ECLI:NL:RBDHA:2022:3364

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 april 2022
Publicatiedatum
13 april 2022
Zaaknummer
09/180019-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van internetoplichting en gewoontewitwassen met vrijspraak voor identiteitsfraude

Op 13 april 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van internetoplichting en gewoontewitwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen via valse advertenties op websites zoals Marktplaats en Facebook Marketplace huurwoningen aanbood die niet beschikbaar waren. Slachtoffers werden misleid en betaalden bedragen van ongeveer 1000 euro als aanbetaling voor deze niet-bestaande woningen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van oplichting en gewoontewitwassen, maar sprak hem vrij van identiteitsfraude omdat er onvoldoende bewijs was dat hij identificerende persoonsgegevens van anderen had gebruikt. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De verdachte had eerder in Roemenië en Spanje veroordelingen voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/180019-21
Datum uitspraak: 13 april 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
[geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting P.I. Alphen aan den Rijn, locatie Maatschapslaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 29 september 2021, 23 december 2021 en 4 maart 2022 (pro forma) en 30 maart 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. B. de Jonge en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. A. Petrescu naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2016 tot
en met 31 maart 2021 te 's-Gravenhage en/of Amsterdam en/of Eindhoven, in elk
geval in Nederland en/of in Roemenië en/of in Hongarije
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een groot aantal, althans meerdere, personen, waaronder in elk geval
- [Slachtoffer 1] en/of
- [Slachtoffer 2] en/of
- [Slachtoffer 3] en/of
- [Slachtoffer 4] en/of
- [Slachtoffer 5] en/of
- [Slachtoffer 6] en/of
- [Slachtoffer 7] en/of
- [Slachtoffer 8] ,
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter
beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen
van een inschuld, te weten
(telkens) het betalen van een geldbedrag (ter hoogte van ongeveer 1000 euro) zijnde
dit bedrag een aanbetaling/voorschot/borg voor een huurwoning, door
- ( telkens) op www.marktplaats.nl en/of Facebook Marketplace, in elk geval op
internet, een of meer huurwoning(en) te huur aan te bieden, terwijl deze
huurwoning(en) niet in het bezit en/of gebruik van verdachte en/of zijn
mededader(s) was/waren en/of
- ( vervolgens) (telkens) wanneer bovengenoemde perso(o)n(en) reageerde(n) op de
advertentie voor voornoemde huurwoning(en), hierop te reageren onder een [valse naam]
en/of een bijbehorend e-mailadres en/of
- ( vervolgens) (telkens) tot een (huur)overeenkomst voor voornoemde
huurwoning(en) te komen met voornoemde potentiële huurder(s), waarbij hij en/of
zijn mededaders, verzochten om een geldbedrag (van ongeveer 1000 euro) voor de
(eerste maand) huur en/of borg te betalen;
2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2016 tot
en met 31 maart 2021 te 's-Gravenhage en/of Amsterdam en/of Eindhoven, in elk
geval in Nederland en/of in Roemenië en/of in Hongarije
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk
identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische
persoonsgegevens, van een ander te weten [valse naam]
en/of [valse naam] en/of [valse naam] heeft gebruikt
door
- onder de na(a)m(en) [valse naam] en/of [valse naam] en/of [valse naam]
en/of [valse naam] met gebruikmaking van (een) bijbehorend(e) vals(e)
identiteitsbewijs /identiteitsbewijzen op naam van bovengenoemde perso(o)n(en)
een bankrekening te openen bij de [bank] en/of (vervolgens) een of meer
(frauduleuze) betalingen te ontvangen op voornoemde bankrekening(en) en/of
- onder valse naam, waaronder in elk geval [valse naam] en/of
[valse naam] en/of [valse naam] , althans soortgelijke na(a)m(en), contact te
onderhouden met potentiële huurders van door verdachte en/of zijn mededader(s)
aangeboden huurwoning(en) welke niet in hun/zijn bezit/gebruik was/waren,
met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te
verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;
3
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2016 tot
en met 31 maart 2021 te 's-Gravenhage en/of Amsterdam en/of Eindhoven, in elk
geval in Nederland en/of in Roemenië en/of in Hongarije
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
van het opzettelijk plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
althans zich (meermalen, althans eenmaal) opzettelijk schuldig heeft gemaakt aan
witwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (van) een of meerdere
voorwerp(en),
te weten meerdere (girale) geldbedrag(en) (van in totaal tenminste 114.213,06 euro)
(telkens)
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans verborgen en/of verhuld wie
de rechthebbende op genoemde voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) was en/of
genoemde voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) voorhanden had en/of
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van een of
meerdere voorwerp(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), dat bovenomschreven voorwerp(en)
en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig
misdrijf;

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van het onder 1 en 3 ten laste gelegde voor de periode van februari 2018 tot en met 31 maart 2021. Op specifieke standpunten wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte integrale vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit en heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat ten aanzien van feit 1 uitsluitend de oplichting van aangeefster [Slachtoffer 1] bewezen kan worden verklaard. Op specifieke standpunten wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.
3.3.
Vrijspraak ten aanzien van feit 2
De rechtbank is met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit - overeenkomstig de vordering van de officier van justitie en het standpunt van de verdediging - van oordeel dat dit feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Op basis van de processtukken stelt de rechtbank vast dat er in deze zaak identificerende persoonsgegevens van een ander, te weten [valse naam] , zijn gebruikt. De rechtbank kan echter niet vaststellen of het de verdachte is geweest die de identiteitsgegevens van [valse naam] danwel de gegevens van de andere – al dan niet bestaande – personen genoemd in de tenlastelegging heeft gebruikt, nu uit het dossier geen uitvoeringshandelingen betreffende dit feit blijken die aan de verdachte kunnen worden toegeschreven. De rechtbank zal de verdachte daarom voor dit feit vrijspreken.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het BVH-nummer: [nummer] , onderzoek [naam] , van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, team financieel economische criminaliteit, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 315).
