ECLI:NL:RBDHA:2022:3426

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 april 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
NL22.2725
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Senegalese eiser op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 april 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Senegalese eiser. De eiser had op 21 oktober 2021 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 11 februari 2022 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Middelburg, waar de eiser en de verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De eiser voerde aan dat hij in Senegal door criminelen was mishandeld en dat hij vreesde voor zijn leven bij terugkeer naar zijn land van herkomst. De rechtbank oordeelde echter dat Senegal als veilig land van herkomst was aangewezen en dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij persoonlijk gevaar liep. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet verplicht was om een medisch onderzoek aan te bieden voorafgaand aan het gehoor, en dat de verklaringen van de eiser over zijn problemen met de rebellen ongeloofwaardig waren. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de afwijzing van de asielaanvraag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL22.2725
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam] , eiser

v-nummer: [Nummer] (gemachtigde: mr. J.W.F. Noot),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. R.A.P.M. van der Zanden).

Procesverloop

Bij besluit van 11 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL22.2726, op 10 maart 2022 op zitting behandeld. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiser is geboren op [Geb. datum] 1995 en heeft de Senegalese nationaliteit. Eiser heeft op 21 oktober 2021 een asielaanvraag ingediend.
2. Aan zijn asielaanvraag heeft eiser het volgende ten grondslag gelegd. Eiser is in 2014 door criminelen/ rebellen mishandeld, gegijzeld en meegenomen naar hun kamp. Daar moest hij gedwongen werken in de cocaïne-oogst. Hij werd in dat kamp ook mishandeld. Eiser is na ongeveer een maand ontsnapt en heeft vervolgens ruim vijf jaar in Mauritanië verbleven. Eind 2019/ begin 2020 is hij teruggekeerd naar Senegal omdat zijn moeder erg ziek was. Eiser heeft Senegal in juni 2021 verlaten. Eiser vreest bij terugkeer naar Senegal te worden gedood door de rebellen.
3. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.1 Senegal is aangewezen als veilig land van herkomst en eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat Senegal voor hem persoonlijk niet veilig is.
Verweerder heeft eiser gevolgd in de door hem gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst.
De problemen met de criminelen/ rebellen heeft verweerder echter ongeloofwaardig bevonden. Eiser heeft daarover tijdens het gehoor veilig land van herkomst vage, summiere en tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Verweerder heeft geen noodzaak gezien om eiser medisch te laten onderzoeken.
De beroepsgronden
4. Eiser voert aan dat verweerder in strijd met artikel 24 van de Procedurerichtlijn2 heeft gehandeld door hem voorafgaand aan het gehoor veilig land van herkomst geen medisch onderzoek aan te bieden. Onder verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 18 februari 20213, stelt eiser dat het afkomstig zijn uit een veilig land van herkomst geen rechtvaardiging is om vreemdelingen de procedurele waarborgen te onthouden. Uit het gehoor blijkt dat hij niet in staat was om te spreken over de mishandelingen die hij heeft moeten ondergaan, dat hij verward was en onvoldoende in staat was om data te noemen. Gelet hierop heeft verweerder niet zonder medische beoordeling kunnen uitgaan van de verklaringen van eiser en een besluit kunnen nemen. Eiser mocht er ook op vertrouwen dat hem dit medische onderzoek zou worden aangeboden. Dit is hem immers toegezegd tijdens het aanmeldgehoor van 31 december 2021.
Eiser voert verder aan dat verweerder de problemen met de rebellen ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht.
De beoordeling
5. De beroepsgronden slagen niet. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Medisch onderzoek
6. Verweerder hoefde eiser geen medisch onderzoek aan te bieden voorafgaand of tijdens het gehoor veilig land van herkomst en verweerder mocht de tijdens het gehoor afgelegde verklaringen dan ook aan zijn besluit ten grondslag leggen.
7. In de Procedurerichtlijn4 is bepaald dat verweerder moet nagaan of een verzoeker van internationale bescherming bijzondere waarborgen behoeft en dat verweerder moet proberen te herkennen of de vreemdeling deze waarborgen nodig heeft voordat een beslissing op de aanvraag wordt genomen. Dit doet verweerder onder andere door het laten uitvoeren van een medisch onderzoek.
Verweerder hanteert op grond van zijn beleid5 als uitgangspunt dat voor het horen een medisch advies horen en beslissen wordt opgesteld. MediFirst (opvolger van FMMU) onderzoekt of er medische factoren zijn die de vreemdeling beperken in het horen en
1. Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef, en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2 Richtlijn 2013/32/EU.
4 Punt 29 van de considerans en artikel 24 van de Procedurerichtlijn.
5 Paragraaf C1/2.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc)
verklaren en of er medische problemen zijn die gevolgen kunnen hebben voor het gehoor en de interpretatie van de verklaringen van de vreemdeling. Dit medisch advies wordt in een aantal gevallen niet gevraagd, omdat voor bepaalde categorieën vreemdelingen een uitzondering wordt gemaakt in het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). Als een vreemdeling afkomstig is uit een veilig land van herkomst, zoals ingeval van eiser, is er sprake van een versnelde procedure en is er geen verplichting om een medisch onderzoek aan te bieden.6 Er vindt in dat geval alleen een medisch onderzoek plaats als er aanwijzingen zijn dat dit voor het verdere verloop van de asielprocedure van de vreemdeling noodzakelijk is. Deze werkwijze van verweerder is in overeenstemming met artikel 31, achtste lid, van de Procedurerichtlijn.
