ECLI:NL:RBDHA:2022:3739
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 april 2022 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 13 maart 2022 de maatregel van bewaring opgelegd gekregen op basis van artikel 59, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Op 12 april 2022 heeft verweerder de maatregel van bewaring opgeheven, waarna eiser hierop heeft gereageerd. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 15 april 2022 gesloten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de beoordeling zich beperkt tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding, nu de maatregel van bewaring inmiddels is opgeheven. De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring getoetst en vastgesteld dat deze tot het moment van het sluiten van het onderzoek in het eerdere beroep rechtmatig was. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door het besluit tot opheffing van de maatregel niet aan de stukken toe te voegen en niet aan eiser uit te reiken. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is voortgeduurd en heeft het beroep ongegrond verklaard. Ook het verzoek om schadevergoeding is afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.