Feit 1 en feit 3
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 30 maart 2022, voor zover inhoudende:
Ik ken de naam [valse naam] , met deze naam moest ik een bankrekening openen bij Bunq bank. Mijn naam is niet [valse naam] . Ik heb ook rekeningen geopend onder de namen [valse naam] , [valse naam] , [valse naam] . Ik heb geprobeerd een rekening te openen onder de naam [valse naam] , maar dat lukte niet. Ik ben in 2018 benaderd om een bankrekening te openen.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [Slachtoffer 1] , opgemaakt op 3 april 2019, voor zover inhoudende (p. 18-19):
Op 7 maart 2019 omstreeks 06.47 uur zag mijn vriendin op marktplaats
een advertentie dat er in Eindhoven in [straatnaam] een woning te huur
stond. In deze mail stond dat er contact opgenomen kon worden met [valse naam] , via het emailadres [valse naam] . Deze woning zou 1040,00 euro huur per maand kosten, inclusief de aanbetaling en 1 maand huur. Ik wilde dat wel en heb toen de correspondentie met [valse naam] overgenomen. Ik heb toen contact gezocht met [valse naam] via het email adres wat ik van mijn vriendin had gekregen. [valse naam] vroeg mij om ook 1040,00 euro over te maken. Ik kreeg van [valse naam] een link toegezonden van [site] en via deze link zou ik dan kunnen betalen. Ik heb deze link aangeklikt en kwam, dacht ik, op de site van [site] . Ik heb toen het bedrag van 1040,00 euro overgemaakt vanaf mijn bankrekeningnummer: [nummer] tnv [Slachtoffer 1] . Deze 1040,00 euro heb ik op 8 maart 2019 overgemaakt aan:
[nummer]
[bank]
[adres]
IBAN: [nummer]
BIC.Swift [nummer] .
Omstreeks 12 maar 2019 wilde ik toch afzien van deze woning, daar ik een andere
woning had gezien die ik liever had.
Ik heb [valse naam] toen een mail gezonden dat ik van de huur van deze woning af wilde
zien, en ik heb gevraagd of ze het geld terug wilde storten.
Ik heb ook contact gezocht met [site] omdat ik dacht dat ik het geld ook via [site] terug zou kunnen krijgen. Ik hoorde toen dat deze persoon [valse naam] niet bekend was bij [site] . Ik heb naar aanleiding van de mail die ik gezonden aan [valse naam] ook helemaal geen reactie meer gehad. Het geld heb ik dus nooit terug gekregen.
3. Het proces-verbaal van aangifte van [Slachtoffer 2] , opgemaakt op 26 februari 2019, voor zover inhoudende (p. 77-78):
"Ik wil aangifte doen van fraude. Ik had een advertentie geplaatst op marktplaats dat ik een woning zocht in Den Haag. Daar werd op gereageerd door een vrouw genaamd [valse naam] . Deze vrouw verhuurde haar woning gelegen aan de [straatnaam] in de gemeente Den Haag, via [site] . Mevrouw [valse naam] vroeg mij om één maand huur en een borgsom. De huur bedraagt 560 euro per maand, inclusief stoffering van de woning. Ik moest één maand extra betalen als borg. Wanneer ik dit betaald had, zou ik een afspraak maken om de woning te bekijken, als deze dan niet beviel, kreeg ik binnen 3 dagen mijn geld
retour gestort. Mevrouw [valse naam] woont in Duitsland. Ik moest het geld overmaken naar een bank in Berlijn. Ik moest dit geld overmaken ten name van [valse naam] . Ik vond dit wel raar en vroeg hoe of het zat met de naam. Mevrouw [valse naam] antwoordde mij dat dit de naam was van de website van [site] . Dit is: [adres] . Het geld had ik overgemaakt naar de [bank] , te Berlijn in Duitsland. Het Ibannummer hiervan is: [nummer] . BIC: [nummer] .
Die zaterdag was ik naar de woning gegaan en had daar aangebeld. De deur werd geopend door een vrouw die ik niet herkende van de foto van het internet. De vrouw bleek de bewoonster te zijn van de [straatnaam] [nummer] . Zij vertelde aan mij dat er iedere week mensen kwamen die de woning kwamen bekijken. Hieruit maak ik op dat ik ben opgelicht door mevrouw [valse naam] . De bewoonster heeft zelf ook al aangifte gedaan. Ik heb nog een emailadres van de vrouw. Dit is: [mail adres] .
4. Het proces-verbaal van aangifte van [Slachtoffer 3] , opgemaakt op 15 juli 2019, voor zover inhoudende (p. 60-61):
"Ik wil aangifte doen van oplichting. Op maandag 8 juli 2019 omstreeks 10.00 uur zag ik op Marktplaats een advertentie voor een huurwoning aan de [straatnaam] te Eindhoven. In de advertentie stond een persoonlijk mailadres en bij interesse moest je daarnaar mailen. Het mailadres betreft:
[mail adres]
Ik heb dezelfde dag nog met deze [valse naam] gemaild en zij vertelde mij via de mail dat
ze genaamd is [valse naam] , 48 jaar oud en afkomstig uit Berlijn en haar zoon zou klaar zijn met zijn studie in Nederland en terug gaan naar Duitsland. Ik kreeg via de mail een link doorgestuurd van airbnb. Ik logde in op de [site] via de link en zag op de site het appartement waar ik interesse in had. Onderaan staat een button voor "boeken". Ik heb dat gedaan. Ik heb aangegeven dat ik het appartement voor twee jaar wil huren. De hoogte van de huur
bedraagt 520,00 euro per maand. Als ik akkoord ging moest ik een maand huur vooruit betalen en een borg. Het totale bedrag zou dan 1050,00 euro zijn.
Ik ging hiermee akkoord via de [site] en kreeg een mail van de volgend afzender:
[site] , [valse naam]
In deze mail stond vermeld dat ik het bedrag van 1050,00 euro overmaken naar:
Iban: [nummer]
Naam: [valse naam]
Omschrijving: [nummer]
Op maandag 15 juli 2019 om 10.00 uur zou ik het appartement kunnen betrekken. Ik had om 10.00 uur een afspraak met [valse naam] , ze zou toch komen. Ik was om 10.00 uur op het adres [straatnaam] , ik zag dat hier niet om een appartement gaat maar om een huis. Ik zag dat er voordat ik aanbelde bij de woning, er twee mensen naar binnen gingen. Ze gingen naar binnen en ik heb toen aangebeld. De man deed open. Ik heb de man uitgelegd wat ik kwam doen. De man keek heel verbaasd en legde mij uit dat de woning een eensgezinswoning was en geen appartement en dat het niet te huur stond.
Ik besef me nu dat alle informatie die ik heb gekregen vals ik en dat ik ben opgelicht.
