ECLI:NL:RBDHA:2022:3478

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4071
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing functie toewijzing op basis van functieduur en leeftijdsdiscriminatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een adjudant-onderofficier, en de minister van Defensie. Eiser had gesolliciteerd naar de functie van medior selecteur voorlichter, maar zijn sollicitatie werd afgewezen omdat hij niet voldeed aan de voorwaarde dat hij, uitgaande van de peildatum 21 januari 2021, een functieduur van maximaal 5 jaar tot aan de ingangsdatum van zijn LOM (leeftijdsontslag militairen) moest vervullen. Eiser stelde dat deze voorwaarde leidde tot leeftijdsdiscriminatie.

De rechtbank overwoog dat de minister van Defensie een discretionaire bevoegdheid heeft bij functietoewijzing en dat deze bevoegdheid met grote vrijheid kan worden uitgeoefend. Aangezien eiser niet voldeed aan de eis van een functieduur van maximaal 5 jaar, was de rechtbank van oordeel dat de afwijzing van zijn sollicitatie in redelijkheid kon plaatsvinden. De rechtbank concludeerde dat de minister niet verplicht was om de functie aan eiser toe te wijzen, ook niet na de ombouw van de functie naar een startersfunctie.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat er geen grond was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de rechter was verhinderd te ondertekenen. Eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/4071

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 april 2022 de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. D. van Zoelen),
en

de minister van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. drs. A.J. Verdonk).

Procesverloop

Bij besluit van 4 december 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder besloten de functie van medior selecteur voorlichter niet aan eiser toe te wijzen.
Bij besluit van 4 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2022. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser, adjudant-onderofficier, heeft op 13 oktober 2020 zijn belangstelling getoond voor de vacature van medior selecteur voorlichter bij de sectie Aanstelling van de afdeling Recruitment van het DienstenCentrum Personeelslogistiek.
In de vacaturepublicatie, in de rubriek wie kan solliciteren, wordt bij de rang van adjudant-onderofficier de volgende eisen genoemd:
1. op genoemde peildatum voldoen aan de functie-eisen zoals vermeld in de functiebeschrijving en de vacaturetekst en;
2. op de genoemde peildatum een volledige functieduur in de rang van adjudant­ onderofficier hebben voltooid en;
3. op genoemde peildatum maximaal een functieduur (5 jaar) te vervullen hebben tot aan datum LOM (leeftijdsontslag militairen). Tijdens de administratieve voorselectie wordt op basis van de huidige einddatum van de aanstelling (contract) in relatie tot de peildatum van deze vacature in Peoplesoft getoetst of de sollicitant voldoende rendement heeft
2. Verweerder heeft de functie niet aan eiser toegewezen, omdat hij niet voldoet aan de voorwaarde dat hij, uitgaande van de peildatum 21 januari 2021, een functieduur van maximaal 5 jaar te vervullen heeft tot aan de ingangsdatum van zijn LOM: 1 juni 2026.
Aangezien de voorselectie geen geschikte kandidaten heeft opgeleverd, heeft verweerder de functie omgebouwd naar een startersfunctie. Deze functie wordt inmiddels vervuld door een militair in rang van adjudant.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser kan zich niet vinden in de afwijzing en voert- samengevat weergegeven- aan dat deze voorwaarde leeftijdsdiscriminatie tot gevolg heeft.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Wat betreft het selectiecriterium dat de vacature bij adjudant-onderofficieren alleen is opengesteld voor personen die maximaal 5 jaar tot aan datum LOM te vervullen hebben, overweegt de rechtbank dat verweerder op het gebied van functietoewijzing, met inbegrip van de te hanteren functie-eisen, een discretionaire bevoegdheid toekomt. Bij de gebruikmaking van deze bevoegdheid heeft verweerder een grote vrijheid. Dit betekent dat de rechtbank een besluit terughoudend toetst.
6. Aangezien niet in geschil is dat eiser niet voldoet aan deze eis van 5 jaar, heeft verweerder in redelijkheid de sollicitatie van eiser voor de geambieerde functie kunnen afwijzen. Verweerder hanteert specifieke eisen op het gebied van een evenwichtige opbouw van het personeelsbestand en heeft de geambieerde functie om die reden voor adjudant-onderofficieren alleen opengesteld voor personen die maximaal 5 jaar tot aan datum LOM te vervullen hebben. [1] Eiser is niet uitgenodigd voor een selectiegesprek omdat hij niet voldeed aan deze voorwaarde. Zijn leeftijd heeft hierin geen rol gespeeld. De omstandigheid dat verweerder de functie, na de eerste administratieve voorselectie, heeft omgebouwd naar een startersfunctie in rang van adjudant, kan, gelet op de discretionaire bevoegdheid van verweerder, niet tot het oordeel leiden dat verweerder verplicht was de functie aan eiser toe te wijzen.
7. In hetgeen eiser voor het overige naar voren heeft gebracht, ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat verweerder dit selectiecriterium niet in redelijkheid mocht hanteren. Van strijd met artikel 19 van het AMAR is dan ook geen sprake.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Abdolbaghai, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 april 2022.
De rechter is verhinderd te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Uitspraak van 6 augustus 2020 van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), ECLI:NL:CRVB:2020:1770.