ECLI:NL:RBDHA:2022:3356

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 maart 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
C/09/601142 / FA RK 20-7365
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot inschrijving van een buitenlandse geboorteakte en verklaring voor recht inzake illegale adoptie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot inschrijving van een buitenlandse geboorteakte en een verklaring voor recht. Verzoeker, die als baby slachtoffer is geworden van illegale adoptie door verduistering van staat, heeft verzocht om de inschrijving van zijn Braziliaanse geboorteakte in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geboorteakte door een bevoegde instantie en overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt. De rechtbank heeft de conclusie van het Openbaar Ministerie onderschreven dat de inschrijving van de geboorteakte niet in strijd is met de openbare orde, ondanks de onjuiste aangifte door de juridische ouders. De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoeker recht heeft op inschrijving van de geboorteakte, omdat hij ruim veertig jaar de staat heeft gevoerd overeenkomstig deze akte en zijn werkelijke identiteit onbekend is. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand veroordeeld in de proceskosten, omdat deze onterecht had geweigerd de akte in te schrijven. Het verzoek tot verbetering van de oudergegevens is afgewezen, omdat dit kan leiden tot nationaliteitsproblemen voor verzoeker. De rechtbank heeft de ambtenaar in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 1.689,-.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 20-7365
Zaaknummer: C/09/601142
Datum beschikking: 31 maart 2022

Verzoek ex artikel 1:27 BW

Beschikking op het op 15 oktober 2020 ingekomen verzoekschrift van:

[betrokkene/verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] , Portugal,
advocaat mr. I.C. van Krimpen te Amsterdam.
De rechtbank begrijpt dat [betrokkene/verzoeker] ‘ [naam 1] ’ wil worden genoemd en met ‘hij/hem/zijn’ wil worden aangeduid. Om formele redenen moet de persoonsaanduiding in de aanhef van deze beschikking overeenstemmen met de in de basisregistratie personen geregistreerde gegevens. Hetzelfde geldt voor het dictum van de beschikking. In de beschikking zal verder echter, overeenkomstig de wens van [betrokkene/verzoeker] , worden gesproken over verzoeker dan wel [voornaam] en gebruik worden gemaakt van mannelijke voornaamwoorden.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage,

zetelend te 's-Gravenhage,
hierna te noemen: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het bericht van 27 november 2020 van de ambtenaar;
  • het bericht van 30 december 2020 van verzoeker;
  • het bericht van 25 januari 2021 van de ambtenaar;
  • het bericht van 15 februari 2021 met bijlagen van verzoeker;
  • het bericht van 16 maart 2021 van de ambtenaar;
  • de conclusie van het Openbaar Ministerie, ingekomen op 26 juli 2021;
  • het bericht van 24 augustus 2021 met bijlagen van verzoeker;
  • het bericht van 15 september 2021 van de ambtenaar;
  • het bericht van 15 februari 2022 met bijlagen van verzoeker.
Op 17 februari 2022 is de zaak op de videozitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoeker en zijn advocaat, namens de ambtenaar [naam 2] en namens het Openbaar Ministerie [naam 3] .
Namens verzoeker is een pleitnotitie overgelegd en voorgedragen.

