Op 4 april 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. T.V. Seedorf. Het verzoek was gericht tegen de politierechter mr. J. Snoeijer in een strafzaak tegen verzoeker. Verzoeker stelde dat de politierechter blijk had gegeven van vooringenomenheid door te beslissen dat hij zijn telefoon aan zijn advocaat moest geven, waardoor hij het dossier dat op zijn telefoon stond niet kon inzien. De politierechter had deze beslissing genomen als een ordemaatregel om de zitting ordelijk te laten verlopen.
De wrakingskamer oordeelde dat een procedurele beslissing zoals deze geen grond kan vormen voor wraking, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden die wijzen op partijdigheid. De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die deze uitzonderingssituatie konden onderbouwen. De politierechter had in zijn beslissing rekening gehouden met de mogelijkheid voor verzoeker om met zijn advocaat te overleggen over het dossier, wat de wrakingskamer als een neutrale en objectieve benadering beschouwde.
Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek afgewezen, en werd bepaald dat de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.