5. Het proces-verbaal van aangifte van [Slachtoffer 4] , opgemaakt op 24 september 2019, voor zover inhoudende (p. 83-84):
“Ik heb via marktplaats een appartement gevonden om te huren. Alle correspondentie was per e-mail de transactie werd uitgevoerd door [site] alles ging automatisch, appartement boeken en betalen en registratie( zij hebben copy van mij rijbewijs). Nu niks werkt! Mij account bestaat niet, advertentie via marktplaats is verlopen. Mij geld is weg. Wat kan ik doen? Een wat moet ik nu doen?
Ja, het is cyber crime. Zij hebben copy van mij rijbewijs en 920? wat was voor 1 maand appartement huur een 1 borg kost.
Verkoper:
E-mailadres: [mail adres]
Voornamen: [valse naam]
Achternaam: [valse naam]
Adres:
Straat: [straatnaam]
Huisnummer: [nummer]
Huisnummertoevoeging: [nummer]
Postcode: [nummer]
Plaatsnaam: [plaats]
Land: NEDERLAND
Betaling:
Hoe hebt u betaald?: Bankoverschrijving binnen Europa
Rekeningnummer: [nummer]
Naam rekeninghouder: [valse naam]
Bedrag aankoop in euro’s: 920,00
Datum betaling: 11-09-2019
Tijd betaling: 14:21
6. Het proces-verbaal van aangifte van [Slachtoffer 5] , opgemaakt op 12 september 2019, voor zover inhoudende (p. 102-103):
Hij deed aangifte en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict, op maandag 26 augustus 2019 te 15:59 uur:
“Conflictgegevens:
Betreft: Overigen
Advertentietitel: Huur appartement in Rotterdam,nabij centrum 2 slaapkamers
Hoe hebt u betaald?: Bankoverschrijving (met IBAN)
Schadebedrag of waarde (EURO): 1302,00
Via marktplaats ben ik een advertentie tegengekomen om een appartement te huren op de [adres] in Rotterdam voor 650 euro. Ik ben in contact gekomen met [valse naam] , bij de advertentie stond een mailadres waarnaar ik heb gemaild. Onze verdere conversaties verliepen via het mailadres van [valse naam] :
[mail adres] [valse naam] stelde [site] voor, een bedrijf waarmee
wereldwijd huizen, kamers etc. gehuurd of gekocht kunnen worden. Zij stuurde mij een link namens [site] met het mailadres: [mail adres] In deze mail was er een link om 1x borg 1x maandhuur, totaal 1302 euro ( met administratiekosten) te betalen. Volgens [valse naam] zou het geld pas naar haar gaan als ik de woning
daadwerkelijk zou accepteren. Goedkeuring van de betaling zou 2-4 dagen duren volgens [valse naam] . ( ik heb haar mobiele nummer gekregen, via whatsapp is er ook contact geweest tussen mijn verloofde en [valse naam] ). [valse naam] gaf aan dat ik in mijn mail moest kijken, ik had een mail ontvangen met de mededeling dat de betaling door een technische reden niet is geaccepteerd door [site] en ik het geld binnen 4-10 dagen teruggestort krijg. De nieuwe boeking zou ik via een andere bankrekening moeten doen. Ik heb contact gehad met de supportdesk van [site] ( de echt website) en zij geven aan dat het mailadres niet van hun is. Ook geven ze aan dat ze [valse naam] niet in hun database kunnen vinden en bevestigen zij dat ik opgelicht ben.
Wederpartij:
Achternaam: [valse naam]
Voornamen: [valse naam] .
Adres:
Straat: -
Land: POLEN
Contactgegevens:
E-mailadres: [mail adres]
Betalingsaccountgegevens:
Type account: BANK
Naam rekeninghouder: [valse naam]
Rekeningnummer: [nummer]
Accountgegevens Aangever [Slachtoffer 5]
Betalingsaccountgegevens:
Type account: BANK
Rekeningnummer: [nummer]
Internetaccountgegevens:
Type account: OVERIGE
Gebruikersnaam: [valse naam]
Ik doe aangifte van oplichting.
7. Het proces-verbaal van afschrift aangifte van [Slachtoffer 6] , opgemaakt op 23 juli 2019, voor zover inhoudende (p. 110-111):
Betalingsmethode Bank overschrijving (met IBAN)
Schadebedrag of waarde 1200,00
Omschrijving voorval
Mijn vriend en ik dachten via [site] een woning te hebben gevonden, dat bleek een nagemaakte nep site te zijn, dat appartement is nu ook van die site af. Omdat het via [site] leek te zijn werd ons gevraagd vooraf 1200 euro over te maken, net als je zou doen als je een vakantie boekt. Even later zagen we dat het huis op Funda staat dus zou het helemaal niet verhuurd kunnen worden. We hebben alleen e-mails gewisseld met diegene en de persoon reageert ook nog steeds als we een mail sturen
Slachtoffers
[Slachtoffer 6]
Achternaam (eigen familienaam) [naam]
Voornamen (voluit) [naam]
Geslacht VROUW
Nationaliteit NEDERLANDSE
Geboortedatum 08-04-1999
Geboortegemeente UTRECHT
Geboorteland NEDERLAND
Woonadres [adres]
NEDERLAND
Telefoon prive [nummer]
E-mailadres [mail adres]
Accounttype BANK
Rekeningnummer [nummer]
Accounttype OVERIGE
Gebruikersnaam [naam]
Wederpartij
E-mailadres [mail adres]
Accounttype BANK
Naam rekeninghouder [valse naam]
Rekeningnummer [nummer]
Accounttype OVERIGE
Gebruikersnaam [naam]
8. Het proces-verbaal van aangifte van [Slachtoffer 7] , opgemaakt op 9 juli 2019, voor zover inhoudende (p. 113-114):
Betreft: Marktplaats.nl
Advertentienummer: bestaatniet
Advertentietitel: Huur appartement in Den Haag 1 slaapkamer Wifi gratis
Betalingsmethode: IDEAL
Schadebedrag of waarde: 1200,00
Omschrijving voorval:
Op Marktplaats heb ik een appartement in Den Haag gevonden en geboekt, leek alles in orde te zijn want de boeking ging via vertrouwde [site] website, alle emails met bevestiging van boeking, adres etc oogden echt, maar nadat de boeking voltooid was en geld overgeboekt, is geen contact meer mogelijk (zij beantwoordt mijn emails niet meer) met de eigenaresse van de woning ( [valse naam] ) en ik heb ontdekt dat het emailadres van [site] een nepadres is ( [site] in plaats van [site] ).