Feiten

  • Volgens een kopie van een vertaling van de gelegaliseerde Braziliaanse geboorteakte van de burgerlijke stand te [gemeente 1] , met registratienummer [registratienummer] , afgegeven op 24 september 2014, is op [datum registratie] 1978 door registrerend beambte [naam 4] geregistreerd dat is geboren:
  • [betrokkene/verzoeker] ;
  • op [geboortedatum] 1978 om [tijd] uur in het ziekenhuis [naam ziekenhuis] in [plaats] , Brazilië;
  • van het vrouwelijk geslacht;
  • uit de ouders: [juridische ouders] (hierna: de juridische ouders);
  • grootouders van vaderszijde: [grootouders 1]
  • grootouders van moederszijde [grootouders 2] .
  • Van verzoeker is geen geboorteakte ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage.
  • Verzoeker staat op basis van bovengenoemde Braziliaanse geboorteakte geregistreerd in de Basisregistratie Personen (BRP). Verzoeker heeft volgens de BRP de Nederlandse nationaliteit.
  • Verzoeker is transgender.
  • Op 20 augustus 2020 heeft mr. Van Krimpen, advocaat van verzoeker, aan de gemeente Den Haag het volgende geschreven:
Betreft [naam 1] / aanvulling verzoek wijziging geslacht en voornaam(…)
Mijn cliënt, de heer [naam cliënt] (bij u ook bekend als mevrouw [betrokkene/verzoeker] ), heeft op 28 april jl. een verzoek ingediend tot inschrijving van zijn buitenlandse akte (…) teneinde zijn geslacht en voornamen te kunnen wijzigen. Als bijlage bij het verzoek heeft cliënt u een kopie toegestuurd van zijn geboorteakte. (…)
In aanvulling op het eerder gedane verzoek wil ik u hierbij informeren dat de inhoud van de geboorteakte van client niet strookt met de waarheid. Dit is niet aan client te wijten, noch heeft client de mogelijkheid om de akte te laten wijzigen. Ik zal kort toelichten waarom dit het geval is.
Mijn cliënt is in [maand] 1978 in Brazilië slachtoffer geworden van verduistering van staat. Hij zou op [geboortedatum] 1978 zijn geboren in een ziekenhuis in de stad [plaats] , Brazilië (deelstaat [deelstaat 1] ). Een Nederlands stel, [juridische ouders] , woonden op dat moment tijdelijk in Brazilië, in [gemeente 1] (deelstaat [deelstaat 2] ). Zij hebben via – voor cliënt thans onbekende weg – de beschikking gekregen over cliënt. Het stel heeft cliënt op [datum registratie] 1978 bij de Braziliaanse autoriteiten opgegeven als hun biologische kind. De Braziliaanse ambtenaar van de burgerlijke stand heeft op basis van deze onjuiste aangifte de geboorteakte opgesteld, waarvan u een kopie bezit. Vervolgens is het Nederlandse stel samen met cliënt naar Nederland gereisd, waarbij zij hem hebben meegenomen als zijnde hun biologische kind.
Bekend is dat er vanuit Brazilië veelvuldig kinderen op bovenomschreven manier door Nederlanders werden meegenomen. Alhoewel deze kinderen in de regel nooit officieel zijn geadopteerd (zij waren immers opgegeven als hun eigen kind), wordt geregeld van ‘illegale adopties’ gesproken. Ook cliënt is nooit officieel geadopteerd, zodat zijn juridische status tot op de dag van vandaag onzeker is.
Cliënt is thans bezig om te achterhalen van wie hij afstamt. Helaas heeft dit nog niet tot resultaat geleid. Cliënt beschikt dus enkel over de vervalste geboorteakte, die hij u heeft laten toekomen. Ik hoop hiermee voldoende te hebben uitgelegd waarom cliënt genoodzaakt was om een document te overleggen, waarvan de inhoud niet strookt met de waarheid. (…)
Daarnaast heeft u op 24 juni jl. per telefoon bevestigd dat de verklaring (als bedoeld in artikel 28a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek) van de heer [naam 5] , medisch psycholoog aan het [kennis- en zorgcentrum] van het [ziekenhuis] te [gemeente 2] d.d. 5 november 2019 tijdig is ingediend (d.w.z. 6 maanden na afgifte). Ik verzoek u dan ook de aanvraag van cliënt alsnog in behandeling te nemen. (…)”
- Bij brief van 8 september 2020 heeft de ambtenaar aan verzoeker het volgende bericht:
“Namens u, heeft uw advocaat mr. I.C. van Krimpen bij brief (per email) van 20 augustus 2020 een scan van de benodigde vertaling overgelegd. In deze brief geeft uw advocaat ook aan dat de inhoud van uw geboorteakte niet strookt met de waarheid omdat u bij uw geboorte slachtoffer bent geworden van verduistering van staat. De in de geboorteakte genoemde ouders zouden niet uw biologische ouders zijn maar u hebben aangegeven als hun eigen kind. U bent, blijkens de brief, ook niet officieel geadopteerd. Gelet hierop moet ik u helaas mededelen dat uw geboorteakte niet voor inschrijving in aanmerking komt. Hieronder leg ik uit waarom ik uw geboorteakte niet kan inschrijven.
De Nederlandse burgerlijke stand heeft tot doel inzicht en zekerheid te verschaffen ten aanzien van de burgerlijke staat van personen. Met het oog hierop wordt dwingend voorgeschreven dat en op welke wijze de historische en juridische werkelijkheid van een persoon vastgelegd moet worden. De akten van de burgerlijke stand leveren daarmee dwingend bewijs op van hetgeen daarin is vermeld.
