ECLI:NL:RBDHA:2022:3739

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
NL22.6237
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 april 2022 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 13 maart 2022 de maatregel van bewaring opgelegd gekregen op basis van artikel 59, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Op 12 april 2022 heeft verweerder de maatregel van bewaring opgeheven, waarna eiser hierop heeft gereageerd. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 15 april 2022 gesloten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de beoordeling zich beperkt tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding, nu de maatregel van bewaring inmiddels is opgeheven. De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring getoetst en vastgesteld dat deze tot het moment van het sluiten van het onderzoek in het eerdere beroep rechtmatig was. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door het besluit tot opheffing van de maatregel niet aan de stukken toe te voegen en niet aan eiser uit te reiken. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is voortgeduurd en heeft het beroep ongegrond verklaard. Ook het verzoek om schadevergoeding is afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL22.6237

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.W. Koevoets),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 13 maart 2022 aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Verweerder heeft op 12 april 2022 de maatregel van bewaring opgeheven.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en op 15 april 2022 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] te Riga (Letland). Zijn nationaliteit
is onbekend.
2. Omdat de bewaring is opgeheven, beperkt de beoordeling zich in deze zaak tot de vraag of aan eiser schadevergoeding moet worden toegekend. In dit verband moet de vraag worden beantwoord of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring op enig moment voorafgaande aan de opheffing daarvan onrechtmatig is geweest. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien de bewaring al is opgeheven vóór de behandeling van het verzoek om opheffing van de bewaring aan eiser een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 30 maart 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:3039, volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door het besluit tot opheffing van de maatregel niet aan de stukken toe te voegen en dit besluit ook niet aan eiser uit te reiken.
5. De rechtbank stelt vast dat eisers bewaring blijkens het besluit tot opheffing van de maatregel met ingang van 12 april 2022 is beëindigd, maar dat dit besluit eerst de dag daarna, 13 april 2022, is opgemaakt en aan het dossier is toegevoegd. De rechtbank toetst de periode tussen het sluiten van het onderzoek in het eerste beroep en de opheffing van de maatregel van bewaring op 12 april 2022. Eisers beroepsgrond kan reeds daarom niet leiden tot het oordeel dat de maatregel van bewaring onrechtmatig heeft voortgeduurd.
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond;
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.