Slachtoffers
[Slachtoffer 7]
Achternaam (eigen familienaam) [naam]
Voornamen (voluit) [naam]
Geslacht VROUW
Nationaliteit NEDERLANDSE
Geboortedatum 10-05-1973
Geboortegemeente [naam]
Geboorteland POLEN
Woonadres [adres]
NEDERLAND
Telefoon prive [nummer]
Mobiele telefoon [nummer]
E-mailadres [mail adres]
Accounttype BANK
Rekeningnummer [nummer]
Accounttype HANDELSSITE
Url Marktplaats.nl
Gebruikersnaam [naam]
=================================================================
Wederpartij
Achternaam (eigen familienaam) [valse naam]
Voornamen (voluit) [valse naam]
E-mailadres [adres]
Accounttype BANK
Naam rekeninghouder [valse naam]
Rekeningnummer [nummer]
Accounttype HANDELSSITE
Url Marktplaats.nl
Gebruikersnaam [valse naam]
9. Het proces-verbaal van aangifte van [Slachtoffer 8] , opgemaakt op 26 januari 2019, voor zover inhoudende (p. 122-123):
Op zondag 13 januari 2019 omstreeks 18.00 uur heb ik gereageerd op een advertentie die op Marktplaats stond. In deze advertentie werd een bovenwoning te huur aangeboden op het [adres] te Eindhoven. Ik heb een e-mail gestuurd naar de zogenaamde verhuurder die zich voorstelde als [valse naam] met het e-mailadres [mail adres] . Daarop kreeg ik een reactie terug waarin zij schreef dat de woning via [site] verhuurd werd voor een periode van minimaal zes maanden. Ik zou er vanaf 15 februari 2019 in kunnen trekken.
Op vrijdag 25 januari 2019 omstreeks 08.30 uur heb ik via internetbankieren 1100 euro overgemaakt naar het rekeningnummer van [valse naam] te weten [nummer] ter name van [valse naam] , banknaam [bank] . Op zaterdag 26 januari 2019 omstreeks 16.30 uur had ik afgesproken met [valse naam]
om de woning te bezichtigen. Toen ik daar stond was [valse naam] er niet. Ik heb aangebeld en een meneer kwam naar me toe. Ik vertelde dat ik de woning kwam bezichtigen en dat ik had afgesproken met de verhuurder. Deze man vertelde mij dat er vorige week ook al iemand aan de deur was
geweest die 1100 euro had betaald aan een Duitse mevrouw voor deze woning.
Echter deze woning was helemaal niet te huur want zijn vader woonde daar.
10. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 juli 2021, voor zover inhoudende (p. 198):
Uit de verstrekte gegevens blijkt dat er bij de [bank] een bankrekening geopend is op naam van [valse naam] , geboren op [geboortedatum] 1987. Het document waarmee de bankrekening geopend is betreft Italiaanse identiteitskaart/Paspoort. Op het betreffende document bevindt zich de foto van de [verdachte] voornoemd. Op dit identiteitsbewijs staat als geboortedatum van [verdachte] echter [geboortedatum] 1987 vermeld. Middels het genoemde identiteitsbewijs is vervolgens bij de [bank] een rekening geopend met het rekeningnummer [nummer] . Als adres is opgegeven [adres] .
Opgegeven is het telefoonnummer [nummer] . Er is geen mailadres opgegeven.
De bankrekening is actief geweest van 12 september 2018 tot 24 oktober 2018.
11. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 juli 2021, voor zover inhoudende (p. 203):
Uit de verstrekte gegevens blijkt dat er bij de [bank] een bankrekening geopend is op naam van [valse naam] , geboren op [geboortedatum] 1987. Het document waarmee de bankrekening geopend is betreft Italiaanse identiteitskaart. Op het betreffende document bevind zich de foto van de verdachte [verdachte] voornoemd. Middels het genoemde identiteitsbewijs is vervolgens bij de [bank] een rekening geopend met het rekeningnummer [nummer] . Als adres is opgegeven [adres] . Opgegeven is het telefoonnummer [nummer] . Er is geen mailadres opgegeven. De bankrekening is actief geweest van 2 oktober 2018 tussen 09.17 uur en 15.25 uur.
12. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 juli 2021, voor zover inhoudende (p. 192):
Uit de verstrekte gegevens blijkt dat er bij de [bank] een bankrekening geopend is op naam van [valse naam] , geboren op [geboortedatum] 1987. Het document waarmee de bankrekening geopend is betreft Italiaanse identiteitskaart. Op het betreffende document bevindt zich de foto van de verdachte [verdachte] voornoemd. Middels het genoemde identiteitsbewijs is vervolgens bij de [bank] een rekening geopend met het rekeningnummer [nummer] .
Als adres is opgegeven [adres] .
Opgegeven is het telefoonnummer [nummer] .
Opgegeven is het mailadres [mail adres]
De bankrekening is actief geweest van 2 oktober 2018 tot 30 oktober 2018.
13. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 8 juli 2021, voor zover inhoudende (p. 186):
Uit de verstrekte gegevens blijkt dat er bij de [bank] een bankrekening geopend is op naam van [valse naam] , geboren op [geboortedatum] 1986 Het document waarmee de bankrekening geopend is betreft een Franse identiteitskaart/Paspoort. Op het betreffende document bevindt zich de foto van de verdachte [verdachte] voornoemd. Middels het genoemde identiteitsbewijs is vervolgens bij de [bank] een rekening geopend met het rekeningnummer [nummer] .
Als adres is opgegeven [adres] .
Opgegeven is het telefoonnummer [nummer] .