Zou de door u overgelegde geboorteakte worden ingeschreven, dan zou de Nederlandse akte dwingend bewijzen, dat u staande huwelijk van de daarin opgenomen ouders bent geboren. Nu u bij monde van uw advocaat verklaart dat de in de akte vermelde ouders niet uw biologisch ouders zij én dat u niet bent geadopteerd, is dit in strijd met de juridische waarheid. Hoewel de ambtenaar van de burgerlijke stand bij de inschrijving van akten in de registers een verbeteringsbevoegdheid heeft, valt het verwijderen van ouders uit een akte daar niet onder.
U kunt naar aanleiding van mijn besluit tot weigering binnen 6 weken na verzenddatum (8 september 2020) een verzoekschrift indienen bij de Rechtbank Den Haag op grond van artikel 18c BW, respectievelijk artikel 1:27 BW.
Aangezien voor de wijziging van de vermelding van uw geslacht en voornamen een Nederlandse geboorteakte nodig is én de thans overgelegde akte niet voor inschrijving in aanmerking komt zijn er in mijn optiek twee mogelijkheden om alsnog tot een correcte inschrijving te komen.
De eerste mogelijkheid is de door u overgelegde geboorteakte middels een verzoek aan de rechtbank Den Haag op grond van artikel 1:26 BW voor recht te laten verklaren, onder gelijktijdige verbetering op grond van artikel 1:26b BW in die zin dat de in de geboorteakte opgenomen gegevens van de ouders worden weggelaten.
De tweede mogelijkheid is de vaststelling van uw geboortegegevens door de rechtbank Den Haag in de zin van artikel 1:25c BW. Uit de brief van de advocaat blijkt dat u bezig bent te achterhalen van wie u afstamt maar dat dit nog niet tot resultaat heeft geleid. In het geval u heeft achterhaald wat uw juiste geboortegegevens zijn, waarvan ik voor u van harte hoop dat dit spoedig gebeurt, zou deze procedure tot een geboorteakte leiden die recht doet aan de juridische waarheid. (…)”
- Uit het rapport Commissie onderzoek interlandelijke adoptie van de commissie-Joustra van februari 2021 (te vinden via tk-bijlage-coia-rapport.pdf (overheid.nl) paragraaf 5.3.2 volgt dat naar aanleiding van het rijkspolitieonderzoek naar illegale adopties uit ZuidAmerika (met name uit Brazilië) is gebleken dat 42 Braziliaanse kinderen uit Brazilië op een illegale manier via verduistering van staat zijn opgegeven als biologische kinderen van Nederlandse ouders. Er zijn concrete aanwijzingen gevonden voor documentvervalsing, verduistering van staat, fraude, corruptie, kinderdiefstal en -handel. In het rapport is verder vermeld dat de ouders van de 42 Braziliaanse kinderen (en 1 Colombiaans kind) de verduistering van staat hebben toegegeven. In februarimaart 1984 is besloten tot een generaal sepot, waarbij alle 43 zaken onvoorwaardelijk werden geseponeerd. In de 43 zaken heeft dus geen verdere strafvervolging van de adoptieouders plaatsgevonden.
- Uit een brief van de Minister voor Rechtsbescherming van 6 februari 2020 blijkt dat de persoonsgegevens van verzoeker zijn aangetroffen in het rapport van de Rijkspolitie van september 1983, onderdeel van deelbesluit II deel 2 bij WOB-verzoek inzake informatie over illegale adoptie uit Brazilië (te vinden via [http-adres] ). Achter de naam van verzoeker is aangekruist: verduistering van staat.
- De juridische moeder heeft in een e-mail van 26 april 2019 te 3:50:59 PM aan verzoeker geschreven:
“Hallo [voornaam] , (….)
Over jouw adoptie hebben we nooit iets verzwegen. (…) Nu nogmaals jouw geschiedenis:
Het contact met het ziekenhuis in [plaats] heeft [naam 6] verzorgd. Je bent geboren in het ziekenhuis in [plaats] op [geboortedatum] 1978 Een bijzondere dag ! (…)
We zijn opgebeld dat je geboren was.Ze wilden je daar nog 1 week houden om te zien of alles goed met je ging. Na die week mochten we je halen. We zijn naar het ziekenhuis in [plaats] gereden en hebben ze je IN het ziekenhuis, na dat een verpleegkundige je nog een flesvoeding had gegeven, in mijn armen gelegd. (….) We hebben helemaal niets voor jouw betaald. Dat was ondenkbaar. Je bent daarna in [gemeente 1] geregistreerd. (…) We moesten in het bijzijn van de getuigen [getuigen] verklaren dat we als ouders voor je wilden zorgen en lief hebben. Daarna werd de geboorteakte opgemaakt. Een legale manier toen in Br. We waren toen nog inwoners van Brasil. Nederland had hier niets mee te maken. (…)”
en op 10 augustus 2019 te 17.02 uur:
“Aan [voornaam] ,
Jouw papieren zijn officieel en opgesteld in Brazilie volgens de Br. wet. Je bent door ons aangenomen als wettig kind.
Je bent op [geboortedatum] 1978 geb. te [plaats] daar is geen twijfel aan.
In [gemeente 1] ligt jouw geboorteakte. (…)”

