Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Alleen gezinsleden van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vw 2000 die aan de in het tweede en vierde lid gestelde vereisten voldoen, kunnen in aanmerking komen voor een afgeleide asielvergunning. Een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vw 2000 is een vreemdeling aan wie de staatssecretaris een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd kan verlenen op één van de in het eerste lid opgenomen gronden (zie de uitspraak van de Afdeling van 16 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1174, onder 7).
De mvv-nareisaanvraag is een specifieke procedure, een soort fast-lane buiten de reguliere gezinsherenigingsprocedure, om snel vast te stellen of wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 29, tweede lid van de Vw. Deze aanvraag is kosteloos. Een toetsing aan artikel 8 EVRM kent een ander kader en vergt daardoor een ander aanvullend grondig onderzoek (bijvoorbeeld de belangenafweging). Door een bijkomende toets aan artikel 8 EVRM wordt de procedure derhalve bewerkelijker en vergt deze meer tijd en capaciteit. Daar is de procedure niet op ingericht en dit is niet in verhouding tot deze gratis aanvraag. Het belang van verweerder om in algemene zin niet aan 8 EVRM te toetsen in deze procedures is daardoor groter dan het belang om deze aanspraken wél in de onderhavige procedure getoetst te zien. In dat kader is van belang dat het voor een vreemdeling altijd mogelijk is om artikel 8 EVRM-aanspraken te laten toetsen. Het zal alleen niet nu en in deze procedure plaatsvinden. Indien eiser toch van mening is dat er aanspraken ontleend kunnen worden aan het recht op gezinsleven en in verband daarmee in aanmerking komt voor een vergunning, kan hij immers altijd nog een daartoe strekkende aanvraag in dienen.”