AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Openbaarmakingsverzoek inzake standaardnormen tabaksindustrie en de Wet openbaarheid van bestuur
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 april 2022 uitspraak gedaan in een bodemprocedure naar aanleiding van een verzoek om openbaarmaking van informatie door de Stichting Rookpreventie Jeugd (SRJ) op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De SRJ had informatie aangevraagd over de contacten tussen het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de tabaksindustrie, specifiek met betrekking tot de totstandkoming van standaardnormen door het Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) en de International Organization for Standardization (ISO). De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, als verweerder, had een deel van het verzoek toegewezen, maar ook informatie geweigerd op basis van verschillende weigeringsgronden, waaronder vertrouwelijke bedrijfs- en fabricagegegevens en de bescherming van internationale betrekkingen.
Eisers, NEN en ISO, hebben bezwaar gemaakt tegen de openbaarmaking van bepaalde documenten, omdat zij vreesden dat dit hun concurrentiepositie zou schaden en het normalisatieproces zou verstoren. De rechtbank heeft de argumenten van de eisers en de verweerder zorgvuldig afgewogen. De rechtbank oordeelde dat de verweerder terecht een deel van de documenten niet openbaar had gemaakt, maar dat er geen reden was om de eerste ontwerpversies van de normen geheim te houden. De rechtbank concludeerde dat de belangen van openbaarmaking zwaarder wegen dan de belangen van de eisers, en verklaarde het beroep van de eisers ongegrond.
De uitspraak benadrukt de afweging tussen transparantie in het kader van de Wob en de bescherming van vertrouwelijke informatie in het kader van bedrijfsbelangen en internationale betrekkingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de openbaarmaking van de gevraagde informatie niet in strijd is met de belangen van de betrokken partijen, en dat de verweerder op zorgvuldige wijze heeft gehandeld in de beoordeling van de Wob-verzoeken.
Voetnoten
1.Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
2.het Europees Comité voor Normalisatie (CEN)
4.Gerecht van de Europese Unie van 14 juli 2021, ECLI:EU:T:2021:445 (zaak T-185/19)
5.artikel 10 lid 1 aanhef sub c van de Wob
6.artikel 10 lid 2 aanhef sub g van de Wob
7.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1675 8.Gerecht van de Europese Unie van 14 juli 2021, ECLI:EU:T:2021:445 (zaak T-185/19)
9.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1878 10.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 20 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3527 11.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 september 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2302 12.Kamerstukken II 1986/87, 19 859, nr. 3 blz. 34
13.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3439 14.primaire besluit 1, documentnummers 4,5,7,15,16,18,19,29,33,34,35,37,41,43,52,65,66,67,68,69,71,72,75,76,77,78,79,80,83,87,88,92,93,94,95,96,98,103,106 en 129 en primaire besluit 2, documentnummers 70,71,82.3,82.4,86.5,90,90.1,92,93,94,104,105,109,110,114,118,119,120,123,124,125,126,127,128,129,132,132.1-4 en 135
15.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:848