Verzoek

Het oorspronkelijke verzoekschrift sterkte ertoe:
  • primairvoor recht te verklaren dat de op verzoeker betrekking hebbende door de Braziliaanse autoriteiten opgemaakte akte overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het Nederlands register van de burgerlijke stand, onder gelijktijdige verbetering in de zin dat de in de geboorteakte opgenomen gegevens van de ouders worden weggelaten;
  • subsidiairde geboortegegevens van verzoeker vast te stellen: [betrokkene/verzoeker] , geboren als dochter van onbekende ouders te [plaats] , Brazilië, op [geboortedatum] 1978 om [tijd] uur en de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten een vervangende geboorteakte op te maken en deze in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage;
  • in ieder geval de gelijktijdige verbetering van de akte van geboorte te gelasten in die zin dat het geslacht wordt gewijzigd van vrouwelijk naar mannelijk en de voornamen worden gewijzigd van “ [voornamen 1] ” naar “ [voornamen 2] ”;
  • de gemeente ’s-Gravenhage te veroordelen in de proceskosten.
Verzoeker heeft hiertoe het volgende gesteld. Hij is slachtoffer van een illegale adoptie door middel van verduistering van staat. De Braziliaanse ambtenaar heeft de geboorteakte opgesteld op basis van een onjuiste aangifte door de juridische ouders die verzoeker als hun eigen biologische kind hebben opgegeven. De juridische ouders woonden destijds in Brazilië en hebben op onbekende wijze de beschikking gekregen over verzoeker. Van de familie is vernomen dat hij zou zijn geadopteerd na de geboorte, maar uit onderzoek blijkt dat verzoeker nooit officieel is geadopteerd. Op de persoonskaart van verzoeker is met potlood een aantekening geplaatst dat hij mogelijk een pleegkind is. Verzoeker heeft via familie vernomen dat hij afstamt van een familie [familienaam] uit Brazilië, maar hij heeft dit nog niet kunnen verifiëren. Verzoeker heeft, om te voorkomen dat hij zich schuldig zou maken aan een strafbaar feit, te weten valsheid in geschrifte, bovenstaande informatie aan de ambtenaar doorgegeven toen hij de geboorteakte wilde laten inschrijven om het geslacht en de voornaam te wijzigen. De ambtenaar heeft hierop geweigerd de akte in te schrijven, omdat de geboorteakte niet strookt met de juridische werkelijkheid. Verzoeker kan echter geen andere gegevens aanleveren. Verzoeker heeft er bovendien belang bij dat zijn geslachtswijziging zo snel mogelijk wordt geregistreerd in de burgerlijke stand. Inschrijving van de geboorteakte is hiervoor noodzakelijk. Uit vaste jurisprudentie van het Europese Hof van de Rechten van de Mens blijkt dat uit artikel 8 EVRM een positieve verplichting kan voortvloeien voor lidstaten om de geslachtsaanduiding van een persoon in de geboorteakte aan te passen aan het geslacht waartoe de betrokkene volgens diens vaste overtuiging behoort. Het is aan de lidstaten om te beslissen of, en zo ja op welke wijze, de wettelijke regeling inzake de geslachtsaanduiding in de geboorteakte moet voorzien. Daarbij dient rekening te worden gehouden met een juist evenwicht tussen het algemeen belang en het individuele belang. Er moet sprake zijn van een
fair balance. Het zou disproportioneel zijn als verzoekers geslachtswijziging niet tijdig geregistreerd kan worden wegens een administratief vereiste. Aan het belang van verzoeker moet doorslaggevend gewicht worden toegekend. Verzoeker acht het juist en billijk om de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage te veroordelen in de proceskosten. Ter zitting heeft verzoeker het verzoek de oudergegevens in de geboorteakte te verbeteren door deze te verwijderen
voorwaardelijkingetrokken. De voorwaarde luidt dat de rechtbank van oordeel is dat verzoeker, bij toewijzing van het verzoek, hierdoor zijn Nederlandse nationaliteit verliest.