Opgegeven is het mailadres [mail adres]
De bankrekening is actief geweest van 12 september 2018 tot 15 oktober 2018
14. Het proces-verbaal bevindingen inzake bankrekening [nummer] , opgemaakt op 29 september 2020, voor zover inhoudende (p. 29-30):
Middels een vordering zijn vervolgens de gegevens opgevraagd van bankrekening
[nummer] . Deze rekening betreft een zogenaamde internet bankrekening. Uit de verstrekte gegevens en telefonische contacten met de afdeling [bank] bleek dat zo'n bankbankrekening relatief eenvoudig te openen is. Het uploaden van een legitimatiebewijs en een kort filmpje waarop te zien is dat de persoon op het filmpje de zelfde persoon is als op het legitimatiebewijs is voldoende om een bankrekening te openen. Op deze wijze is dus ook deze bankrekening geopend. Door de [bank] is verstrekt een Spaanse identiteitskaart op naam van [valse naam] , geboren op [geboortedatum] 1986. Ook is verstrekt een filmpje waarop de persoon van de identiteitskaart te zien is. Het betreffende document is door de sectie identiteit en documentenonderzoek van de Marechaussee onderzocht. Hierbij is gebleken dat de betreffende identiteitskaart een vals of vervalst
15. Proces-verbaal van gezichtsvergelijkend onderzoek, opgemaakt op 29 april 2021 (p. 46 en 47):
Ten behoeve van het onderzoek werd mij, verbalisant, een viertal digitale
documenten, welke een afbeelding van een manspersoon bevatten, ter beschikking
gesteld, te weten:
1. foto voorzijde identiteitskaart Spanje voorzien van documentnummer [nummer] , op naam van [valse naam] geboren op [geboortedatum] 1987, nader te noemen afbeelding 1;
2. screenshot van een manspersoon uit een video opname voorzien van titel
“ [bestand] ”, nader te noemen afbeelding 2;
3. foto van een manspersoon voorzien van titel “ [naam] ”, nader te noemen
afbeelding 3;
4. foto van een manspersoon voorzien van titel “ [naam] - II”, nader te noemen
afbeelding 4.
Ik, verbalisant, heb de foto’s afgebeeld op afbeelding 1, afbeelding 2,
afbeelding 3 en afbeelding 4 naast elkaar gelegd en hierbij de kenmerken in
het gelaat met elkaar vergeleken.
CONCLUSIE:
Naar aanleiding van het door mij, verbalisant, ingestelde gezichtsvergelijkend onderzoek, waarin de voornoemde individualiserende gelaatskenmerken van de manspersoon afgebeeld op afbeelding 1, afbeelding 2, afbeelding 3 en afbeelding 4 met elkaar overeenkwam heb ik, verbalisant, de overtuiging dat het hier één en dezelfde persoon betreft.
16. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 18 augustus 2021, voor zover inhoudende (p. 269-271):
Bij de [bank] en de [bank] zijn mutatieoverzichten van zes frauduleus
geopende bankrekeningen opgevraagd. Dit betreffen onderstaande bankrekeningen:
[nummer] (Bron:0679-01)
[nummer] ( Bron:2284-01)
[nummer] ( Bron:2283-01 )
[nummer] ( Bron:2274-01)
[nummer] ( Bron:1975-01)
[nummer] ( Bron: 1976-01 )
Op de rekening [nummer] (o.n.v. [valse naam] ) wordt €15.489,09 ontvangen. Twaalfmaal worden bedragen op de rekening gestort met steeds dezelfde betalingsreferentie ' [nummer] ' of ' [naam] '. De ontvangen bedragen worden dezelfde dag nog overgeboekt naar [nummer] op naam van [valse naam] . Totaal
betreft dit €15.448,00. Op de rekening [nummer] (o.n.v. [valse naam] ) wordt€16.109,00 ontvangen. Twee betalingen à €3.894,00 en €12.200,00 komen binnen van respectievelijk een Tsjechische en een Roemeense rekening. In de betalingsomschrijving van €12.200,00 wordt verwezen naar de aankoop
van een auto. De ontvangen bedragen worden dezelfde dag overgeboekt naar 4 verschillende accounts op naam van [valse naam] . Totaal betreft dit €16.071,00.
Op de rekening [nummer] (o.n.v. [valse naam] ) wordt €6.350,00 ontvangen vanaf een Duitse rekening met als betalingsomschrijving ' [nummer] '. Dit gehele bedrag wordt dezelfde dag overgeboekt naar drie verschillende accounts op naam van [valse naam] .
Op de rekening [nummer] (o.n.v. [valse naam] ) wordt €11.509,00 ontvangen. Vijf ontvangsten zijn afkomstig van twee Duitse en één Slowaakse rekening. Hiervan wordt €11.494,00 dezelfde dag overgeboekt naar vier verschillende accounts, twee op naam van [valse naam] en twee op naam van [valse naam] .
Op EUR-rekening [nummer] (o.n.v. [valse naam] ) komt in totaal €57.681,46 binnen. De ontvangen bedragen zijn afkomstig van niet eerder genoemde Hongaarse rekeningen op naam van aliassen van [verdachte] . Van het ontvangen totaal is €15.448, 00 afkomstig van de hierboven beschreven [bank] -rekening [nummer] .
3.5.
Bewijsoverwegingen
Het beoordelingskader voor oplichting
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van oplichting is vereist dat de verdachte bij een ander door een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen een onjuiste voorstelling in het leven heeft willen roepen teneinde daarvan misbruik te maken. Daartoe moet de verdachte een of meer van de in artikel 326 lid 1 Sr bedoelde oplichtingsmiddelen hebben gebruikt, door welk gebruik die ander is bewogen tot de afgifte van een goed, het verlenen van een dienst, het beschikbaar stellen van gegevens, het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld.
Het antwoord op de vraag of in een concreet geval het slachtoffer door een oplichtingsmiddel dat door de verdachte is gebruikt, is bewogen tot een van voornoemde handelingen, is volgens vaste jurisprudentie in sterke mate afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In algemene zin kunnen tot die omstandigheden behoren enerzijds de mate waarin de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid het beoogde slachtoffer aanleiding had moeten geven die onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen of zich daardoor niet te laten bedriegen, en anderzijds de persoonlijkheid van het slachtoffer, waarbij onder meer de leeftijd en de verstandelijke vermogens van het slachtoffer een rol kunnen spelen.
Is er in de onderhavige zaak sprake van oplichting? (feit 1)
De aangevers in deze zaak hebben allemaal één overeenkomst: zij waren op zoek naar een huurwoning. De modus operandi zoals die blijkt uit de aangiftes komt op hoofdlijnen steeds overeen en is als volgt. In de zoektocht naar een huurwoning kwam een aantal van hen in contact met een verhuurster die zichzelf [valse naam] noemde. Deze verhuurster legde hen uit dat haar zoon klaar was met zijn studie in Nederland en terugging naar Berlijn waardoor zij de woning wilde verhuren. Vervolgens liet de verhuurster de aangevers telkens een bedrag van in totaal ongeveer € 1.000,00 vooruit betalen, bestaande uit borg, een maand huur, een voorschot of een combinatie hiervan. Deze bedragen werden overgemaakt via de website van [site] op een bankrekeningnummer dat niet op naam van de verhuurster stond. Desgevraagd legde de verhuurster uit dat het ging om een tenaamgestelde bij [site] . Veelal kregen de nietsvermoedende woningzoekenden een foutmelding op het moment dat zij wilden betalen en kregen zij vervolgens een link van de verhuurster zodat zij alsnog konden betalen. Nadat zij betaald hadden werd er een bezichtiging van de woning gepland. Op het moment dat de aangevers bij de woning aankwamen, was verhuurster nergens te bekennen en bleek de woning helemaal niet beschikbaar te zijn voor verhuur. Het geld dat zij hadden overgemaakt waren zij kwijt en geen van allen kregen zij nog contact met de verhuurster. Na contact op te hebben genomen met [site] bleek dat de verhuurster bij hen helemaal niet bekend was.
