Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
verzoekende partij in de zaak van het verzoek,
gemachtigde: mr. C.P. Zwaanswijk,
verwerende partij in de zaak van het verzoek,
gemachtigde: mr. D. Pieterse.
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het zelfstandig tegenverzoek
5.De beoordeling
Kamerstukken II2013/2014, 33818, nr. 3, p. 34). Als de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden omdat sprake is van ernstig verwijtbaar handalen of nalaten van de werkgever, is de werkgever op grond van artikel 7:673 lid 1, onderdeel b, subonderdeel 2, BW een transitievergoeding verschuldigd aan de werknemer en kan aan de werknemer op grond van artikel 7:671c lid 2 aanhef en onderdeel b BW een billijke vergoeding worden toegekend.
“tezamen en in vereniging met anderen”.Hierbij komt dat de strafbare feiten waar [werkneemster] van werd verdacht, zijn gepleegd in de periode op of omstreeks 1 mei 2013 tot en met 12 november 2020. Op 1 mei 2013 was [werkneemster] (nog) niet in dienst van [werkgeefster] . Uit het feit dat [werkneemster] niet zelfstandig werd verdacht van het plegen van een aantal strafbare feiten en het feit dat deze strafbare feiten zijn gepleegd in een periode dat [werkneemster] niet in dienst was bij [werkgeefster] , kan de gevolgtrekking worden gemaakt dat het onderzoek naar [werkneemster] geen zelfstandige verdenking betreft, maar dat de verdenking van [werkneemster] het gevolg is van een groter onderzoek naar [werkgeefster] . Omdat de verdenking van [werkneemster] het gevolg is van een onderzoek naar [werkgeefster] , is het aan [werkgeefster] te wijten dat [werkneemster] is onderworpen aan een (zeer ingrijpend) strafrechtelijk onderzoek door de FIOD. Dit leidt ertoe dat [werkgeefster] een onveilige werksituatie heeft gecreëerd en dat zij jegens [werkneemster] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en/of nagelaten. Dat [werkneemster] op het moment van de inval niet feitelijk aan het werk was bij [werkgeefster] , doet hier niet aan af. Ook [werkneemster] heeft immers de negatieve gevolgen ondervonden van het onderzoek door de FIOD. Zo is haar telefoon afgeluisterd en is [werkneemster] onderworpen aan een verhoor.
economischeigenaar van de auto. [werkneemster] had immers het gebruiksrecht van de auto en betaalde de kosten en lasten van de auto (aan [werkgeefster] ; die het op haar beurt doorbetaalde aan de leasemaatschappij), althans was daartoe verplicht op grond van de tussen [werkgeefster] en [werkneemster] (mondeling) gesloten overeenkomst. Dat [werkgeefster] hiervan op de hoogte was, volgt onder meer uit de vaststellingsovereenkomst die [werkgeefster] heeft opgemaakt en per e-mail op 6 juli 2021 aan [werkneemster] heeft verzonden. In die overeenkomst is (expliciet) bepaald dat [werkneemster] in de auto rijdt en dat [werkneemster] de maandelijkse leasetermijn en verzekeringspremie betaalt aan [werkgeefster] . Omdat niet [werkgeefster] , maar [werkneemster] de eigenaar van de auto was, kan [werkneemster] zich per definitie niet schuldig maken aan verduistering. Dat [werkgeefster] hiervan desondanks aangifte heeft gedaan, is aan haar ernstig te verwijten omdat zij hiermee (doelbewust) heeft gezorgd voor een (verdere) verstoring in de arbeidsverhouding. Dat [werkneemster] (al dan niet) voldeed aan haar maandelijkse betalingsverplichtingen jegens [werkgeefster] doet daar niet aan af. Het niet betalen van de maandelijkse leasetermijnen levert hoogstens een tekortkoming op in de nakoming van een verplichting uit de tussen partijen bestaande overeenkomst die ziet op het (tegen betaling) gebruiken van de auto, maar leidt niet tot het plegen van een strafbaar feit.
Kamerstukken II2013/2014, 33818, nr. 3, p. 32-34 en
Kamerstukken II,2013/2014, 33818, nr. 7, p. 91). Uit het
New Hairstyle-arrest van de Hoge Raad van 30 juni 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1187) volgt evenwel dat dit niet hoeft te betekenen dat de gevolgen van een beëindiging van het dienstverband bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding geen rol mogen spelen in een geval waarin de wet een werknemer een aanspraak geeft op zo’n vergoeding omdat de werkgever een ernstig verwijt kan worden gemaakt van de reden dat de arbeidsovereenkomst eindigt. Als ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, dan dient de werknemer hiervoor volgens die wetsgeschiedenis te worden gecompenseerd, ook om dergelijk handelen of nalaten van de werkgever te voorkomen. Bij de begroting van de billijke vergoeding komt het aan op alle omstandigheden van het geval. De kantonrechter dient in de motivering van haar oordeel inzicht te geven in de omstandigheden die tot de beslissing over de hoogte van de vergoeding hebben geleid. Uitgaande van het voorgaande zal de kantonrechter de billijke vergoeding vaststellen op een bedrag van € 37.866,48 bruto, waarbij de volgende omstandigheden en schadecomponenten in aanmerking worden genomen.