Standpunt van de ambtenaar

De ambtenaar concludeert tot afwijzing van alle verzoeken. De verzochte registratie van de geboorteakte zou leiden tot een onjuiste akte die in strijd zou zijn met de juridische waarheid. Gelet op artikel 1:24 en 1:25 van het Burgerlijk Wetboek (BW) komt de ambtenaar de bevoegdheid toe tot het corrigeren van spel- en schrijffouten. Hij heeft evenwel niet de bevoegdheid om familierechtelijke betrekkingen te verwijderen.
Toewijzing van het primaire verzoek onder gelijktijdige verbetering van de geboorteakte heeft verstrekkende gevolgen voor de naam en de nationaliteit van verzoeker. Aan een geboorteakte moet grote bewijskracht worden toegekend; de akte levert tegenover eenieder dwingend bewijs op. Er is een gelegaliseerde Braziliaanse geboorteakte afgegeven door een daartoe bevoegd gezag. Dat deze geboorteakte is opgemaakt door frauduleus handelen en daarbij verduistering van staat heeft plaatsgevonden, is een aanname en wordt niet dan wel onvoldoende onderbouwd. Wegens het ontbreken van aanvullende bewijzen die het tegendeel bewijzen, bevat de akte wel de juiste familierechtelijke betrekkingen die voor erkenning in aanmerking komen. Een DNA-test is ook niet aangeleverd. De ambtenaar heeft echter terecht geweigerd de geboorteakte in te schrijven vanwege mededelingen door verzoeker zelf. De wijze waarop de registratie van de familierechtelijke betrekkingen tussen verzoeker en de juridische ouders heeft plaatsgevonden is onduidelijk. Artikel 8 EVRM biedt geen mogelijkheid een onjuiste geboorteakte in te schrijven. De ambtenaar heeft op goede gronden geweigerd de akte te registeren. Er is niet onrechtmatig gehandeld. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat hierom geen grond.

Conclusie van het Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie (OM) concludeert tot gedeeltelijke toewijzing van het primaire verzoek (verklaring voor recht) en tot afwijzing van alle overige verzoeken.
Het OM is van mening dat er (op grond van de mailwisseling met de moeder, de uitkomsten van het verzoek op grond van de AVG in combinatie met het rapport van de commissie-Joustra en de potloodaantekening op de personeelskaart van verzoeker) van uit kan worden gegaan dat de oudergegevens op de gelegaliseerde en vertaalde Braziliaanse geboorteakte niet juist zijn. Deze conclusie staat in dit specifieke geval niet aan de opname van die akte in het register van de burgerlijke stand, wegens strijd met de openbare orde, in de weg. Het OM voert daartoe het volgende aan:
- uit het rapport van de commissie-Joustra blijkt dat er in tenminste een vergelijkbaar geval de geboorteakte destijds toch is geregistreerd (p. 63 laatste alinea);
- uit het rapport blijkt ook niet dat wellicht al eerder ingeschreven geboorteakten nadien zijn doorgehaald op de voet van art. 1:29 (oud) BW, thans art. 1:24 lid 1 BW;
- verzoeker heeft, naar kan worden aangenomen, sinds [datum registratie] 1978 een staat gevoerd overeenkomstig deze geboorteakte, als kind van deze ouders;
- ook is verzoeker in augustus 1979 na aankomst in Nederland met de juridische ouders op basis van deze geboorteakte ingeschreven in de persoonsregistratie van de woonplaats van de ouders in Nederland;
- voor het overige wordt aan de vereisten voor inschrijving voldaan (een buiten Nederland opgemaakte akte volgens de plaatselijke voorschriften en door de bevoegde instantie).
Het verzoek tot verwijderen van de oudergegevens in de geboorteakte is niet gegrond op de wet. Betwisting van het (fysieke) ouderschap kan niet geschieden via de weg van verbetering van een (buitenlandse) geboorteakte. Daarbij is nog te bedenken dat verzoeker de Nederlandse nationaliteit ontleent aan de juridische vader als vermeld in de geboorteakte. Als die vermelding wordt verwijderd is het de vraag of verzoeker het Nederlanderschap van rechtswege heeft verkregen en dus thans bezit. Voorts is de geboorteakte van verzoeker, naar kan worden aangenomen, opgenomen in de registers van de burgerlijke stand in Brazilië. Dan zou die Braziliaanse akte blijven bestaan naast een geboorteakte met een fundamenteel andere inhoud in een Nederlands register. Dat lijkt minst genomen ongewenst.
Het subsidiaire verzoek van verzoeker kan niet worden toegewezen. Aan de eisen van artikel 1:25c BW is niet voldaan, omdat verzoeker beschikt over een authentieke Braziliaanse geboorteakte die overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt. De bevoegdheid tot het wijzigen van het geslacht en de voornaam komt de ambtenaar toe op grond van artikel 1:28 jo 1:28b BW.

