehouden was de kosten van de bezwaarprocedure te vergoeden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat de eiser de kosten voor de beroepsprocedure niet vergoed zou krijgen.

De uitspraak benadrukt de beoordelingsruimte van verweerder bij het toekennen van proceskostenvergoedingen en de noodzaak voor aanvragers om hun verzoeken goed te motiveren, vooral in complexe juridische situaties zoals die van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/8188

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 mei 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M.J.G. Schroeder),
en

het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Doets).

Procesverloop

Bij besluit van 22 juni 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen.
Bij besluit van 12 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard en de aanvraag alsnog gehonoreerd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 april 2022 middels een videoverbinding. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Deze zaak gaat enkel over de vraag of verweerder bij het bestreden besluit aan eiser een proceskostenvergoeding voor de bezwaarprocedure toe had moeten kennen.
Wat heeft verweerder besloten?
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit herroepen en aan eiser alsnog een ‘licht advies toevoeging’ (LAT) toegekend vanwege een aan eiser opgelegde strafbeschikking, een zogenaamde coronaboete. Het verzoek om vergoeding van de proceskosten heeft verweerder afgewezen, omdat het primaire besluit niet is herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Eiser heeft voor het eerst in bezwaar een beroep gedaan op een uitzonderingssituatie die met zich brengt dat een LAT verstrekt kan worden. In de aanvraag is geen beroep gedaan op een dergelijke uitzonderingssituatie.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser vindt dat verweerder de kosten die hij voor de bezwaarprocedure heeft gemaakt, had moeten vergoeden. De rechtsbijstandverlener van eiser heeft het aanvraagformulier van verweerder volledig ingevuld. Uit deze aanvraag blijkt reeds de complexiteit van de zaak. Verweerder heeft een besluit genomen op de aanvraag, terwijl hij op basis van artikel 27 van de Wet op de rechtsbijstand de discretionaire bevoegdheid heeft een aanvrager te horen voordat hij een beslissing neemt. Artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht is ook geschonden, aangezien eiser het primaire besluit niet zelf heeft aangevraagd en verweerder eiser niet de gelegenheid heeft geboden zijn zienswijze te geven. Eiser noemt zes andere gevallen waarin het primaire besluit door verweerder in bezwaar is herroepen en waarin wel een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase is toegekend. In deze zes gevallen was bij de aanvraag niet meer informatie verstrekt dan eiser heeft gedaan bij zijn aanvraag. Tot slot noemt eiser vier gevallen waarin verweerder de aanvraag voor een toevoeging in een strafbeschikkingszaak direct bij het primaire besluit heeft toegewezen.
Wat zijn de regels?
4. De relevante regels staan in de bijlage.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Verweerder heeft beoordelingsruimte bij de beoordeling of de aanvraag een belang betreft waarvan de behartiging redelijkerwijze aan de rechtzoekende zelf kan worden overgelaten. [1] De criteria die verweerder hanteert staan in een werkinstructie. Op grond van die werkinstructie verstrekt verweerder alleen een toevoeging voor een strafbeschikking die is opgelegd vanwege een overtreding indien de aanvrager duidelijk heeft gemotiveerd waarom een toevoeging vanwege zwaarwegende belangen gerechtvaardigd is.
6.1
De rechtbank stelt vast dat eiser op het aanvraagformulier heeft vermeld ‘de zaak is van uitzonderlijke juridische complexiteit. Zie bijlage 2’. Bijlage 2 betreft een hand-out van een cursus omtrent de noodverordening Covid-19. Hiermee heeft eiser geen afdoende op de aanvraag toegespitste motivering gegeven dat een toevoeging vanwege zwaarwegende belangen gerechtvaardigd is. Nu de aanvraag niet onvolledig was, was verweerder niet gehouden eiser een gelegenheid te bieden om de aanvraag aan te vullen. Artikel 4:8 van de Awb is niet geschonden omdat de rechtsbijstandverlener en de aanvrager een vergelijkbaar belang hebben bij een aanvraag om toevoeging en de rechtsbijstandverlener de aanvrager vertegenwoordigt.
6.2
Op basis van de toelichting die eiser voor het eerst in bezwaar heeft gegeven is verweerder duidelijk geworden dat de LAT bestemd is om in verzet te gaan tegen een zogenaamde coronaboete die is opgelegd aan het begin van de coronapandemie, dat een wettelijke grondslag voor deze boete mogelijk ontbrak en dat het om een principiële kwestie ging waar op het moment van de aanvraag nog geen jurisprudentie over voorhanden was. Op basis van deze toelichting heeft verweerder geconcludeerd dat een LAT gerechtvaardigd is. De rechtbank concludeert dat verweerder het primaire besluit niet heeft herroepen wegens aan hem te wijten onrechtmatigheid. Hetgeen eiser voor het overige heeft aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden. Verweerder was niet gehouden de kosten die eiser voor de behandeling van het bezwaar heeft gemaakt te vergoeden. Het betoog van eiser slaag niet.
7. Het beroep is ongegrond. Verweerder hoeft de kosten die eiser voor de beroepsprocedure heeft gemaakt niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F. Janmaat, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Bijlage: de regels

