2.2Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij zelf geen problemen heeft gehad die aanleiding gaven om Oekraïne te verlaten. Zij baseert haar aanvraag op die van haar echtgenoot. Nadat haar echtgenoot op [datum 2] naar zijn werk was gegaan, is eiseres gebeld door iemand waarvan zij wist dat die met haar echtgenoot heeft samengewerkt en die haar verzocht om zich gereed te maken voor vertrek. Nog diezelfde dag is zij met haar beide kinderen met een minibusje opgehaald en via [plaats 2] met nog twee andere gezinnen naar [plaats 1] in Rusland gebracht. Daar zag zij op 9 januari 2016 haar echtgenoot terug. Nadat haar echtgenoot vergeefs een tijdelijke verblijfsvergunning had proberen te krijgen, heeft eiseres zelf zo’n vergunning aangevraagd. Haar aanvraag is ook afgewezen omdat ook zij niet de benodigde antecedentenverklaring kon overleggen.
3. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit, herkomst en het huwelijk van eisers geloofwaardig. De problemen die eisers hebben ondervonden vanwege de werkzaamheden van eiser voor de inlichtingendienst heeft verweer niet geloofwaardig geacht. Daarbij heeft verweerder eisers niet gevolgd in hun verklaringen over eisers dienstneming bij de speciale eenheid, de terugkeer van eisers vanuit Polen en hun verblijf in Oekraïne, de aanhouding en detentie van eiser aldaar naar aanleiding van zijn rapportage over de door hem geconstateerde misstanden met betrekking tot wapenhandel, het vertrek van eisers naar en hun verblijf in [plaats 1] en hun aanvraag aldaar om een verblijfsvergunning en de afwijzing daarvan. Eisers komen daarom niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder heeft de aanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van de artikelen 31 en 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw omdat verweerder Oekraïne heeft aangewezen als veilig land van herkomst. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat Oekraïne in hun specifieke omstandigheden toch niet veilig is.
4. Voor zover eisers hebben aangevoerd dat verweerder hun asielrelaas ten onrechte niet geloofwaardig heeft geacht, overweegt de rechtbank als volgt. Niet in geschil is dat eisers uitgebreid en doorgaans ook consistent hebben verklaard en dat verweerder hen derhalve ook niet heeft tegengeworpen dat zij tegenstrijdige verklaringen zouden hebben afgelegd. Zoals verweerder echter terecht heeft gesteld, betekent dit niet dat hun verklaringen reeds daarom geloofwaardig moeten worden geacht. Op basis van de door verweerder verrichte integrale geloofwaardigheidsbeoordeling, waarbij verweerder ook de door eisers overgelegde documenten heeft betrokken, heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de verklaringen van eisers dusdanig bevreemdingwekkend zijn dat deze niet geloofwaardig zijn. Daarbij heeft verweerder kunnen betrekken dat eisers verklaringen over zijn indiensttreding bij eenheid [#] van de SBU, een speciale militaire eenheid van de SBU, onvoldoende zijn. Eiser heeft niet goed kunnen verklaren waarom hij relatief makkelijk bij de SBU in dienst kon treden, terwijl hij niet meer geschikt was voor de actieve dienst en heeft daarnaast wisselende verklaringen afgelegd over wat hij heeft moeten doen met betrekking tot opleiding en training om in dienst te kunnen treden bij de SBU. Het door eiser overgelegde militaire boekje is weliswaar ‘waarschijnlijk echt’ bevonden, maar op de pagina’s die eisers relaas moeten onderbouwen heeft verweerder inconsistenties geconstateerd in de (ontbrekende) stempels. Eiser heeft dit niet weerlegd, zodat aan dit boekje niet de waarde kan worden gehecht die eiser wenst. Daarnaast weet eiser niet de naam van de officier waaraan hij zijn bevindingen over de misstanden met betrekking tot wapenhandel in de haven heeft gerapporteerd. Verweerder heeft dat bevreemdend kunnen achten nu dit het startpunt van eisers gestelde problemen is. Tot slot heeft verweerder ook eisers verklaringen over zijn ontsnapping en zijn vlucht naar Rusland niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft eiser kunnen tegenwerpen dat zijn verklaringen over zijn ontsnapping uit de gevangenis en het feit dat hij vervolgens naar Rusland is gegaan, het land waartegen hij had gestreden in het leger en dat hij niet vertrouwde, onwaarschijnlijk overkomen. Ook wekt het bevreemding dat eiser heeft verklaard dat hij de grens met Rusland eenvoudig heeft kunnen oversteken en het zogeheten ATO-gebied heeft kunnen passeren. Ten aanzien van eiseres heeft verweerder voorts niet aannemelijk kunnen achten dat zij, samen met haar minderjarige kinderen, op basis van een telefonisch verzoek van iemand waarvan zij alleen wist dat hij met haar man werkte, is vertrokken met een minibusje zonder te weten waar zij naartoe gebracht zouden worden. Ook heeft verweerder ongeloofwaardig kunnen achten dat zij toen ook het binnenlandse paspoort van haar man heeft afgegeven aan de chauffeur van dit busje. De beroepsgronden gericht tegen de geloofwaardigheidsbeoordeling slagen niet.
4. Eisers hebben voorts naar aanleiding van de conclusies van Bureau Documenten over het overgelegde document met nummer 408 een beroep gedaan op het arrest ZZ van het Hof van Justitie van 4 juni 2013.Volgens eisers kan verweerder de stellingen van Bureau Documenten niet blijven tegenwerpen zonder inzicht te geven in wat er inhoudelijk zou mankeren aan de opmaak en afgifte van het document. Het op deze manier tegenwerpen van geheime informatie is in strijd met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Door zo te handelen is het voor eisers niet mogelijk om te bepalen op welk vlak zij een contra-expert moeten inschakelen.