Beoordeling

Ontvankelijkheid
De ambtenaar heeft bij bericht van 8 september 2020 het verzoek om de geboorteakte van verzoeker in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand geweigerd. De ambtenaar heeft verzoeker erop gewezen dat hij naar aanleiding van dit besluit op grond van artikel 1:18c BW respectievelijk artikel 1:27 BW binnen zes weken een verzoekschrift kan indienen bij de rechtbank. Het verzoek is op 15 oktober 2020 ingediend, dus binnen voormelde termijn, zodat verzoeker ontvankelijk is.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Verzoeker woont niet in Nederland. Nu verzoeker de Nederlandse nationaliteit bezit en in deze procedure inschrijving in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand aan de orde is, acht de rechtbank de verzoeken voldoende met de Nederlandse rechtssfeer verbonden, zodat, gelet op het bepaalde in artikel 3, aanhef en onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt.
De verzoeken zijn gegrond op de artikelen 1:26, 1:26b, 1:25 en 1:25c BW. Deze rechtbank is bevoegd van het verzoek kennis te nemen, nu de verzochte inschrijving van de buitenlandse geboorteakte, dan wel de vaststelling van de geboortegegevens, dient plaats te vinden in de registers van de burgerlijke stand te ’s-Gravenhage.
Verklaring voor recht
Op grond van artikel 1:26, eerste lid, BW kan een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar haar aard vatbaar is voor opneming in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand.
Ingevolge artikel 10:101 lid 1 juncto artikel 10:100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 BW wordt een buitenslands tot stand gekomen rechtsfeit of rechtshandeling, waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, die zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte erkend, tenzij:
  • aan de rechtshandeling geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
  • de erkenning van de rechtshandeling onverenigbaar is met de openbare orde.
Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat deze bepalingen uit boek 10 BW ook kunnen worden toegepast in gevallen waarin, zoals hier, sprake is van een voorafgaand aan de inwerkingtreding van boek 10 BW in het buitenland gevormde rechtsbetrekking.
Verzoeker heeft een gelegaliseerde en vertaalde Braziliaanse geboorteakte overgelegd. Niet ter discussie staat dat deze geboorteakte door een daartoe bevoegde instantie en overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt. In zoverre is dus aan het bepaalde in artikel 10:101 BW voldaan.
Verzoeker heeft verder met de door hem overgelegde stukken (die hiervoor bij de feiten, voor zover relevant, zijn geciteerd) aangetoond dat hij daadwerkelijk het slachtoffer is geworden van het misdrijf verduistering van staat. De potloodaantekening op de persoonsstaat van verzoeker heeft de rechtbank daarbij nog buiten beschouwing gelaten, omdat deze niet voldoende leesbaar is.
Uit de omstandigheid dat de juridische ouders van verzoeker in staat zijn geweest dit misdrijf te plegen moet worden afgeleid dat aan de rechtshandeling die tot het opstellen van de geboorteakte heeft geleid geen behoorlijk onderzoek is voorafgegaan. Dit vindt bevestiging in hetgeen de juridische moeder aan verzoeker heeft gemaild. Deze omstandigheid staat, zo volgt uit het voorgaande, in beginsel aan erkenning van de geboorteakte in de weg.
Nu het OM evenwel heeft geconcludeerd dat inschrijving van de buitenlandse geboorteakte in dit specifieke geval niet in strijd komt met de openbare orde, het OM daarbij uitdrukkelijk de gang van zaken voorafgaand aan het opmaken van de geboorteakte heeft betrokken, en de rechtbank de conclusie van het OM op de door hem aangevoerde gronden onderschrijft, voert het te ver deze weigeringsgrond nog apart aan verzoeker tegen te werpen.
Een andersluidend oordeel zou bovendien in strijd komen met het bepaalde in artikel 8 EVRM, met name het daardoor beschermde recht op identiteit. Immers, verzoeker heeft aangetoond dat hij als baby buiten zijn schuld slachtoffer is geworden van verduistering van staat. Hij heeft ruim veertig jaar een staat gevoerd overeenkomstig de geboorteakte en hij is dienovereenkomstig in de basisregistratie personen vermeld. Zijn werkelijke identiteit is onbekend en deze heeft hij (nog) niet kunnen achterhalen. Uit hetgeen de ambtenaar heeft aangevoerd volgt verder dat, als verzoeker niet had vermeld slachtoffer te zijn geworden van verduistering van staat, de Braziliaanse geboorteakte zonder meer zou zijn ingeschreven. Verzoeker heeft terecht aangevoerd dat, als hij de verduistering van staat niet had gemeld, hij zich bloot zou hebben gesteld aan strafvervolging wegens het plegen van een strafbaar feit (valsheid in geschrifte). Als de geboorteakte niet in de registers van de burgerlijke stand wordt ingeschreven, zal verzoeker ook niet zijn geslacht kunnen laten wijzigen in de geboorteakte, terwijl vaststaat dat hij transgender is. Alsdan is geen sprake meer van een redelijk evenwicht tussen enerzijds een effectieve bescherming van het belang van verzoeker en anderzijds de belangen die door de betrokken overheid worden gediend met de weigering de geboorteakte in te schrijven.
Hierom zal de door verzoeker verzochte verklaring voor recht ex artikel 1:26 BW worden toegewezen. Tevens zal de rechtbank op de voet van artikel 1:26b BW de inschrijving, overeenkomstig artikel 1:25 BW, van de Braziliaanse geboorteakte in de registers van de burgerlijke stand te Den Haag, gelasten.
Verzoek verbetering oudergegevens
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Een geboorteakte is een
bewijsmiddel.De akte levert op de voet van art. 1:22 BW tegenover eenieder bewijs op dat de in de akte vermelde plaats, dag en uur uit de daarin genoemde moeder een kind van het daarin vermelde geslacht is geboren. De omstandigheid dat een bepaalde afstammingsrechtelijke relatie niet is opgenomen in een geboorteakte, betekent dus nog niet dat deze niet bestaat. De vestiging dan wel het verbreken van familierechtelijke relaties van rechtswege of via de rechter vindt plaats op grond van het (buitenlandse) familierecht.
Zo de gegevens van de juridische ouders uit de geboorteakte worden verwijderd, heeft dat dus uitsluitend tot gevolg dat verzoeker ook tegenover de Nederlandse Staat niet zal kunnen
bewijzendat hij afstamt van de juridische ouders. Vooralsnog wordt aangenomen dat verzoeker de Nederlandse nationaliteit van rechtswege bij zijn geboorte, dus via zijn juridische ouders, heeft verkregen. Verwijdering van de ouders uit de geboorteakte kan voor verzoeker dus tot nationaliteitsproblemen leiden. Verzoeker weet ook niet wat zijn echte identiteit is. Hierom kan er redelijkerwijs van uit worden gegaan dat hij evenmin eenvoudig aanspraak zal kunnen maken op een andere nationaliteit, zoals de Braziliaanse. Bij deze stand van zaken is de door verzoeker aan intrekking van het verzoek gekoppelde voorwaarde, naar de strekking daarvan, vervuld. De rechtbank verstaat zijn verzoek daarom in zoverre als ingetrokken.
Vaststelling geboortegegevens
Nu de rechtbank het primaire verzoek toewijst, komt de rechtbank niet toe aan de behandeling van het subsidiaire verzoek.
Wijziging geslacht en voornaam
De rechtbank overweegt dat, zoals ter zitting besproken, sinds de inwerkingtreding op 1 juli 2014 van de wet van 18 december 2013, Stb. 2014, 1, de wet geen mogelijkheid meer biedt om via een procedure bij de rechtbank het geslacht in de akte van geboorte te wijzigen. Nu heeft de wetgever daarvoor een meer eenvoudige route gecreëerd. Iemand die de overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren kan immers op grond van artikel 1:28 BW daarvan aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand onder wie de desbetreffende akte berust, dan wel, indien de akte van geboorte niet hier te lande in de registers van de burgerlijke stand is ingeschreven, bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage.
Ingevolge artikel 1:28b BW kan de ambtenaar van de burgerlijke stand vervolgens ook overgaan tot wijziging van de voornamen van degene op wie de aangifte betrekking heeft en voegt de ambtenaar van de burgerlijke stand aan de akte van geboorte een latere vermelding toe van wijziging van het geslacht. Hierom zal verzoeker niet-ontvankelijk worden verklaard in dit verzoek. Overigens kan er, gelet op de uitkomst van deze procedure, redelijkerwijs van uit worden gegaan dat de ambtenaar aan een nieuw verzoek van verzoeker zijn medewerking zal verlenen
Proceskosten
Verzoeker heeft gemotiveerd verzocht de ambtenaar in de proceskosten te veroordelen. De ambtenaar heeft zich daartegen, eveneens gemotiveerd, verweerd.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Op grond van artikel 289 Rv, bezien in samenhang met de artikelen 237 en verder Rv,
kande rechtbank in een familierechtelijke procedure een proceskostenveroordeling uitspreken. Het betreft een discretionaire bevoegdheid van de rechter. Het al dan niet gebruiken van deze bevoegdheid vergt, volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, in het algemeen geen nadere motivering. In de omstandigheid evenwel dat partijen juist uitvoerig over de proceskosten hebben gedebatteerd, ziet de rechtbank aanleiding haar navolgende oordeel nader te motiveren.
Een procespartij die in het ongelijk wordt gesteld, kan op die enkele grond in de proceskosten worden veroordeeld. Onrechtmatig handelen van de bewuste procespartij is daarvoor dus niet nodig. Het is in familierechtelijke zaken
gebruikelijkom, vanwege de familierechtelijke aard van het geschil, de proceskosten tussen partijen te compenseren. In de jurisprudentie is verder als
vaste lijnte ontwaren dat de ambtenaar van de burgerlijke stand die, zoals in dit geval, niet zonder grond heeft geweigerd een akte in te schrijven of op te maken niet in de kosten wordt veroordeeld.
In deze zaak volgt de rechtbank laatstgenoemde
vaste lijnniet. Zij licht deze beslissing als volgt toe. Vaststaat dat verzoeker slachtoffer is van illegale adoptie en ook dat de overheid daarmee al lange tijd bekend is. Dat volgt immers uit hetgeen bij de feiten is vermeld. De minister voor Rechtsbescherming heeft in de Beleidsreactie rapport commissie onderzoek naar interlandelijke adoptie (tk-beleidsreactie-rapport-commissie-onderzoek-naar-interlandelijke-adoptie-in-het-verleden.pdf (overheid.nl)) op 8 februari 2021 onder meer geschreven:

Op 6 december 2018 heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn besluit om
onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar interlandelijke adopties in het
verleden. De aanleiding daarvoor waren aanwijzingen van een mogelijke actieve
betrokkenheid van één of meerdere aan de Nederlandse overheid verbonden
personen bij illegale adopties uit Brazilië. Deze aanwijzingen kwamen naar voren
bij een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Ik vind het belangrijk, vooral voor geadopteerden, dat er duidelijkheid komt over het bestaan van mogelijke misstanden bij interlandelijke adopties in het verleden, over de schaal waarop deze zich voordeden en over de rol van de Nederlandse overheid daarbij.
Onder voorzitterschap van dhr. Joustra is in mei 2019 een externe commissie
gestart met het onderzoek. Het onderzoek heeft zich primair gericht op de periode
vanaf 1967 tot en met 1998. Dat is de periode vanaf de invoering van de eerste
wet- en regelgeving over interlandelijke adoptie tot en met de inwerkingtreding
van het Haags adoptieverdrag. De landen Bangladesh, Brazilië, Colombia,
Indonesië en Sri Lanka vormden het startpunt van het onderzoek, maar ook
materiaal uit andere landen dat gedurende het onderzoek naar boven kwam is
bestudeerd. Ik ben de commissie erkentelijk voor het gedegen rapport dat
vandaag aan mij is aangeboden.
De commissie concludeert dat zich in alle onderzochte landen ernstige misstanden
voordeden bij interlandelijke adoptie. Hoewel de aard en omvang varieerden
tussen de landen en in de tijd, stelt de commissie vast dat deze misstanden een
vrijwel permanent en structureel probleem vormden bij interlandelijke adoptie.
Het gaat om illegale activiteiten als corruptie, vervalsing van documenten,
kinderhandel, kinderdiefstal en fraude. Maar ook om onethische handelingen,
zoals onder valse voorwendselen of onder morele druk afstand laten doen van
kinderen. Of om misbruik van armoede en andere sociaaleconomische of culturele
omstandigheden en gebrekkige archivering.
De Nederlandse overheid was op de hoogte van adoptiemisstanden. In een aantal
gevallen waren vertegenwoordigers van de Nederlandse overheid hierbij ook
betrokken. Ook de bemiddelende instanties, en in sommige gevallen
adoptieouders, waren bekend met misstanden.
Volgens de commissie is de maatschappelijke en politieke beeldvorming over het
adopteren van kinderen uit het buitenland lange tijd cruciaal geweest voor het
oogluikend toestaan van misstanden. Interlandelijke adoptie werd gezien als
‘goeddoen’ en als een oplossing voor kinderen in armoede en nood. De roep
vanuit de maatschappij en ook de politiek om te adopteren uit het buitenland was
sterk. Hoewel dit een verklaring biedt voor ieders handelen destijds, inclusief dat
van de overheid, is het geen legitimatie.
De Nederlandse overheid heeft nagelaten tijdig maatregelen te treffen om
adoptiemisstanden te bestrijden: in wet- en regelgeving, in het doen van
onderzoek naar misstanden, in het toezicht en in handhaving. Veel geadopteerden
zijn door de wijze waarop hun adoptieprocedures zijn verlopen niet in staat te
achterhalen waar ze vandaan komen. Dat leidt tot boosheid, pijn en verdriet.
Doordat het optreden van de overheid tekortschoot, konden misstanden
voortduren. Voor deze opstelling van de overheid zijn excuses op zijn plaats.
Het vertrouwen van geadopteerden in de Nederlandse overheid is geschonden. De
commissie concludeert terecht dat we ons moeten inzetten om deze geschonden
relatie te herstellen. Naast het bieden van erkenning en excuses tref ik daarom
maatregelen om geadopteerden meer te ondersteunen in de zoektocht naar hun
afkomst en verbeter ik hun rechtspositie. Daarnaast moeten we lessen trekken
voor de toekomst. De commissie wijst op de inherente kwetsbaarheden van
interlandelijke adoptie en stelt dat het huidige systeem niet in stand kan blijven.
Er komt daarom een fundamentele herbezinning op de praktijk van interlandelijke
adoptie. In de tussentijd schort ik de uitvoering van adoptieprocedures op. Ik licht
deze stappen hieronder toe.

