3.5 Het hof heeft de afwijzing van de vorderingen van Knooble, als in hoger beroep gewijzigd, doen steunen op de navolgende gronden.
De Woningwet (waarbij het hof kennelijk het oog heeft op de art. 2 en 3) voorziet erin dat in uitvoeringsregelingen kan worden verwezen naar normen als de NEN-normen. De verwijzing in die uitvoeringsregelingen, die algemeen verbindende voorschriften zijn (het Bouwbesluit en de daarop gebaseerde Regeling Bouwbesluit), naar NEN-normen, maakt die normen weliswaar tot publiekrechtelijk algemeen geldende normen (bijvoorbeeld als norm waaraan ten minste of op een gelijkwaardige wijze moet zijn voldaan), maar niet tot algemeen verbindende voorschriften in de (beperktere) zin van de Grondwet of de Bekendmakingswet. Voor dat laatste zou nodig zijn dat die normen zijn vastgesteld op grond van een regelgevende bevoegdheid. De NEN-normen voldoen niet aan die eis, omdat zij niet zijn vastgesteld door het tot regelgeving bevoegde orgaan dat het Bouwbesluit of de Regeling Bouwbesluit heeft vastgesteld, maar op grond van (privaatrechtelijke) afspraken door vertegenwoordigers van organisaties die belang hebben bij een door een ieder te gebruiken standaard en die geen publiekrechtelijke regelgevende bevoegdheid hebben (rov. 8).
Dat vertegenwoordigers van regelgevende organen vaststelling of wijziging van NEN-normen zouden kunnen initiëren of deel zouden kunnen uitmaken van normcommissies brengt niet mee dat NNI als private organisatie regelgevende bevoegdheid heeft. De verwijzing door een regelgevend orgaan naar de (op grond van privaatrechtelijke afspraken) uitgevaardigde NEN-normen die die normen daardoor algemeen doet gelden, leidt er evenmin toe dat NNI regelgevende bevoegdheid heeft (rov. 9).
Niet alle naar buiten werkende, algemeen geldende, normen zijn algemeen verbindende voorschriften in de zin der wet, en de wetgever kan ook nimmer hebben bedoeld dat de onderhavige NEN-normen zodanige voorschriften zijn. Dat is al duidelijk doordat veel van deze NEN-normen geen enkele eis stellen, maar slechts (technische) reken-, meet- of regelmethoden standaardiseren. De standaard waarmee bepaald wordt of aan het algemeen verbindend voorschrift wordt voldaan, vormt niet zelf het algemeen verbindende voorschrift, ook niet wanneer een wetgever in een algemeen verbindend voorschrift naar die standaard verwijst en die standaard zo binnen het toetsingskader trekt (rov. 10).
Daarnaast geldt ingevolge art. 1.5 van het Bouwbesluit dat aan de NEN-normen waarnaar wordt verwezen, niet hoeft te worden voldaan voor zover anders dan door toepassing daarvan een ten minste gelijkwaardig resultaat als met het voorschrift beoogd kan worden bereikt (rov. 11).
Ook overigens ziet het hof geen aanleiding tot een ander oordeel. De NEN-normen zijn gericht tot personen en bedrijven die zich beroepshalve met het bouwen bezighouden en de kosten van het kennisnemen en het navolgen van de NEN-normen worden verdisconteerd in het ontwerp-, bouw- en onderhoudsproces. Van de NEN-normen kan bij NNI worden kennisgenomen en zij zijn tegen betaling bij NNI te verkrijgen. Op deze wijze wordt voldoende bekendheid aan de NEN-normen gegeven. Niet is gesteld of gebleken dat dit stelsel maatschappelijk onaanvaardbare gevolgen heeft of dat bedrijven zoals Knooble daardoor in hun voortbestaan worden bedreigd (rov. 12).
De omstandigheid dat, zoals Knooble heeft aangevoerd, velen adhesie hebben betuigd aan haar standpunt en dat vanuit de samenleving erop wordt aangedrongen dat de overheid "verwezen normen" kosteloos ter beschikking dient te stellen, brengt het hof niet tot een ander oordeel. Een dergelijke stelselwijziging dient door de wetgever tot stand te worden gebracht en valt buiten de rechtsvormende taak van de rechter (rov. 13).
De NEN-normen waarnaar in het Bouwbesluit en de Regeling Bouwbesluit wordt verwezen moeten derhalve weliswaar worden beschouwd als algemeen geldend, maar de bepalingen van de Bekendmakingswet zijn daarop niet van toepassing. De Staat heeft geen voor hem geldende regels inzake de bekendmaking van algemeen verbindende voorschriften geschonden. De vorderingen van Knooble onder I primair en subsidiair zullen worden afgewezen (rov. 14).
De NEN-normen zijn door NNI bekendgemaakt ("uitgevaardigd"). Knooble heeft niet onderbouwd gesteld dat NNI ook dan als onderdeel van de openbare macht zou moeten worden beschouwd indien de desbetreffende NEN-normen niet kunnen worden geacht te zijn vastgesteld in het Bouwbesluit of de Regeling Bouwbesluit. Ook het tweede onderdeel van de vordering van Knooble zal daarom worden afgewezen (rov. 15).
De aan de derde en de vierde vordering van Knooble ten grondslag liggende uitgangspunten zijn op grond van het bovenstaande onjuist, zodat ook die vorderingen niet voor toewijzing in aanmerking komen (rov. 16).