De rechtbank stelt vast dat de communicatie met aangevers plaatsvond via enkel voor het oplichtingsdoel aangemaakte, niet herleidbare e-mailadressen. De [site] website die is gebruikt voor de betalingen bleek niet de echte [site] website te zijn, maar een niet van echt te onderscheiden ‘’nep’’-website. De betalingen gingen bijna allemaal naar buitenlandse bankrekeningen en stonden niet op naam van de verhuurster. De bankrekeningnummers waarnaar de bedragen door de woningzoekenden zijn overgemaakt, zijn te herleiden naar de verdachte. Om de rekeningen op naam van anderen (al dan niet bestaande personen) te openen heeft hij gebruik gemaakt van valse paspoorten. De naam van de verhuurster [valse naam] wel behoort toe aan een bestaand persoon.. Uit haar verhoor blijkt dat zij meerdere malen een kopie van haar identiteitsbewijs heeft verloren, wat kan verklaren dat haar gegevens in onderhavige zaak zijn misbruikt.
Uit het voorgaande concludeert de rechtbank dat er sprake is van oplichting. De aangevers zijn vanaf het eerste moment misleid teneinde een geldbedrag op de door verdachte geopende bankrekeningen over te maken. Er is op een ernstig bedrieglijke wijze een onjuiste voorstelling van zaken in het leven geroepen door onder een valse naam een woning te verhuren die niet voor verhuur beschikbaar was. Tevens is gebruik gemaakt van listige kunstgrepen, door een niet van echt te onderscheiden nep-website te gebruiken en voorts gebruik te maken van bankrekeningnummers op een valse naam om het geld te innen.
Schakelbewijs, tunnelvisie en medeplegen?
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het gehele dossier dat tegen de verdachte is opgebouwd bestaat uit schakelbewijs en dat er sprake is van tunnelvisie. Ten onrechte wordt gesteld dat de verdachte betrokken zou zijn bij alle oplichtingen omdat foto’s en filmpjes van de verdachte zijn gebruikt bij het openen van een zevental bankrekeningen (waarbij het in één geval niet gelukt is de bankrekening te openen).
Hoewel het hier gaat om één modus operandi, moet er ook bewezen worden dat de verdachte medepleger is van de oplichtingen. Naar het oordeel van de verdediging is er onvoldoende bewijs dat de verdachte in alle gevallen deelnemingshandelingen heeft verricht, zeker nu in het dossier gesproken wordt van een grote dadergroep.
Het oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op verzoek van een opdrachtgever met de naam “ [naam] ” meerdere bankrekeningen heeft geopend, danwel geprobeerd te openen, onder verschillende valse namen, te weten [valse naam] , [valse naam] , [valse naam] , [valse naam] en [valse naam] , steeds in ruil voor een geldbedrag. Volgens de verdachte heeft hij alleen de bankrekeningen geopend en heeft hij daar verder geen beschikking over gehad. De verdachte verklaarde niet te wetenwat er vervolgens met de bankrekeningen is gebeurd. De rechtbank acht het ongeloofwaardig dat de verdachte slechts de rekeningen heeft geopend en overweegt hiertoe als volgt.
Uit het dossier blijkt dat er in de zaken van acht met name genoemde aangevers (feit 1) vrijwel dezelfde modus operandi is gebruikt. Zo heeft de contactpersoon van de slachtoffers vaak dezelfde naam ( [valse naam] ), wordt steeds een nepwebsite van [site] gebruikt en wordt het geld steeds naar rekeningnummers overgemaakt die op naam staan van één van de aliassen van de verdachte. De verdachte heeft deze bankrekeningen geopend en daarbij gebruik gemaakt van valse identeitsbewijzen (met de foto van de verdachte) en filmpjes van de verdachte. Gelet op deze voorbereidingen die nodig zijn geweest om de rekeningen te openen gaat de rechtbank er dan ook vanuit dat de betrokkenheid van de verdachte groter is geweest dan hij ter zitting heeft verklaard. Gelet op het voorgaande wist de verdachte dat hij deelnam aan illegale activiteiten. De enige reden om onder een valse naam een rekening te openen is om daarmee activiteiten uit te voeren die niet toegestaan zijn en te zorgen dat deze activiteiten niet herleidbaar zijn naar de echte identiteit van de persoon in kwestie. Door de rekeningen te openen, kon de verdachte vervolgens ook over deze rekeningen beschikken. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting in de periode van 13 januari 2019 (de aangifte van [Slachtoffer 8] ) tot 11 september 2019 (de aangifte van [Slachtoffer 4] ). De rechtbank oordeelt dat in het dossier alleen voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de oplichting van de in de tenlastelegging met name genoemde acht aangevers; de verdachte zal worden vrij gesproken van de oplichting van een groot aantal (andere) personen.
Feit 3: gewoontewitwassen
Ten aanzien van de verdenking van gewoontewitwassen geldt dat de rekeningen bij de [bank] die onder de aliassen van de verdachte ( [valse naam] , [valse naam] , [valse naam] en [valse naam] ) zijn geopend vele verdachte transacties kennen gelet op de (steeds) snelle overboekingen van de ontvangen bedragen naar Hongaarse rekeningen en de omstandigheid dat de gebruikte rekeningen veelal slechts korte tijd actief zijn geweest.. Een aantal van deze rekeningen zijn gebruikt voor oplichting, zoals hiervoor onder feit 1 bewezenverklaard.