1. Betere ondersteuning van geadopteerden

Voor geadopteerden is het vinden van hun biologische ouders en/of familie een
ingewikkelde zoektocht. Dit geldt des te meer wanneer zich misstanden hebben
voorgedaan in de adoptieprocedure. Uit het onderzoek van de commissie blijkt
dat 51 procent van de geadopteerden reeds op zoek is gegaan naar hun afkomst.
Van degenen die nog niet op zoek zijn gegaan, overweegt ruim een derde dit nog.
Een zoektocht is vaak een moeizaam proces, dat niet altijd met succes kan
worden afgesloten.
Ik ben het met de commissie eens dat de overheid – gezien het verleden – een
morele verantwoordelijkheid heeft om geadopteerden te ondersteunen in de
zoektocht naar hun afkomst. De afgelopen periode zijn hiervoor de eerste stappen
gezet. Duidelijk is dat die ondersteuning steviger en professioneler moet. De
aanbeveling van de commissie om hiervoor een onafhankelijk landelijk
expertisecentrum in te richten neem ik over. Daarmee wil ik, zoals de commissie
ook aangeeft, de infrastructuur in Nederland versterken voor zoektochten van
geadopteerden. Individuele zoektochten zullen altijd een eigen invulling kennen,
waarbij de geadopteerde zelf aan zet is. Maar de overheid kan wel faciliteiten
aanbieden waarmee elke geadopteerde is geholpen. Het expertisecentrum zal de
kennis op het terrein van identiteitsvraagstukken, zoektochten en hulpverlening
bundelen. Het expertisecentrum biedt daarmee een vorm van versterkte
generieke ondersteuning. Zo kunnen geadopteerden bij het expertisecentrum
terecht voor:
- Toegang tot adoptiedossiers en afstammingsinformatie. Het expertisecentrum
biedt hulp bij het vinden van en het krijgen van toegang tot adoptiedossiers.
Ook beschikt het over kennis ten aanzien van de mogelijkheden en risico’s
van DNA-onderzoek.
- Informatie over zoektochten. Het expertisecentrum fungeert als aanspreekpunt
voor geadopteerden ten aanzien van zoektochten en zal een relevant netwerk
in landen van herkomst opbouwen en ontsluiten. Mijn ambtgenoot van
Buitenlandse Zaken en ik hebben afgesproken dat de buitenlandse posten
actief zullen helpen bij het opzetten en onderhouden van het netwerk van het
expertisecentrum ter plaatse.
- Psychosociale hulp. Laagdrempelige vormen van psychosociale hulp zal het
expertisecentrum zelf aanbieden, zoals het organiseren van lotgenotencontact
en begeleiding bij gespreksgroepen. Ook kan het expertisecentrum
doorgeleiden naar meer gespecialiseerde vormen van psychologische hulp.
- Juridische ondersteuning. Het expertisecentrum biedt juridische ondersteuning
bij veel voorkomende vragen onder geadopteerden, bijvoorbeeld over
naamswijziging, het herroepen van adoptie en privacy.”
In een vergelijkbaar geval van een illegale adoptie uit Brazilië heeft deze rechtbank bij vonnis van 24 november 2021 voor recht verklaard dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de bewuste betrokkene door na te laten om naar aanleiding van de resultaten van het Brasil Baby Affair-onderzoek (het politie-onderzoek dat heeft plaatsgevonden naar illegale adopties uit Brazilië) maatregelen te treffen ter bescherming van het recht van betrokkene om zijn afkomst te kunnen kennen, en is de Staat tot schadevergoeding veroordeeld (ECLI:NL:RBDHA:2021:12781).
Gelet op al het bovenstaande past het om in deze zaak waarin sprake is geweest van illegale adoptie de, na een inhoudelijke beoordeling door de rechter,
in het ongelijk gesteldeambtenaar van de burgerlijke stand met de proceskosten te belasten. Deze uitkomst acht de rechtbank in de gegeven omstandigheden bovendien billijk.
De rechtbank ziet aanleiding aan te knopen bij het liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven, zoals dat geldt vanaf 1 februari 2021. Het salaris van de advocaat wordt met inachtneming van het liquidatietarief tot op heden begroot op € 1.689,- (drie punten à tarief II).

Beslissing

De rechtbank:
verklaart voor recht dat de akte van geboorte van [betrokkene/verzoeker] , geboren op [geboortedatum] 1978 te [gemeente 1] , Brazilië, met registratienummer [registratienummer] en afgegeven op [datum registratie] 1978 met als registrerend beambte [naam 4] van de burgerlijke stand te [gemeente 1] , overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in het Nederlands register van de burgerlijke stand;
gelast de inschrijving van voormelde akte van geboorte;
veroordeelt de ambtenaar in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van verzoeker begroot op € 1.689,-;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.T.W. van Ravenstein, M.J. Alt-van Endt en A.M.M. Vingerling, rechters, tot stand gekomen in samenwerking met mr. M. Corver, griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 31 maart 2022.