ECLI:NL:RBDHA:2022:3822
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake de geloofwaardigheid van de bekering van een Iraanse asielzoeker
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd op 19 april 2022, wordt de aanvraag van een Iraanse asielzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd behandeld. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, waarbij de geloofwaardigheid van de bekering van de eiser tot het christendom ter discussie staat. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris onvoldoende gemotiveerd heeft waarom de verklaringen van de eiser over zijn bekering ongeloofwaardig zijn. De rechtbank wijst op de noodzaak voor de Staatssecretaris om de drie elementen van de geloofwaardigheidsbeoordeling - de motieven voor de bekering, de kennis van het nieuwe geloof en de activiteiten binnen de nieuwe geloofsovertuiging - duidelijk van elkaar te onderscheiden en adequaat te motiveren. De rechtbank stelt de Staatssecretaris in de gelegenheid om het gebrek in de besluitvorming binnen acht weken te herstellen. De uitspraak benadrukt het belang van een integrale beoordeling van de geloofwaardigheid, waarbij ook de verklaringen van derden en de persoonlijke omstandigheden van de eiser in acht moeten worden genomen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.