Deze omstandigheden maken dat het naar het oordeel van de rechtbank niet anders kan dan dat de verdachte wist dat de gelden uit misdrijf afkomstig waren. De rechtbank stelt vast dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (het medeplegen van) witwassen over een langere periode en daar dus een gewoonte van heeft gemaakt. De verdachte heeft geen geloofwaardige verklaring gegeven voor de transacties, nu hij ter zitting heeft verklaard geen beschikking te hebben gehad over de bankrekeningen die hij geopend heeft. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op voornoemde bewijsmiddelen en het uitblijven van een geloofwaardige verklaring van de verdachte, wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich in de periode van 1 februari 2018 tot en met 31 maart 2021 heeft bezig gehouden met gewoontewitwassen.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 13 januari 2019 tot
en met 11 september 2019 in Nederland en in Roemenië en in Hongarije
tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, met het oogmerk om zich en een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door
listige kunstgrepen
- [Slachtoffer 1] en
- [Slachtoffer 2] en
- [Slachtoffer 3] en
- [Slachtoffer 4] en
- [Slachtoffer 5] en
- [Slachtoffer 6] en
- [Slachtoffer 7] en
- [Slachtoffer 8] ,
heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (ter hoogte van ongeveer 1000 euro) zijnde
dit bedrag een aanbetaling/voorschot/borg voor een huurwoning, door
- telkens op www.marktplaats.nl en Facebook Marketplace, huurwoningen te huur aan te bieden, terwijl deze huurwoningen niet in het bezit of gebruik van verdachte en zijn
mededaders waren en
- vervolgens telkens wanneer bovengenoemde personen reageerden op de
advertentie voor voornoemde huurwoningen, hierop te reageren onder een valse
naam (onder andere [valse naam] ) en een bijbehorend e-mailadres.
3
hij in de periode van 1 februari 2018 tot en met 31 maart 2021
in Nederland en in Roemenië en in Hongarije tezamen en in vereniging met anderen,
van het opzettelijk plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders van (girale) geldbedragen telkens
de werkelijke aard en de herkomst en de vervreemding
en de verplaatsing verhuld, en genoemde geldbedragen
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet,
terwijl hij en zijn mededaders wisten, dat geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld, indien de rechtbank niet tot integrale vrijspraak komt, aan de verdachte een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest en hem onmiddellijk in vrijheid te stellen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een geraffineerde wijze van oplichting en aan gewoontewitwassen. De Nederlandse huizenmarkt staat al enkele jaren ernstig onder druk, de nood is hoog en de vraag is vele malen groter dan het aanbod. De verdachte heeft met zijn handelen ernstig misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van woningzoekenden. Voorts heeft de verdachte ter terechtzitting zijn rol geminimaliseerd en daarmee geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. De rechtbank rekent de verdachte dit aan. Het handelen van de verdachte brengt bovendien ernstige schade toe aan het vertrouwen in het financiële verkeer en zorgt eveneens voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Dit klemt temeer nu er in de huidige tijd steeds meer gebruik gemaakt wordt van digitale middelen om ingrijpende financiële beslissingen te nemen, zoals het huren van een huis.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 2 februari 2022, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland nog niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld. De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van het Ecris uittreksel van de verdachte uit Roemenië van 4 maart 2022, waaruit volgt dat de verdachte in Spanje is veroordeeld wegens fraude tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden. In Roemenië is de verdachte veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie en fraude; deze veroordeling is op 27 oktober 2021 onherroepelijk geworden.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 13 december 2021, waaruit volgt dat sprake is van schuldenproblematiek bij de verdachte en dat hij geen zicht heeft op legaal werk.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij momenteel in een zware periode zit gelet op de gezondheid van zijn vrouw en het gebrek aan financiële middelen. Het baart de rechtbank zorgen dat de verdachte niet in staat lijkt te zijn om op legale wijze een inkomen te genereren en daarom overgaat tot frauduleus handelen, zoals ook blijkt uit zijn strafblad uit Roemenië. De rechtbank acht het gevaar op herhaling aanzienlijk.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. De rechtbank zal bij de strafoplegging afwijken van de vordering van de officier van justitie, omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt. De officier van justitie is bij het bepalen van de eis uitgegaan van de oplichting van 65 slachtoffers, terwijl de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van de oplichting van de acht slachtoffers en tevens uitgaat van een kortere pleegperiode inzake feit 1.
Alles overwegende, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel

De navolgende personen hebben zich - elk afzonderlijk - als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en na te melden bedragen aan materiële schadevergoeding gevorderd:
1. [Slachtoffer 9] , € 1.240,00 (betaling 1) en € 1.000,00 (betaling 2)
2. [Slachtoffer 10] , € 1.000,00
3. [Slachtoffer 11] € 1.200,00
4. [Slachtoffer 12] , € 1.060,00
5. [Slachtoffer 13] , € 1.000,00
6. [Slachtoffer 14] , € 1.080,00
7. [Slachtoffer 15] , € 1.040,00
8. [Slachtoffer 16] € 1.111,00
9. [Slachtoffer 17] , € 1.040,00
10. [Slachtoffer 18] , € 1.120,00
11. [Slachtoffer 19] , € 1.200,00
12. [Slachtoffer 20] , € 1.060,00 (betaling 1) en € 530,00 (betaling 2)
13. [Slachtoffer 21] , € 1.000,00
14. [Slachtoffer 22] , € 1.100,00
15. [Slachtoffer 23] , € 1.545,00
16. [Slachtoffer 1] , € 1.100,00
17. [Slachtoffer 3] , € 1.050,00
18. [Slachtoffer 24] € 1.000,00
19. [Slachtoffer 25] , € 780,11
20. [Slachtoffer 26] , € 1.100,00
21. [Slachtoffer 27] , € 1.100,00
22. [Slachtoffer 6] , € 1.200,00
23. [Slachtoffer 28] , € 960,00
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vorderingen, voor zover goed onderbouwd, toe te wijzen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vorderingen benadeelde partij moeten worden afgewezen, dan wel niet-ontvankelijk worden verklaard wegens onvoldoende onderbouwing. Ten aanzien van de vordering van aangeefster [Slachtoffer 1] , voert de raadsvrouw nog aan dat het schadebedrag en de tenaamgestelde van de rekening aan wie het bedrag is overgemaakt niet strookt met de aangifte en dat deze vordering om die reden niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Aan de navolgende benadeelde partijen is ten aanzien van de door hen ingediende vorderingen niet vast te stellen of de gevorderde schade toe te rekenen is aan de verdachte. Het rechtstreekse verband hiertoe is niet aangetoond. De rechtbank zal daarom deze benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen:
1. [Slachtoffer 9] , € 1.240,00 (betaling 1) en € 1.000,00 (betaling 2)
2. [Slachtoffer 10] , € 1.000,00
3. [Slachtoffer 11] € 1.200,00
4. [Slachtoffer 12] , € 1.060,00
5. [Slachtoffer 13] , € 1.000,00
6. [Slachtoffer 13] , € 1.080,00
7. [Slachtoffer 15] , € 1.040,00
8. [Slachtoffer 16] € 1.111,00
9. [Slachtoffer 17] , € 1.040,00
10. [Slachtoffer 18] , € 1.120,00
11. [Slachtoffer 19] , € 1.200,00
12. [Slachtoffer 20] , € 1.060,00 (betaling 1) en € 530,00 (betaling 2)
13. [Slachtoffer 21] , € 1.000,00
14. [Slachtoffer 22] , € 1.100,00
15. [Slachtoffer 23] , € 1.545,00
16. [Slachtoffer 1] , € 1.100,00
18. [Slachtoffer 24] € 1.000,00
19. [Slachtoffer 25] , € 780,11
20. [Slachtoffer 26] , € 1.100,00
21. [Slachtoffer 27] , € 1.100,00
23. [Slachtoffer 28] , € 960,00
Dit brengt mee dat de hiervoor genoemde benadeelde partijen moeten worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vorderingen heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.