8. De rechtbank is van oordeel dat er, anders dan in de door eiser genoemde uitspraak van 18 februari 2021 het geval was, geen aanwijzingen zijn dat verweerder eiser medisch had moeten laten onderzoeken. Eiser heeft namelijk geen enkel (medisch) stuk overgelegd waaruit blijkt dat hij kampt met lichamelijke of psychische problematiek die van invloed zou kunnen zijn op zijn vermogen om te verklaren. Uit het gehoor blijkt ook niet dat eiser in de jaren na de gestelde problemen medische hulp heeft gehad of nodig zou hebben gehad.
Bovendien blijkt uit de antwoorden van eiser op door hem in het gehoor gestelde vragen niet dat er aanwijzingen zijn dat een medisch onderzoek noodzakelijk is. Aan het begin van het gehoor veilig land van herkomst is immers aan eiser gevraagd of hij lichamelijk en geestelijk in staat is om het gehoor te laten plaatsvinden. Hierop heeft eiser bevestigend geantwoord. Eiser heeft op de vraag of er iets is waarmee rekening gehouden moet worden tijdens het gehoor geantwoord dat hij rugpijn heeft. Hij heeft geen melding gemaakt van andere problemen waarmee rekening gehouden zou moeten worden. Op enkele momenten tijdens het gehoor heeft eiser weliswaar niet duidelijk antwoord gegeven op gestelde vragen en is hij niet in staat om data te noemen, maar niet aannemelijk is dat dit komt door lichamelijke of psychische problematiek. Ook de verklaring van eiser dat hij niet te veel wil ingaan op de door hem gestelde mishandeling omdat hij daar dan last van krijgt, geeft op zichzelf onvoldoende aanleiding om een medisch onderzoek te laten verrichten. Eiser was immers wel degelijk in staat om te verklaren over de door hem gestelde mishandeling. Hij geeft dit als antwoord op de vraag waarom hij niet eerder in het gehoor over die mishandeling had gesproken.
9. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat tijdens het aanmeldgehoor ten onrechte een medisch onderzoek is toegezegd aan eiser nu hij afkomstig is uit een veilig land van herkomst. De rechtbank begrijpt dat eiser door deze toezegging ervan uit ging dat een medisch onderzoek zou plaatsvinden. Dat dit medisch onderzoek niet heeft plaatsgevonden, maakt echter niet dat eiser in zijn belangen is geschaad. Verweerder heeft immers terecht geen aanleiding gezien om een medisch onderzoek aan te bieden.
De problemen met de criminelen/ rebellen
10. Verweerder heeft de verklaringen van eiser over de problemen met de criminelen/ rebellen niet ten onrechte ongeloofwaardig bevonden.
Verweerder heeft aan eiser kunnen tegenwerpen dat hij vaag en summier heeft verklaard
over de aanleiding van de ontvoering en over zijn ontvoerders. Eiser blijft ondanks
6 Op grond van artikel 3.109ca, eerste lid, aanhef en onder c, in samenhang met artikel 3.109, zesde lid, van het Vb is er geen verplichting om een medisch onderzoek aan te bieden als een asielaanvraag vermoedelijk kennelijk ongegrond zal worden verklaard op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw.
doorvragen vaag over de beschrijving van de gebeurtenis zelf. Hij weet geen namen, kenmerken of details te noemen van de ontvoerders. Dat mag wel van eiser worden verwacht. Dat zij verschillende talen zouden spreken en dat het inmiddels geruime tijd geleden is dat deze ontvoering plaatsvond, maakt dit niet anders. Immers, volgens eisers verklaringen hebben zij hem een maand lang gevangengehouden en tewerkgesteld en heeft hij een maand lang met hen in gevangenschap samengeleefd. Verweerder heeft, anders dan eiser stelt, nu niets bekend is van de gestelde ontvoerders, geen algemene landeninformatie kunnen en hoeven betrekken bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van dit onderdeel van het asielrelaas.
Verweerder heeft verder niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij vaag en summier heeft verklaard over het kamp waar hij werd vastgehouden. Eiser is meerdere malen gevraagd het kamp te beschrijven7, maar weet vrijwel niets hierover te melden ondanks dat hij hier een maand heeft verbleven.
Daarnaast heeft verweerder terecht meegewogen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de ontsnapping uit het kamp. Eiser verklaart immers dat de ontvoerders tijdens de ontsnapping hebben geschoten.8 Dit is strijdig met zijn latere verklaring dat hij is ontsnapt zonder dat de ontvoerders daarvan wisten.9
Aan eiser kan wel worden toegegeven dat hij concreet heeft verklaard wanneer hij zou zijn ontvoerd. Hij heeft tijdens het gehoor, nadat hij een aantal vragen ten onrechte lijkt te hebben verbonden aan zijn werkzaamheden als visser, verklaard dat hij in augustus ontvoerd is. Verweerder heeft miskend dat eiser in de correcties en aanvullingen op het gehoor nog heeft verduidelijkt dat eiser aan het eind van zijn werkperiode, die duurde van mei tot augustus, is ontvoerd. Dit maakt eisers verklaringen over de problemen met de rebellen echter niet alsnog geloofwaardig.
11. Verweerder heeft zich bovendien terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij nog steeds in de negatieve belangstelling zou staan van de ontvoerders. Eiser is immers na een aantal jaren in Mauritanië te hebben verbleven, teruggekeerd naar Senegal en heeft daar geen persoonlijke problemen ondervonden. Hij heeft in de tijd dat hij daar verbleef niets meer van de rebellen gehoord.10
Nu de gestelde problemen van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig zijn bevonden, is niet aannemelijk dat Senegal voor eiser niet veilig is.
12. De asielaanvraag is dan ook terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
13. Het beroep is ongegrond.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
7 Pagina 12 vlg
8 Pagina 10 vlg
9 Pagina 15 vlg
10 Pagina 16 vlg

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.