Wet op de rechtsbijstand
Artikel 12
(..)
2. Rechtsbijstand wordt niet verleend indien:
(..)
g. het een belang betreft waarvan de behartiging redelijkerwijze aan de aanvrager zelf kan worden overgelaten, zo nodig met bijstand van een andere persoon of instelling van wie onderscheidenlijk waarvan de werkzaamheden niet vallen binnen de werkingssfeer van deze wet.
Artikel 27
Het bestuur kan, alvorens op de aanvraag te beslissen, de rechtzoekende horen, indien hij dat noodzakelijk acht voor de beoordeling van de aanvraag of de financiële draagkracht van de rechtzoekende. Het bestuur kan tevens, tenzij het belang van de rechtzoekende zich daartegen verzet, de tegenpartij in de gelegenheid stellen haar standpunt uiteen te zetten.
Artikel 28
1. Het bestuur kan de toevoeging weigeren indien de aanvraag:
(..)
c. een rechtsprobleem betreft dat naar het oordeel van het bestuur eenvoudig afgehandeld kan worden;
Besluit rechtsbijstand en toevoegingscriteria
Artikel 5
1. In strafzaken wordt geen rechtsbijstand verleend indien de zaak dient bij de kantonrechter. De eerste volzin is niet van toepassing op de verlening van rechtshulp.
2. In afwijking van het eerste lid, eerste volzin kan de rechtsbijstand worden verleend, indien zwaarwegende belangen van de rechtzoekende dit rechtvaardigen of de bijzondere feitelijke of juridische ingewikkeldheid van het geval dat vereist.
Werkinstructie Kenniswijzer
Verzet
Als de aanvraag betrekking heeft op verzet tegen een strafbeschikking dan kun je een toevoeging verstrekken.
Als echter verzet wordt aangetekend tegen een strafbeschikking van een overtreding dan toets je of er sprake is van zwaarwegende belangen van de rechtzoekende. Bijvoorbeeld het Nederlanderschap komt in het geding als gevolg van de strafbeschikking vanaf €470. De advocaat moet duidelijk motiveren waarom een toevoeging gerechtvaardigd is.
Bij onvoldoende motivering maak je de aanvraag onvolledig met de volgende tekst: “De Raad verstrekt geen toevoeging voor verzet tegen een strafbeschikking van een overtreding. Bij overtreding moet sprake zijn van zwaarwegende belangen van de rechtzoekende die de afgifte van een toevoeging kunnen rechtvaardigen. Graag ontvangen wij van u een toelichting waarom naar uw oordeel sprake is van voornoemde uitzonderingssituatie”
Als er geen sprake is van een uitzonderingssituatie dan wijs je de aanvraag af met tekstcode 130 (zelfredzaamheid).
Als de Officier van Justitie het verzet niet (geheel) honoreert, dan legt hij de zaak voor aan de rechter en volgt een oproeping na verzet.
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:8
1. Voordat een bestuursorgaan een beschikking geeft waartegen een belanghebbende die de beschikking niet heeft aangevraagd naar verwachting bedenkingen zal hebben, stelt het die belanghebbende in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen indien:
a. de beschikking zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de belanghebbende betreffen, en
b. die gegevens niet door de belanghebbende zelf ter zake zijn verstrekt.
(..)
Artikel 7:15
(..)
2. De kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, worden door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voorzover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
(..)

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 29 mei 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1767).