Overweging inzake de vordering van [Slachtoffer 1]
De raadsvrouw heeft ter zitting verweer gevoerd inzake de vordering van [Slachtoffer 1] inhoudende dat deze vordering niet ziet op een betaling op een aan de verdachte te koppelen rekeningnummer. De rechtbank stelt vast dat de vordering ziet op een betaling van
€ 1.100,00 op een rekening ten name van [naam] . Uit het dossier blijkt dat de verdachte (ook) een bedrag ter hoogte van € 1.040,00 heeft betaald op een rekeningnummer ten name van [valse naam] , zijnde een alias van de verdachte. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering van Potgieter niet-ontvankelijk verklaren, maar zal hierna voor de geleden schade ter hoogte van € 1.040,00 wel een schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De navolgende vorderingen, zijn door de benadeelde partijen voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de benadeelde partijen rechtstreeks schade hebben geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit, ter grootte van de navolgende bedragen.
17. [Slachtoffer 3] , € 1.050,00
22. [Slachtoffer 6] , € 1.200,00
De rechtbank zal de door de navolgende benadeelde partijen gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van de navolgende data, omdat vast is komen te staan dat de betreffende kosten op die data zijn gemaakt.
17. [Slachtoffer 3] , datum: 11 juli 2019
22. [Slachtoffer 6] , datum: 8 juli 2019
Nu de twee hierboven genoemde vorderingen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen hebben gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.

8.De schadevergoedingsmaatregel

8.1
De vordering van de officier van justitie
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van de bedragen aan schadevergoeding die de rechtbank bewezen acht, subsidiair te vervangen door de wettelijk vastgestelde dagen aan gijzeling.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, gelet op haar standpunt omtrent de vorderingen benadeelde partij, ten aanzien van de gevorderde schadevergoedingsmaatregel geen standpunt ingenomen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt inzake de vordering van slachtoffer [Slachtoffer 1] als volgt. De rechtbank kan ambtshalve, los van een door de benadeelde partij ingestelde vordering, de in artikel 36f, eerste lid, Sr bedoelde schadevergoedingsmaatregel opleggen indien en voor zover de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht. De schadevergoedingsmaatregel kan ook worden opgelegd indien het slachtoffer geen schadevergoeding heeft gevorderd of niet in zijn vordering kan worden ontvangen. (vgl. HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793).
Nu de verdachte voor het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit zal worden veroordeeld en hij jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door dit feit is toegebracht, zal de rechtbank (ambtshalve) aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat de navolgende bedragen:
16. [Slachtoffer 1] € 1.040,00
17. [Slachtoffer 3] € 1.050,00
22. [Slachtoffer 6] € 1.200,00
vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.040,00 vanaf 8 maart 2019, en over een bedrag van € 1.050,00 vanaf 11 juli 2019, en over een bedrag van € 1.200,00 vanaf 8 juli 2019, tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [Slachtoffer 1] , [Slachtoffer 3] en [Slachtoffer 6] .

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 36f, 57, 326, 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
Oplichting in vereniging gepleegd, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
Van het plegen van witwassen een gewoonte maken, in vereniging gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van TWAALF (12) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van de opgelegde gevangenisstraf;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [Slachtoffer 3] en [Slachtoffer 6] toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan:
17. [Slachtoffer 3] € 1.050,00
22. [Slachtoffer 6] € 1.200,00
vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.050,00 vanaf 11 juli 2019, en over een bedrag van € 1.200,00 vanaf 8 juli 2019, allen tot aan de dag van de algehele voldoening.
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door bovengenoemde benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de navolgende benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding:
1. [Slachtoffer 9] ,
2. [Slachtoffer 10] ,
3. [Slachtoffer 11]
4. [Slachtoffer 12] ,
5. [Slachtoffer 13] ,
6. [Slachtoffer 13] ,
7. [Slachtoffer 15] ,
8. [Slachtoffer 16]
9. [Slachtoffer 17] ,
10. [Slachtoffer 18] ,
11. [Slachtoffer 19] ,
12. [Slachtoffer 20] ,
13. [Slachtoffer 21] ,
14. [Slachtoffer 22] ,
15. [Slachtoffer 23] ,
16. [Slachtoffer 1] ,
18. [Slachtoffer 24]
19. [Slachtoffer 25] ,
20. [Slachtoffer 26] ,
21. [Slachtoffer 27] ,
23. [Slachtoffer 28] ,
veroordeelt bovengenoemde benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van de navolgende bedragen:
16. [Slachtoffer 1] € 1.040,00
17. [Slachtoffer 3] € 1.050,00
22. [Slachtoffer 6] € 1.200,00
vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.040,00 vanaf 8 maart 2019, en over een bedrag van € 1.050,00 vanaf 11 juli 2019, en over een bedrag van € 1.200,00 vanaf 8 juli 2019, allen tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [Slachtoffer 1] , [Slachtoffer 3] en [Slachtoffer 6] .
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - gijzeling kan worden toegepast voor de duur van respectievelijk, 20, 20 en 22 dagen;
De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichtingen aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M. Gruschke, voorzitter,
mr. L.K. van Zaltbommel, rechter,
mr. S.E. van den Brink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. I. Verhagen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 april 2022.