ECLI:NL:RBDHA:2022:3017
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen functietoewijzing bij Defensie
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 7 april 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiser, een adjudant onderofficier, tegen de beslissing van de Staatssecretaris van Defensie om hem de functie van junior stafofficier niet toe te wijzen. Eiser had gesolliciteerd naar deze functie, waarvoor de rang van tweede luitenant is vereist. De Staatssecretaris verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond, waarna eiser beroep instelde. De zitting vond plaats via een beeldverbinding op 30 maart 2022.
Eiser betoogde dat hij als enige kandidaat niet had mogen worden afgewezen op basis van andere kennis- en ervaringseisen dan die in de vacature waren vermeld. Hij stelde dat hij voldeed aan de vereiste startervaring en dat hem ten onrechte de mogelijkheid was onthouden om zich verder te kwalificeren tijdens het uitoefenen van de functie. De Staatssecretaris daarentegen stelde dat hij de vrijheid heeft om te bepalen wie de meest geschikte kandidaat is, mits hij binnen de redelijke grenzen en regelgeving blijft. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris voldoende had onderbouwd dat eiser niet voldeed aan de gewenste kennis- en ervaringseisen voor de functie.
De rechtbank benadrukte dat het aan de Staatssecretaris is om te bepalen hoe een functie wordt uitgeoefend en dat de rechter dit terughoudend moet toetsen. De rechtbank volgde het betoog van de Staatssecretaris dat het feit dat er één sollicitant is die voldoet aan de vereiste eisen, niet betekent dat de functie ook aan die kandidaat moet worden toegewezen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 april 2022.