ECLI:NL:RBDHA:2022:3599
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inzageverzoek persoonsgegevens en de verplichtingen van het bestuursorgaan onder de AVG
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, gaat het om een inzageverzoek van eiseres op basis van artikel 15 van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Eiseres heeft verzocht om inzage in haar persoonsgegevens die door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag worden beheerd. Het college heeft het verzoek gedeeltelijk ingewilligd, maar eiseres betwist dat zij alle relevante gegevens heeft ontvangen. De rechtbank heeft de zaak op 6 april 2022 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder.
De rechtbank oordeelt dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat er meer persoonsgegevens zijn dan de reeds verstrekte e-mails. Verweerder heeft toegelicht dat de jeugdregisseurs geen eigen klantenbestand hebben en dat e-mails in een gemeenschappelijke inbox worden bewaard. De rechtbank concludeert dat eiseres niet heeft aangetoond dat er meer gegevens beschikbaar zijn dan die al zijn verstrekt. De rechtbank wijst het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit ongegrond en verklaart het beroep tegen het ingetrokken besluit niet-ontvankelijk.
Daarnaast wordt verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.518,-, en het griffierecht van € 178,- dient door verweerder aan eiseres te worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn en is openbaar uitgesproken op 20 april 2022.